30 436
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de invoering van een lichte adviestoevoeging, alsmede de regeling van de vergoeding van mediation

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

20 september 2007

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de publieke en de private functie van de gesubsidieerde rechtsbijstand door herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand door invoering van de verlening van rechtshulp door de raden en overdracht van de taken die verband houden met de verdergaande verlening van rechtsbijstand aan de advocatuur, alsmede de regeling van de vergoeding van mediation;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. voorziening: een door de raad ingerichte voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of 8, tweede lid;

2. Onderdeel f komt te luiden:

f. rechtzoekende: degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand of mediation, voorzover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld, alsmede degene die zijn schade wil vorderen als slachtoffer van een misdrijf tegen de zeden of een geweldsmisdrijf;

2a. In onderdeel g wordt «artikel 7, tweede lid» vervangen door: artikel 7a, derde lid.

3. Onderdeel h komt te luiden:

h. rechtsbijstandverlener: de advocaat, de medewerker van de voorziening voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand en de personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder c;

3a. Onderdeel i komt te luiden:

i. toevoeging: de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 24, eerste lid, of mediation als bedoeld in artikel 33a.

4. Na onderdeel q worden onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, drie nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

r. rechtshulp: het verlenen van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen waarbij geen sprake is van vertegenwoordiging van de rechtzoekende, alsmede het met het oog op het verlenen van deze rechtsbijstand verstrekken van informatie, analyseren en verduidelijken van een probleem en het verwijzen naar terzake doende instanties en rechtsbijstandverleners;

s. mediation: het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen;

t. mediator: de mediator als bedoeld in artikel 33a.

B

In artikel 2 vervallen het vierde en vijfde lid.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. De raad heeft tot taak om:

a. zorg te dragen voor de organisatie van alsmede de verlening van rechtsbijstand;

b. zorg te dragen voor de organisatie van alsmede de uitvoering van de mediation alsmede het gebruik van mediation te bevorderen.

2. De raden treffen in ieder geval gezamenlijk één afzonderlijke voorziening die belast is met de verlening van rechtshulp, het bevorderen van het gebruik van mediation, het verwijzen naar een mediator alsmede met het benaderen van de wederpartij van de rechtzoekende met het oog op mediation.

3. Met het oog op de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, heeft de raad voorts tot taak:

a. het nemen van besluiten op aanvragen om verlening van toevoegingen;

b. de vaststelling en uitbetaling van vergoedingen aan rechtsbijstandverleners en mediators;

c. de controle op werkzaamheden van rechtsbijstandverleners en mediators, voorzover deze niet elders in deze wet aan anderen is opgedragen;

d. het sluiten van overeenkomsten met ingeschreven advocaten of met personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder c, alsmede met mediators;

e. de vaststelling van de draagkracht overeenkomstig de bepalingen van deze wet, voorzover dat bij wettelijk voorschrift is bepaald;

f. het vergoeden van de in deze wet bedoelde, door de rechtzoekende met een grensoverschrijdend geschil als bedoeld in hoofdstuk IIIa gemaakte kosten.

D

Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende

Artikel 7a

1. De raden stellen gezamenlijk regels met het oog op de organisatorische en technische uitwerking van de verlening van rechtsbijstand alsmede de uitvoering van de mediation. De regeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

2. De raad draagt zorg voor een zo evenwichtig mogelijke spreiding van het aanbod van de verlening van zowel de rechtsbijstand als de mediation in het ressort. Hij is belast met het toezicht op de uitvoering van deze taken. De raad draagt tevens zorg voor een zo doelmatig mogelijke besteding van de hem ter beschikking staande middelen.

3. De raad stelt voor elk kalenderjaar een jaarplan op dat inzicht geeft in de wijze waarop de taken zullen worden uitgevoerd. Van het jaarplan maken een activiteitenplan en een begroting deel uit. De raden geven inzicht in de regels die ten grondslag liggen aan de inrichting en werkzaamheden van een voorziening. Het jaarplan wordt van kracht zodra Onze Minister het jaarplan heeft goedgekeurd.

4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de inrichting van het jaarplan, het beheer en de administratie en omtrent de maatregelen die getroffen zullen worden als het jaarplan niet tijdig kan worden goedgekeurd.

5. De raden kunnen met goedkeuring van Onze Minister één raad aanwijzen die met een taak als bedoeld in artikel 7, eerste en derde lid is belast. De derde volzin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.»geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

2. Onverminderd artikel 7, tweede lid, kan de raad met het oog op de uitoefening van zijn taken één of meer voorzieningen treffen.

3. Indien een voorziening wordt getroffen voor de verlening van rechtsbijstand zonder afgifte van een toevoeging, wordt de draagkracht bepaald door het inwinnen van informatie bij de betreffende rechtzoekende. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.

4. Indien de verlening van rechtshulp uitsluitend bestaat uit het verstrekken van informatiemateriaal of uit een onmiddellijke verwijzing naar andere instanties dan rechtsbijstandverleners of mediators wordt geen rekening gehouden met de draagkracht van de rechtzoekende.

