30 847
Wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met wijzigingen in de inrichting van de Raad voor cultuur en met invoering van een gedifferentieerd systeem van subsidieverstrekking ten behoeve van cultuuruitingen

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR CULTUUR1

Vastgesteld 29 mei 2007

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

Leden van de fractie van de PvdA hadden met instemming kennis genomen van dit wetsvoorstel, maar nog wel behoefte aan nadere toelichting op enkele hoofdzaken.

De VVD-fractie is het eens met de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de wetswijziging van de subsidie- en cultuursystematiek.

De fractie van D66 kan zich in belangrijke mate vinden in de inhoud van dit wetsvoorstel. Wel heeft de fractie nog enkele vragen.

Invulling van de structuur van de subsidie- en cultuurnotasystematiek

Het beëindigen van de uit de hand gelopen praktijken, waarbij de kamerbehandeling van de cultuurnota te zeer werd overheerst door belangenbehartiging voor en door culturele instellingen juicht dePvdA-fractie van harte toe.

Door de toekenning van subsidies verder op afstand te zetten van de Tweede Kamer kan de kamerbehandeling zich toespitsen op het inhoudelijke cultuur politieke debat. De PvdA-fractie ziet uit naar goede parlementaire behandeling van de cultuurpolitiek als een belangrijk en bij wijle wel eens wat veronachtzaamd beleidsterrein.

Leden van de PvdA-fractie waren lichtelijk teleurgesteld door de aanvankelijk negatieve reactie van de regering op het advies van de Raad voor Cultuur tot het uitbrengen van een verplichte periodieke cultuurnota aan het begin van een kabinetsperiode. Inmiddels heeft de Tweede Kamer het amendement Van Leeuwen aangenomen, waarbij een periodiek integraal, inhoudelijk beleidsdocument, met evaluatie, analyse en visieontwikkeling de basis zal bieden voor het cultuur politiek debat op hoofdlijnen over kunst, cultuur en media.

Kan de regering aangeven op welke wijze invulling zal worden gegeven aan de uitvoering van dit amendement? Op welke termijn kan dit document worden tegemoet gezien en welke hoofdzaken zal het onder meer bevatten? Naast kwaliteitseisen waar instellingen aan te toetsen zijn noemt het wetsvoorstel zaken als maatschappelijk bereik, evenwichtige samenstelling van het aanbod en landelijke spreiding. Graag vernemen de leden van de PvdA fractie of in dat beleidsdocument ook beleidsmatige keuzes zullen worden aangegeven over na te streven maatschappelijke effecten van kunst en cultuur. Al staat de intrinsieke waarde van kunst en cultuur voorop, niettemin zal het beleid toch beleidskeuzes aan te geven hebben over het (al dan niet, en zo ja, in welke mate en wijze) stimuleren van kunst en cultuureffecten op economie, onderwijs, stadsontwikkeling, sociale cohesie en diversiteit?

De VVD-fractie is het met de minister oneens, dat hij de aanbevelingen van de Raad voor cultuur «Advies Agenda Cultuurbeleid & Culturele basisstructuur, Innoveren, Participeren», van 6 maart 2007, niet wil betrekken bij het debat over de structuur van de wetswijziging. Volgens de VVD-fractie is de invulling van de structuur van de subsidie- en cultuurnotasystematiek van deze wetswijziging een voorwaarde om tot een kwalitatief goed wetsvoorstel te kunnen komen. Het bewaken van de kwaliteit van wetgeving is de taak van de Eerste Kamer en daarom vraagt de VVD-fractie: kan en wil de Minister deze gemiste kans alsnog repareren?

In het tijdsverloop van het wetsvoorstel was het mogelijk geweest om de reactie van de regering op deze nota te geven voor de behandeling in de Tweede Kamer, maar zeker voor de behandeling in de Eerste Kamer, als een gedeelte van de 100-dagen periode hiervoor door de minister was gebruikt.

De fractie van D66 wil graag verhelderd zien hoe de scherpere functionele scheiding binnen de Raad voor cultuur tussen beleidsadvisering en instellingsadvisering in praktijk vorm zal krijgen.

Subsidiëring door fondsen

Volgens de nota naar aanleiding van het verslag zal de Raad voor Cultuur geen rol meer spelen bij de subsidieverstrekking door de fondsen. Met uitzondering van zowel de langjarige instellingen als die behorende tot de basis structuur geldt dit voor alle anderen en dat is dus het overgrote deel van de aanvragende instellingen en individuele kunstenaars. De fondsen zullen voor deze groepen de taak van de Raad voor Cultuur over nemen en de subsidiering verstrekken op voornamelijk de artistiek inhoudelijke beoordeling.

Op welke wijze wordt voorkomen, zo vragen de leden van dePvdA-fractie, dat dit nieuwe systeem onvoldoende openingen zal bieden voor nieuwkomers en daarmee innovatie? Immers dit grote deel van de concrete subsidiering wordt nu gedelegeerd aan de gevestigde kunstensector, zoals vertegenwoordigd in de fondsen. Dreigen dan geen risico’s, zoals gesignaleerd door Gitta Luiten van de Mondriaan Stichting en Lex ter Braak van het BKVB fonds. Zie citaten in de Volkskrant van 16 mei 2007 als «Het subsidiestelsel vervreemdt de beeldende kunst van de rest van de wereld, er wordt met subsidiegeld steeds vaker kunst geproduceerd van middelmatige kwaliteit en de markt voor kunst blijft kunstmatig klein, evenals de publieke belangstelling». Welke waarborgen zijn ingebouwd ter voorkoming van deze risico’s?

