30 901
Wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met de invoering van een kwalificatieplicht

B
VERSLAG VAN DE VASTE COMISSIE VOOR ONDERWIJS1

Vastgesteld 10 mei 2007

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie staan positief tegenover het invoeren van een kwalificatieplicht voor 16- tot 18-jarigen die nog geen startkwalificatie in hun bezit hebben. Zij onderschrijven van harte de doelstelling om het vroegtijdig schoolverlaten terug te dringen. Wel willen deze leden nog een paar vragen in relatie tot de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid naar voren brengen.

De kwalificatieplicht geldt voor alle jongeren van 16- tot 18-jaar die nog geen startkwalificatie hebben, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Alleen jongeren in het praktijkonderwijs en groepen zeer moeilijk lerende kinderen en meervoudig gehandicapte kinderen uit de clusters 2 en 3 van de Wet op de expertisecentra, vallen buiten die verplichting. Bij de leden van deze fractie rijst de vraag waarom jongeren uit cluster 4 hier ook niet worden opgenomen. Bij kinderen met een autistische aandoening zal het voor velen niet haalbaar zijn een kwalificatie op het vereiste niveau te halen. Deze jongeren behoren met name tot cluster 4.

Voorts mag voor een aantal jongeren aangenomen worden dat het een forse opgave zal zijn om voor de meerderjarigengrens de startkwalificatie te halen. Men spreekt in Kamerstuk nr. 6 de hoop uit dat jongeren die 18 jaar zijn en die in een vergevorderd stadium van hun opleiding zijn, niet zullen afhaken, maar nog even zullen doorbijten. Er moet echter rekening mee gehouden worden dat er jongeren zijn, zeker diegenen die met motivatie en sociaal psychische problemen te kampen hebben, die desondanks zullen afhaken. Gerichte ondersteuning kan voor die leerlingen in die specifieke fase van groot belang zijn. Hierin wordt op geen enkele wijze voorzien. Kan het kabinet nader op deze problematiek ingaan, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Essentieel bij de goede uitvoering van de wet, zo menen deze leden, is een effectieve uitvoering van het verzuimbeleid. Er wordt een reeks maatregelen ter hand genomen om de handhaving goed vorm te geven. Er wordt terecht gesteld dat de medewerking van de scholen en de gemeenten onmisbaar is om te komen tot een sluitende aanpak.

Op dit moment wordt geconstateerd, zo vervolgen deze leden, dat er redelijk grote verschillen zijn tussen de aanpak van de gemeenten en dat de medewerking van de scholen ook niet altijd die kwaliteit heeft die verwacht zou mogen worden. Er wordt veel geïnvesteerd in een verdere verbetering: digitaal loket, extra structurele middelen voor handhaving leerplicht en voor uitvalregistratie. De «carrot» is dus goed geregeld, maar de «stick» als scholen en gemeenten ondanks alle impulsen in gebreke blijven, ontbreekt. Is het kabinet voornemens om hier ook aandacht aan te besteden?

Terecht wordt in de memorie van toelichting gesteld dat voor een bepaalde categorie jongeren het aantrekkelijk is dat ze sterk praktijkgericht onderwijs kunnen volgen. Het verheugt de leden van de CDA-fractie dat er intensief overleg is met werkgevers over het beschikbaar krijgen van geschikte stageplaatsen. In deze tijd van economische bloei wordt geconstateerd dat er een groei zit in het aantal stageplaatsen. Zij zien echter in tijden van economische vertraging/neergang dat vaak het tegenovergestelde plaatsvindt. Het is dan voor leerlingen en stagebegeleiders een enorme opgave om geschikte stageplaatsen te krijgen. Hoe verklaarbaar dit ook moge zijn: het zou de leden van de CDA-fractie heel wat waard zijn als er meer duurzame afspraken gemaakt zouden kunnen worden tussen bedrijven, instellingen enerzijds en onderwijsinstellingen anderzijds om vraag en aanbod beter in evenwicht te krijgen. Kan dit thema op de participatietop en in andere geëigende overlegorganen door de staatssecretaris geagendeerd worden?

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Ook zij maken zich zorgen over de aantallen jongeren die voortijdig – zonder startkwalificatie – de school verlaten. Zij weten ook dat de huidige partiële leerplicht onvoldoende mogelijkheden biedt om handhavend op te treden. Zij hebben nog wel een enkele vraag.

Handhaving van de leerplicht vereist, naast een goede verzuimregistratie van de school en adequaat optreden van de leerplichtambtenaar, ook een actief optreden van de Officier van Justitie. Als de leerplichtambtenaar proces verbaal (pv) opmaakt wegens ongeoorloofd verzuim moet hij of zij er ook op kunnen rekenen dat het pv snel wordt opgelegd. Op dit moment worden pv’s vaak afgedaan omdat dit voor justitie geen prioriteit is. Heeft de staatssecretaris hierover afspraken gemaakt met het ministerie van Justitie, zo vragen deze leden.

Blijkens de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris financiële middelen beschikbaar gesteld voor verbetering van de verzuimregistratie en het op sterkte brengen van de leerplicht. Is ook voorzien in extra middelen voor de strafrechtelijke vervolging?

De huidige leerplicht eindigt aan het einde van het schooljaar waarin de betrokken leerling 16 (en voor de partiële leerplicht 17) wordt. De kwalificatieplicht eindigt op de 18e verjaardag van de leerling. Heeft het kabinet overwogen om de kwalificatieplicht te laten eindigen aan het einde van het schooljaar waarin de leerling 18 wordt, zo vragen de leden van de PvdA-fractie tot besluit.

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in het wetsvoorstel en hebben op dit moment geen vragen.

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Pruiksma

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Schuurman (CU), Schuyer (D66), Dupuis (VVD), Coppoolse (CDA), Linthorst (PvdA) (plv. voorzitter), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Witteman (PvdA), Ten Hoeve (OSF), J. de Graaf (CDA), Ruers (SP), Pruiksma (CDA) (voorzitter) en Minderman (GL).

Plv. leden: Holdijk (SGP), Engels (D66), Swenker (VVD), Walsma (CDA), Eigeman (PvdA), Broekers-Knol (VVD), Maas-de Brouwer (PvdA), Van Dalen-Schiphorst (CDA), Meulenbelt (SP), Nap-Borger (CDA) en Thissen (GL).

Naar boven