Ea

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

De raden stellen een klachtenregeling vast, waarop een ieder die een klacht heeft over een gedraging van een medewerker van een voorziening een beroep kan doen. Deze klachtenregeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De raad brengt jaarlijks verslag uit aan Onze Minister. Van het verslag maken een financieel verslag en een activiteitenverslag deel uit. Het activiteitenverslag besteedt aandacht aan de ontwikkeling van de rechtsbijstandverlening alsmede aan de ontwikkeling van andere taken die door de raad worden uitgeoefend. De raden kunnen één raad aanwijzen die aandacht besteedt aan de ontwikkeling van de rechtshulp.

2. In het vierde lid wordt «artikel 7, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 7, eerste en derde lid.

G

In artikel 12, tweede lid, onder e, onderdeel 2°, wordt aan het einde van de zin de punt vervangen door een puntkomma.

H

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden: Onverminderd het tweede lid wordt rechtsbijstand verleend door:

b. Onderdeel b komt te luiden:

b. medewerkers van een voorziening voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand;

2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid komt het tweede lid (nieuw) te luiden:

2. Rechtshulp wordt uitsluitend verleend door medewerkers die in dienstbetrekking zijn bij de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, of bij een voorziening als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voorzover deze belast is met het verlenen van rechtshulp, of door anderen met wie de raad in overeenstemming met de regels, bedoeld in het derde lid, een overeenkomst is aangegaan tot het verlenen van rechtshulp.

3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. In het jaarplan worden regels opgenomen met betrekking tot het aangaan van de in het eerste lid, onder c, en tweede lid bedoelde overeenkomsten.

I

Aan artikel 14 worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: De raden kunnen gezamenlijk regels stellen met betrekking tot deze voorwaarden. Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

J

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: De door de raden te stellen regels met betrekking tot de voorwaarden kunnen betrekking hebben op:.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

Ja

In artikel 17 wordt «artikel 60b, tweede lid, onder a tot en met c» vervangen door: artikel 60aa, tweede lid, onder a tot en met c.

K

Afdeling 3 van Hoofdstuk III vervalt.

Ka

In artikel 23d wordt «de artikelen 34 en 35» vervangen door: artikel 34.

Kb

In artikel 23i, vierde lid, wordt «de verlening van rechtsbijstand tijdens een spreekuur als bedoeld in artikel 19» vervangen door: de verlening van rechtshulp.

Kc

In artikel 23j wordt «overeenkomstige toepassing» vervangen door: van overeenkomstige toepassing.

L

Artikel 24, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. rechtsbijstand door een medewerker die in dienstbetrekking is bij een voorziening, tenzij het betreft een medewerker van de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, of van een voorziening als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voorzover het de verlening van rechtshulp betreft;

M

Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen soorten zaken worden aangewezen die worden aangemerkt als zaken waarbij de rechtsbijstand bestaat uit het geven van een eenvoudig rechtskundig advies.

2. Indien blijkt dat de toevoeging in een zaak waarbij de rechtsbijstand bestaat uit het geven van een eenvoudig rechtskundig advies, niet toereikend is voor de verlening van rechtsbijstand in die zaak, vraagt de rechtsbijstandverlener zo spoedig mogelijk een wijziging van de toevoeging aan.

N

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. een rechtsprobleem betreft dat door de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, kan worden afgehandeld.

2. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid, onderdelen a en c, is niet van toepassing, indien het betreft een toevoeging in een zaak waarbij de rechtsbijstand bestaat uit het geven van een eenvoudig rechtskundig advies. De raad kan evenwel een aanvraag om deze toevoeging weigeren, indien de aanvraag niet binnen vier weken na het geven van het advies is ingediend.

O

Na artikel 33 wordt voor Hoofdstuk V een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IVA MEDIATION

Artikel 33a

Mediation wordt voor de toepassing van deze wet verricht door bij de raad ingeschreven mediators.

Artikel 33b

1. Alle in het ressort kantoor houdende mediators die daartoe een aanvraag hebben ingediend, worden door de raad ingeschreven, indien zij voldoen aan door de raad vastgestelde voorwaarden. De raden kunnen gezamenlijk regels stellen met betrekking tot deze voorwaarden. Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

2. Mediators uit een andere lidstaat die geen kantoor houden in een ressort dienen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in bij de raad te ’s-Gravenhage. Onder lidstaat wordt verstaan: lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van Denemarken.

Artikel 33c

De door de raden te stellen regels als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, met betrekking tot de voorwaarden kunnen betrekking hebben op:

a. de vakbekwaamheidseisen die aan de mediator worden gesteld;

b. de mate van gebondenheid aan door de beroepsgroep algemeen aanvaarde normen betreffende de beroepsethiek en beroepsuitoefening;

c. de wijze waarop schendingen van de algemene norm betreffende de beroepsethiek en beroepsuitoefening worden afgehandeld;

d. de medewerking door de mediator aan onderzoek naar de werking van mediation en aan evaluatie;

e. de verslaglegging door de mediator van de door hem verrichte werkzaamheden;

f. de beroepsaansprakelijkheidsverzekering;

g. de organisatie van het kantoor waar de mediator werkzaam is.

Artikel 33d

1. De raad kan de inschrijving doorhalen indien de mediator niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving gestelde voorwaarden.

2. Artikel 17, tweede lid, onder b, d, e en f, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 33e

1. De artikelen 12, uitgezonderd het tweede lid, onderdelen c, d en f, 24, tweede tot en met vijfde lid, 25 tot en met 27, 28, eerste en tweede lid, en 30 tot en met 32 zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van een toevoeging met het oog op mediation. Bij de aanvraag om een toevoeging wordt de overeenkomst waarin de rechtzoekende en zijn wederpartij hebben verklaard in te stemmen met mediation overgelegd.

2. Artikel 33 is van overeenkomstige toepassing op de toevoeging voor mediation met uitzondering van het eerste lid, onder d.

3. Afdeling 1 van Hoofdstuk V en de artikelen 37, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 37a tot en met 38 en 41 zijn van overeenkomstige toepassing voor het bepalen van de draagkracht alsmede van de eigen bijdrage van de rechtzoekende aan wie een toevoeging met het oog op mediation is verleend en voor het bepalen van de kosten van mediation.

4. De artikelen 46 en 47 zijn eveneens van overeenkomstige toepassing.

Oa

Aan artikel 34 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De inkomensgrenzen, bedoeld in het eerste lid, worden jaarlijks per 1 januari aangepast met het percentage waarmee het indexcijfer van de lonen op 31 oktober van het voorgaande jaar afwijkt van het overeenkomstige indexcijfer op 31 oktober in het daaraan voorafgaande jaar, met dien verstande dat afronding plaatsvindt op het naastliggende veelvoud van EUR 100,–. Onze Minister maakt jaarlijks de geïndexeerde bedragen bekend door publicatie in de Staatscourant. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder het indexcijfer van de lonen, bedoeld in de eerste volzin, wordt verstaan.

Ob

In artikel 34d, derde lid, komt de tweede volzin te luiden: In die gevallen is de eigen bijdrage gelijk aan de ingevolge de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 35, tweede lid, hoogst mogelijke eigen bijdrage.

P

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

1. Tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders is bepaald, is de rechtzoekende een eigen bijdrage verschuldigd voor de verlening van rechtsbijstand.

2. De regels omtrent de eigen bijdrage, alsmede de hoogte van de eigen bijdrage worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.

Q

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het cijfer «1.» voor het eerste lid, alsmede het tweede lid vervallen.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 35 is van overeenkomstige toepassing.

R

Artikel 37, zesde lid, vervalt.

S

Na artikel 37b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37c

De raad kan met het oog op de verlening van rechtsbijstand een subsidie verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten. Artikel 37b, tweede tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

T

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «De ingevolge artikel 35, derde lid,» vervangen door: De ingevolge artikel 35.

2. In het vijfde lid wordt «aan de stichting indien de rechtsbijstandverlener een medewerker van de stichting is» vervangen door: aan de voorziening die door de raad is getroffen voor de verlening van rechtsbijstand, indien de rechtsbijstand door medewerkers van die voorziening is verleend.

U

Het opschrift van Hoofdstuk V, afdeling 3, komt te luiden:

AFDELING 3. SUBSIDIEVERSTREKKING AAN DE RAAD EN AAN EEN VOORZIENING

V

Artikel 42b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De raad kan met het oog op de uitoefening van zijn taken een subsidie verstrekken aan één of meer voorzieningen. De raden kunnen met goedkeuring van Onze Minister één raad aanwijzen die één of meer voorzieningen subsidieert.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

2. De raden subsidiëren gezamenlijk de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

3. Op de subsidie, die per boekjaar wordt verstrekt, is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

3. Het vierde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel c wordt «de gevallen waarin de stichting» vervangen door: de gevallen waarin de voorziening.

2°. In onderdeel d wordt «waarvoor de stichting» vervangen door: waarvoor de voorziening.

3.° In onderdeel e wordt « egalisatiereserve door de stichting» vervangen door: egalisatiereserve door de voorziening.

4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

6. De door de raden op te stellen regels voor de subsidiëring van een voorziening behoeven de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

5. In het zevende lid (nieuw) wordt «verstrekt de stichting» vervangen door: verstrekt de voorziening.

W

Artikel 42c, eerste lid, komt te luiden:

1. De raden kunnen met het oog op de uitvoering van hun taken subsidie verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten.

Wa

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.

X

In artikel 49 wordt «artikel 12, derde lid, artikel 19, eerste lid, onder b, artikel 34, vierde lid, artikel 35, vijfde lid, en artikel 37, vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 12, derde lid, 34a, vijfde lid, 35 en 37, vijfde lid,.

ARTIKEL IA

In artikel 1, onderdeel i, van de Penitentiaire beginselenwet wordt «de stichting, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand» vervangen door: de voorziening, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand anders dan rechtshulp.

ARTIKEL II

Op aanvragen om een toevoeging, die door de raad zijn ontvangen voor inwerkingtreding van deze wet is het recht zoals dat gold voor inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister van Justitie,

Naar boven