De fractie van D66 is zeer benieuwd hoe de code voor cultuurfondsen eruit gaat zien. Graag ziet de fractie bij de memorie van antwoord een inhoudelijke uitwerking van de motie van Van Vroonhoven-Kok. Tevens is de fractie van D66 van mening dat de verslagen van de vergaderingen c.q. bijeenkomsten van de culturele fondsen via het internet openbaar worden gemaakt om te voorkomen dat het beeld van een black box blijft bestaan.

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Het feit dat de structuur nog niet ingevuld is, wreekt zich ook op de vormgeving van het toezicht op de fondsen, die in de nieuwe systematiek meer bevoegdheden krijgen. Zal de minister de invulling van de maatregelen, die hij heeft voorgesteld, aan de Kamers voorleggen, zo vragen de leden van de VVD-fractie? En zal hij hierbij ook betrekken de opmerkingen uit de Essaybundel «Second Opinion» van directeuren van twee van deze fondsen?

De minister zal eisen stellen aan de inrichting van de visitaties. Kan de minister aangeven om hoeveel visitaties per jaar het zal gaan, zo wil de D66-fractie weten? Hoe is de verhouding tussen vormen van zelfevaluatie (zelfvisitatie) en visitatie door externe, onafhankelijke personen? Hoe denkt de minister te voorkomen dat bij de samenstelling van visitatiecommissies het beeld gaat ontstaan dat de slager zijn eigen vlees keurt? Hoe wordt gebruik gemaakt van de opgebouwde kennis over visitatie vanuit andere departementen bijvoorbeeld dat van BZK over het grote stedenbeleid? Zijn de verslagen van de zelfvisitatie en externe visitatie online beschikbaar?

Financiële gevolgen

De extra taak van de fondsen vereist een forse uitbreiding aan bemensing voor de beoordeling van alle relevante kunstproducties. De implementatie van deze wijziging van de Wet op het speciaal cultuurbeleid is blijkens de memorie van toelichting evenwel voorzien als budgettair neutraal. De PvdA-fractie wil graag weten op welke wijze de regering de noodzakelijke personele uitbreiding bij de fondsen denkt te bekostigen?

De fractie van D66 wil opheldering over de concrete kostenbesparing van de invoering van deze wetswijziging. Kan de minister deze geven? Doordat sommige instelling niet meer elke vier jaar door de molen moeten worden kosten bespaard. Aan de andere kant komt er kosten bij omdat de fondsen meer taken krijgen.

Het is de fractie van D66 opgevallen dat het stimuleringsfonds voor de architectuur slechts 2 miljoen euro heeft te besteden. Wil de minister overtuigend uiteen zetten waarom in het meest verstedelijkte land van Europa 2 miljoen euro toereikend zou zijn voor bijvoorbeeld architectonisch aansprekende prachtwijken?

Invoering van de wet

Verder wil de fractie van D66 graag weten of het realistisch is dat de voorgestelde substantiële veranderingen per 1 januari 2008 zijn gerealiseerd?

Per 1 november 2007 start de aanvraagprocedure ten behoeve van de vierjaarlijkse rijkssubsidies voor de periode 2009–2012. De richtlijnen voor de subsidieaanvraag zullen worden verhelderd in een ministeriële regeling. De fractie van D66 gaat ervan uit dat deze regeling uiterlijk 1 augustus zal worden gepubliceerd, zodat de aanvragers de tijd hebben om een zorgvuldige en uitgebalanceerd voorstel in te kunnen dienen.

Ten slotte

Gezien de uitkomsten van «Kijk zo zit dat», de IPO publicatie over de culturele infrastructuur op regionale schaal in kaart gebracht, vraagt de VVD-fractie de minister aanpassingen te maken van de subsidiestromen, zodat een regionale spreiding van kunst- en cultuuruitingen niet alleen afhankelijk is van inwonertal, maar ook van economische, toeristische of leefbaarheids overwegingen..

De leden van de D66-fractie verzoeken de minister nog eens uiteen te zetten op welke wijze matching van enerzijds cultuursubsidies van overheden en anderzijds decanaten van bedrijven, personen, instellingen met deze wetswijziging wordt geoptimaliseerd?

Welke concrete maatregelen zijn uitgewerkt ter vergroting van de samenwerking tussen het bedrijfsleven en kunstenaars, in navolging van bijvoorbeeld het New partner program in Groot-Brittannië? Wat is de visie van deze minister op het introduceren en verder uitwerken van matching funds voor de cultuursector?

De voorzitter van de commissie,

Witteman

De griffier van de commissie,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van den Broek-Laman Trip (VVD), Coppoolse (CDA), Tan (PvdA), Van der Lans (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Witteman (PvdA) (voorzitter), Nap-Borger (CDA), Doek (CDA), De Vries (CU), Schouw (D66) en Meulenbelt (SP).

Plv. leden: Biermans (VVD), Pastoor (CDA), De Wolff (GL), Luijten (VVD), Dölle (CDA), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Holdijk (SGP), Engels (D66) en Slagter-Roukema (SP).

Naar boven