30 933
Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren en invoering van het collegegeldkrediet

E
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 mei 2007

De vaste commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs1 heeft de minister op 15 mei 2007 enige vragen voorgelegd in verband met het onderhavige wetsvoorstel.

De minister heeft daarop bij brief van 21 mei 2007 geantwoord.

De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke overleg.

De griffier van de commissie,

Janssen

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 15 mei 2007

De vaste commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs meent te constateren dat er met de invoering van het wetsvoorstel

30 933  Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren en invoering van het collegegeldkrediet

voor kinderen met de Nederlandse nationaliteit van grensarbeiders door een gebrekkige afstemming van wachttermijnen tussen Nederland, België en Duitsland een lacune zou ontstaan in de aanvrage van studiefinanciering. Zij vraagt u, indien u dit probleem kunt bevestigen, zo snel mogelijk maar in ieder geval vóór aanstaande dinsdag 22 mei 2007 de Kamer te laten weten waardoor de problemen worden gevormd en hoe die voor deze groep snel zullen worden opgelost.

Uitgaande van een bevredigend antwoord van uw zijde is de commissie voornemens voor te stellen het wetsvoorstel alsnog aanstaande dinsdag 22 mei als hamerstuk af te doen. Zij heeft de voorzitter van de commissie inmiddels gemachtigd dit voor de leden te beoordelen.

De commissie ziet uw spoedige antwoord met veel belangstelling tegemoet,

De griffier van de commissie,

Janssen

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2007

Bij brief van 15 mei jl. heeft de vaste Commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs van uw Kamer mij een vraag gesteld naar aanleiding van het wetsvoorstel tot Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren en invoering van het collegegeldkrediet (Kamerstukken I 2006–2007, 30 933, A).

De vraag heeft betrekking op de positie van (kinderen van) grensarbeiders. Door de introductie van de zogeheten 3 uit 6-voorwaarde verliezen aanstaande studenten hun aanspraak op Nederlandse studiefinanciering voor het volgen van een opleiding in de grensgebieden (Vlaanderen, «Nederlandstalig» Brussel, Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Bremen) wanneer zij niet voldoen aan die 3 uit 6-voorwaarde. Dat is overigens een logisch gevolg van de gekozen uitgangspunten die aan het wetsvoorstel ten grondslag zijn gelegd. Zij behouden wel de mogelijkheid om in Nederland te studeren met Nederlandse studiefinanciering. Op grond van het wetsvoorstel behouden overigens de studenten die al aanspraak hebben op studiefinanciering in de grensstreek hun aanspraak.

Als deze studenten minder dan 5 jaar in Vlaanderen of in Duitsland wonen, hebben zij echter ook nog geen aanspraak op de Vlaamse of Duitse studiefinanciering. De ouders kunnen in die periode wel gebruik maken van fiscale compensatie. Zij kunnen er namelijk voor kiezen om in Nederland belastingplichtig te blijven.

Ik realiseer mij dat deze beleidswijziging voor de grensarbeiders vrij plotsklaps tot stand komt, gelet op de korte termijn die nog rest tot de geplande inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel. Ik zal dan ook als volgt omgaan met deze kwestie.

Het blijft mogelijk om in de grensstreek te studeren met Nederlandse studiefinanciering zonder dat daar de 3 uit 6-eis wordt geïntroduceerd. Daartoe zal de IB-Groep op grond van de hardheidsclausule een beleidsregel van die strekking opstellen die de huidige beleidsregel Internationale aspecten studiefinanciering Vlaanderen, Noordrijn Westfalen, Nedersaksen en Bremen1 vervangt. Dat beleid zal in ieder geval gedurende een termijn van 3 jaar worden gevoerd. In die periode zal ik tevens bezien hoe structureel met deze kwestie om te gaan. Hierover zal ik uw Kamer informeren.

Ik ga ervan uit hiermee een bevredigende oplossing te bieden die recht doet aan de positie van de grensarbeiders.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Schuurman (CU), Schuyer (D66), Dees (VVD), Coppoolse (CDA), Dupuis (VVD), plv. voorzitter, Walsma (CDA), Maas-de Brouwer (PvdA), voorzitter, Essers (CDA), Ruers (SP), Putters (PvdA) en Thissen (GL).

Plv. leden: Holdijk (SGP), Engels (D66), Broekers-Knol (VVD), Doek (CDA), Ketting (VVD), Werner (CDA), Hamel (PvdA), Bemelmans-Videc (CDA), Meulenbelt (SP), Leijnse (PvdA) en Minderman (GL).

XNoot
1

Dit stuk ligt ter inzage op de afdeling inhoudelijke ondersteuning onder griffienr. 138069.02.

Naar boven