30 804
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2007)

F
BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2007

Conform de brief van 23 april jl.1 van de vaste commissie voor Financiën bevestig ik u hierbij dat uw kamer vóór Prinsjesdag 2007 de toegezegde notitie over de belastingheffing van overheidsbedrijven tegemoet kan zien.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

BIJLAGE

AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Den Haag, 23 april 2007

Naar aanleiding van uw brief d.d. 4 april 2007 (Kamerstuk 30 804) wil de vaste commissie voor Financiën het volgende onder uw aandacht brengen.

Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2006 op 13 december 2005 heeft de Kamer de motie-Essers c.s. (Kamerstuk 30 306/30 307, letter D) aanvaard, waarin de regering werd verzocht vóór 1 juli 2006 met een notitie te komen over de belastingheffing van overheidsbedrijven of door de overheid gefinancierde lichamen en eerlijke concurrentievoorwaarden. Sinds het indienen van deze motie zijn inmiddels ruim 16 maanden verstreken. Om verschillende redenen was het de regering niet mogelijk de in de motie gestelde termijn van 1 juli 2006 te halen. Ook in uw brief van 4 april jl. wordt geen termijn gesteld aan de toe te zenden notitie.

Tijdens het kennismakingsgesprek met de commissie op 17 april jl. heeft u toegezegd dat de notitie de Kamer vóór Prinsjesdag zal ontvangen. De commissie stelt het op prijs een schriftelijke bevestiging van u te ontvangen dat zij de notitie in ieder geval voor Prinsjesdag 2007 tegemoet kan zien.

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Zie bijlage.

Naar boven