30 324
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (puntenstelsel)

E
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 9 juli 2008

Met belangstelling hebben mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat en ik kennis genomen van het nader voorlopig verslag dat de vaste commissies voor Justitie en voor Verkeer en Waterstaat over het wetsvoorstel hebben uitgebracht. De leden van de fracties van CDA en PvdA hadden nog twee vragen. Mede namens mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat beantwoord ik deze vragen in het onderstaande.

Ik ben de leden van de CDA-fractie erkentelijk dat zij het in de memorie van antwoord aangegeven onderscheid tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctionering konden onderschrijven. Deze leden vroegen om een reactie op hun opvatting dat bestuursrechtelijke intrekking van het rijbewijs niet kan leiden tot een sanctie die herhaling beoogt te voorkomen en dat de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen de vraag oproept op welke wijze voorkomen wordt dat de overtreder in herhaling valt. Graag voldoe ik aan hun verzoek. Op verschillende manieren wordt thans beoogd herhaling van het rijden onder invloed te voorkomen. Rijbewijssancties hebben ook dat doel. Iemand die niet mag rijden, is – als hij zich tenminste aan het verbod conformeert – feitelijk buiten staat met zijn rijbewijsplichtige motorrijtuig verkeersdelicten te begaan. Een doelstelling van rijbewijssancties is voorts betrokkene ertoe aan te zetten om, indien hij na verloop van tijd weer mag rijden, het begaan van verkeersdelicten voortaan na te laten. Daar komt wat betreft de specifieke rijbewijssanctie uit dit wetsvoorstel bij, dat betrokkene die een nieuw rijbewijs aanvraagt, omdat hij zijn oude rijbewijs als gevolg van de recidiveregeling is kwijtgeraakt, opnieuw zijn rijvaardigheid en geschiktheid moet aantonen. Het voorkomen van herhaling speelt daarbij uiteraard een rol: het is niet de bedoeling dat een notoire alcoholist zo maar door de aanvraagprocedure heen komt. Dat geldt in de bestaande situatie ook de ongeldigverklaring van het rijbewijs als gevolg van de vorderingsprocedure. Degene die in deze procedure op basis van een onderzoek als gevolg van zijn alcoholgebruik ongeschikt is bevonden om een rijbewijsplichtig motorrijtuig te besturen, kan uiteraard geen rijbewijs verkrijgen als hij er niet in slaagt aan te tonen dat hij inmiddels geschikt is. In het kader van de zogenaamde Eigen Verklaringsprocedure waarmee een aanvrager zijn geschiktheid moet aantonen, is het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bevoegd te vorderen dat de aanvrager zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of andere deskundigen. Dit is het geval indien bijvoorbeeld de door de aanvrager overgelegde eigen verklaring daartoe aanleiding geeft of indien het CBR beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager die het vermoeden rechtvaardigen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke of geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft. In geval in de vorderingsprocedure een onderzoek niet aan de orde is of uitwijst dat betrokkene geschikt is, kan in voorkomende gevallen een educatieve maatregel alcohol als voorwaarde worden verbonden aan het behoud van het rijbewijs. Ook deze maatregel beoogt herhaling te voorkomen. Met deze leden constateer ik dat er notoire alcoholisten zijn die toch achter het stuur kruipen, ook al mogen zij als gevolg van een aan hen opgelegde rijbewijssanctie niet rijden. Bij deze categorie zal de preventieve doelstelling van een rijbewijssanctie niet worden gehaald. Andere sancties liggen dan meer voor de hand. Bovendien is rijden in weerwil van een rijbewijssanctie een misdrijf, waartegen strafrechtelijk kan worden opgetreden.

