D
AANVULLING OP DE MEMORIE VAN ANTWOORD
Ontvangen 2 november 2007
Naar aanleiding van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor
Financiën inzake het voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende
wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake
fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing
eigenwoningschuld, ontvangt u conform het in dat voorlopig verslag opgenomen
verzoek een reactie op enkele van de daarin gestelde vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen naar aanleiding van de in de brief
aan de Tweede Kamer van 7 september jl. (Kamerstukken II 2007/08, 30 413,
nr. 100) genoemde mogelijkheid voor zelfstandigen om een solidaire regeling
in de derde pijler op te zetten, of bij een dergelijke regeling ook een maximumpremiegrondslag
zou moeten gelden. Dat is inderdaad het geval. Het solidaire karakter neemt
niet weg dat er sprake is van een regeling in de derde pijler. Volledigheidshalve
wordt opgemerkt dat in het Belastingplan 2008 wordt voorgesteld met ingang
van 1 januari 2009 ook in de tweede pijler een maximum op te nemen met
betrekking tot de in aanmerking te nemen grondslag.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de stand van zaken met betrekking
tot de uitvoering van de motie van de leden Omtzigt en Tang van 2 juli
2007. In deze motie wordt de regering verzocht binnen zes maanden met een
voorstel te komen waarmee voor een individu in één oogopslag
duidelijk is hoe hoog de kosten van hypotheken en individuele pensioenen zijn.
De minister van Financiën heeft in zijn brief aan de voorzitter van de
Tweede Kamer van 5 juli jl. (Kamerstukken II 2006/07, 30 432, nr.
24) aangegeven dat naar zijn mening de huidige en in ontwikkeling zijnde wettelijke
bepalingen reeds leiden tot hetgeen wordt beoogd met de motie. Aan de toelichting
die daarvoor in de brief wordt gegeven kan worden toegevoegd dat de minister
in een brief aan de Tweede Kamer uitleg zal geven over de verschillende manieren
waarop transparantie van provisies zal worden vormgegeven. Ook provisietransparantie
draagt bij aan het inzichtelijk maken van kosten. Op de genoemde wijze wordt
uitvoering gegeven aan de motie.
De leden van de VVD-fractie geven aan het buitengewoon jammer te vinden
dat de dekking van dit wetsvoorstel mede gezocht wordt in een verlaging van
de maximumpremiegrondslag in de derde pijler. Deze leden vragen of ik bereid
ben om op korte termijn elders een dekking te zoeken. Hoewel ik me de bezwaren
van deze leden tegen een verlaging van de maximumpremiegrondslag in de derde
pijler kan voorstellen, is het mijns inziens niet opportuun om een dekking
die de meerderheid van de Tweede Kamer heeft gekozen, alsnog te wijzigen.
De leden van de SP-fractie stellen een aantal vragen over de gevolgen
van de te verwachten toename van de concurrentie. In antwoord op deze vragen
merk ik in de eerste plaats op dat ik geen aanwijzingen heb dat de branche
van verzekeringsmaatschappijen thans onvoldoende concurrerend is. Kern van
het onderhavige wetsvoorstel is om het ook voor banken en beheerders van beleggingsinstellingen
mogelijk te maken onder dezelfde fiscale condities bepaalde producten voor
pensioenopbouw en aflossing van eigenwoningschuld aan te bieden. Daarvan verwacht
ik, net als de initiatiefnemers, een toename van de concurrentie, die zich
kan vertalen in meer keuzemogelijkheden, meer transparantie en lagere kosten.
In die vergrote concurrentie ligt, wat mij betreft, het doel van het wetsvoorstel,
niet in de mogelijke gevolgen ervan voor de winstgevendheid van verzekeraars.
Het is niet aan mij een uitspraak te doen over de vraag in hoeverre verzekeringsmaatschappijen
een neerwaartse bijstelling van de winsten kunnen velen.
De leden van de SP-fractie vragen naar aanleiding van het onderhavige
wetsvoorstel naar de complexiteit van belastingwetgeving. Zij vragen zich
af of voor het gebruik maken van fiscale faciliteiten als de lijfrenteaftrek
een adviseur nodig is, waardoor een onderscheid zou bestaan tussen mensen
die wel of geen adviseur willen of kunnen inhuren.
In het plan van aanpak vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst is ook
opgemerkt dat het kabinet streeft naar vereenvoudiging van de fiscale regelgeving.
In deze kabinetsperiode zal hieraan veel aandacht worden besteed. De fiscale
regelgeving kan en moet vereenvoudigd worden, dat is van belang voor alle
inkomens- en vermogenscategorieën. In het bijzonder voor de lijfrenten
geldt dat de Belastingdienst via de belastingtelefoon, maar ook via het Rekenprogramma
lijfrentepremieaftrek, dat met ingang van het aangiftejaar 2006 is geïntegreerd
in het aangifteprogramma, zorgt dat deze aftrek door alle belastingplichtigen
ook zonder adviseur kan worden toegepast
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager