A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 27 mei 2005 te
Prüm totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek
Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom
Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake
de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder
ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit
en de illegale migratie ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet
de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan
kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 27 mei 2005 te Prüm totstandgekomen Verdrag tussen het
Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje,
de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden
en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende
samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende
criminaliteit en de illegale migratie, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst
in Tractatenblad 2005, 197, wordt goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
1. Een ontwerp van een besluit over de uitvoering en toepassing van
het in artikel 1 genoemde verdrag, dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt
voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door het Comité van Ministers,
bedoeld in artikel 43, eerste lid, van dat verdrag, plaatsvindt, terstond
nadat de tekst van dat ontwerp tot stand is gekomen openbaar gemaakt en aan
de Staten-Generaal voorgelegd.
2. Een ontwerpbesluit als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking
van het bepaalde in dat lid, ter vertrouwelijke kennisneming door de leden
van de Staten-Generaal worden voorgelegd indien buitengewone omstandigheden
van dwingende aard het bepaald noodzakelijk maken dat het ontwerp een geheim
of vertrouwelijk karakter draagt.
3. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger
van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het tot stand komen van
een besluit als bedoeld in het eerste lid.
4. Stilzwijgende instemming is verleend tenzij binnen vijftien dagen
na overlegging van het ontwerpbesluit aan de Staten-Generaal door of namens
een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerpbesluit de
uitdrukkelijke instemming behoeft.
Artikel 3
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,