Een andere maatregel die herhaling beoogt te voorkomen, is de door mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat voorgenomen invoering van het alcoholslotprogramma. Het alcoholslot bestaat uit een ademtester die in een motorrijtuig wordt ingebouwd, een startonderbreker en een registratie-eenheid. De bestuurder kan de startblokkering alleen opheffen door met goed gevolg een ademtest af te leggen. Ook onderweg zal periodiek met onregelmatige tussenpozen moeten worden geblazen. Het alcoholslot geeft daartoe een signaal af. Het alcoholslot vormt dus een fysieke barrière voor de bestuurder om met alcohol op te gaan rijden. Aan de verplichting tot inbouw van een alcoholslot wordt de verplichting gekoppeld om een begeleidingsprogramma te volgen. In de laatste jaren is hier in het buitenland veel ervaring mee opgedaan en zijn de ervaringen positief. Mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat streeft naar indiening bij de Tweede Kamer van een wetsvoorstel tot invoering van het alcoholslotprogramma aan het einde van het jaar. Zoals in de toelichting op de door de regering voorgestelde wijziging is aangegeven, zullen de recidiveregeling en het voorgenomen alcoholslotprogramma op elkaar worden afgestemd.

De leden van de PvdA-fractie merkten op dat het nieuwe rijbewijs geldt voor alle categorieën motorrijtuigen, derhalve ook voor A, AM en T1. Zij constateerden met juistheid dat indien aan de voorwaarden van de voorgestelde recidiveregeling is voldaan, het rijbewijs voor alle categorieën waarvoor het was afgegeven ongeldig wordt. De automobilist die tweemaal onder invloed van alcohol rijdt op een bromfiets mag, indien aan de voorwaarden van de recidiveregeling is voldaan, ook niet meer in zijn auto rijden. Deze leden vroegen tegen deze achtergrond hoe de voorlichting over de recidiveregeling wordt ingericht.

Graag stel ik voorop dat alle mogelijke categorieën op de achterkant van het rijbewijs staan vermeld. Vooruitlopend op de derde Europese richtlijn voor rijbewijzen waarin deze categorieën verplicht zullen worden, is bij gelegenheid van de invoering van het nieuwe rijbewijsdocument per 1 oktober 2006 een aantal nieuwe categorieën opgenomen: AM voor bromfietsen, C1 voor lichte vrachtwagens, E bij C1 voor lichte vrachtwagens met een andere aanhangwagen dan op grond van rijbewijs C1 mag worden voortbewogen, D1 voor lichte bussen en E bij D1 voor lichte bussen met een andere aanhangwagen dan op grond van rijbewijs D1 mag worden voortbewogen.

Omdat toen het voornemen bestond om ook een trekkerrijbewijs in te voeren, is ervoor gekozen deze categorie T al vast als «loze» categorie (dat is een categorie die wel op het rijbewijs staat, maar nog niet wordt ingevuld, omdat nog niet is voorzien in een rijbewijsplicht en een bijbehorend examen voor de desbetreffende categorie) op het nieuwe rijbewijsdocument te vermelden. Voor de volledigheid wijs ik erop dat de categorie A ook al op het «oude» model rijbewijs was opgenomen en dat er geen rijbewijsplicht bestaat voor het besturen van gehandicaptenvoertuigen.

Het feit dat al deze categorieën op het rijbewijs staan vermeld, betekent evenwel niet automatisch dat het rijbewijs ook voor al die categorieën geldig is. Dat is alleen het geval als betrokkene aan de voor die categorie geldende eisen heeft voldaan. Op de voorkant van het rijbewijs worden de categorieën vermeld, waarvoor het rijbewijs geldig is, terwijl op de achterkant bij elke categorie waarvoor het rijbewijs geldig is, worden vermeld de datum van afgifte en de datum tot wanneer het rijbewijs voor die categorie geldig is.

Ik ben het met de leden van de PvdA-fractie eens dat het van belang is dat eenieder zich realiseert dat het voor de werking van de recidiveregeling niet uitmaakt met welk categorie motorrijtuig het desbetreffende alcoholdelict is begaan en dat het gevolg van ongeldigheid van rechtswege alle categorieën betreft waarvoor het rijbewijs geldig was. Daarom zal worden bezien op welke wijze de relevante doelgroepen kunnen worden geïnformeerd over de strekking en reikwijdte van de recidiveregeling. Het door deze leden naar voren gebrachte aandachtspunt zal daarbij vanzelfsprekend aan de orde komen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven