30 656
Regels omtrent een basisregister van ondernemingen en rechtspersonen (Handelsregisterwet 200.)

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

15 februari 2007

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een goede vervulling van publiekrechtelijke taken wenselijk is om het handelsregister uit te breiden en om te vormen tot een basisregister van ondernemingen en rechtspersonen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

b. onderneming: een onderneming als bedoeld in artikel 5;

c. rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6;

d. publiekrechtelijke rechtspersoon: een publiekrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

e. kerkgenootschap: een kerkgenootschap als bedoeld in artikel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

f. basisregister: een verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze authentieke gegevens bevat;

g. authentiek gegeven: een in een basisregister opgenomen gegeven dat bij of krachtens wet als authentiek wordt aangemerkt;

h. handelsregister: het register, bedoeld in artikel 2;

i. kamer: een kamer van koophandel en fabrieken als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

j. vestiging: een gebouw of complex van gebouwen waar duurzame uitoefening van de activiteiten van een onderneming of rechtspersoon plaatsvindt;

k. hoofdvestiging: een door een onderneming of een rechtspersoon als zodanig aangemerkte vestiging;

l. nevenvestiging: een vestiging niet zijnde de hoofdvestiging;

m. hoofdnederzetting: een in Nederland gelegen nevenvestiging van een buiten Nederland gevestigde onderneming of rechtspersoon of, indien er meer nevenvestigingen zijn, de door een onderneming of rechtspersoon als hoofdnederzetting aangemerkte nevenvestiging;

n. verordening 2137/85: verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) (PbEG L 199);

o. verordening 2157/2001: verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PbEG L 294).

HOOFDSTUK 2. HET HANDELSREGISTER

§ 2.1. Instellen handelsregister

Artikel 2

Er is een handelsregister van ondernemingen en rechtspersonen:

a. ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer;

b. voor de verstrekking van gegevens van algemene, feitelijke aard omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening;

c. voor het registreren van alle ondernemingen en rechtspersonen als onderdeel van de gegevenshuishouding die bijdraagt aan het efficiënt functioneren van de overheid.

Artikel 3

1. Het handelsregister wordt gehouden door de kamers.

2. Ten aanzien van verwerkingen ten behoeve van het handelsregister zijn de kamers verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

3. De kamers kunnen met machtiging van Onze Minister werkzaamheden laten verrichten door een bewerker die voldoet aan eisen omtrent de deugdelijke uitvoering van zijn werkzaamheden, de beveiliging van de gegevensbestanden en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

4. De kamers werken samen ter bevordering van de uniforme uitvoering van deze wet.

Artikel 4

1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling een systeembeschrijving vast. De systeembeschrijving geeft de inrichting en werking van het handelsregister aan.

2. De kamers dragen in onderling overleg zorg voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van het handelsregister.

3. Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen ter bevordering van de uniforme toepassing van deze wet door de kamers.

4. De regeling kan onder meer inhouden dat voor daarbij aangegeven onderwerpen de kamers in onderling overleg op een daarbij te bepalen wijze zorgdragen voor een uniforme toepassing van de wet.

§ 2.2. Inhoud handelsregister

Artikel 5

In het handelsregister worden de volgende ondernemingen ingeschreven:

a. een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort aan een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een maatschap, een rederij, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij, een vereniging, een stichting, een kerkgenootschap of een publiekrechtelijke rechtspersoon;

b. een onderneming die in Nederland gevestigd is en die toebehoort aan een natuurlijke persoon;

c. een onderneming die toebehoort aan een Europese naamloze vennootschap, een Europese coöperatieve vennootschap, een Europese commanditaire vennootschap of een Europees economisch samenwerkingverband die volgens haar statuten haar zetel in Nederland heeft;

d. een onderneming die toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon, die een hoofdvestiging in Nederland heeft, een nevenvestiging in Nederland heeft of in Nederland wordt vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent;

e. een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort aan een ander dan genoemd in onderdeel a tot en met d.

Artikel 6

1. In het handelsregister worden de volgende rechtspersonen die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben ingeschreven:

a. een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een Europese naamloze vennootschap, een Europees economisch samenwerkingsverband, een Europese commanditaire vennootschap, een Europese coöperatieve vennootschap, een coöperatie en een onderlinge waarborgmaatschappij;

b. een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, een vereniging van eigenaars, een stichting en overige privaatrechtelijke rechtspersonen;

c. een publiekrechtelijke rechtspersoon, met dien verstande dat in plaats van de Staat de ministeries, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Comptabiliteitswet 2001 en de dienstonderdelen van een ministerie die op basis van artikel 10 van de Comptabiliteitswet 2001 de begroting en de verantwoording inrichten op basis van een stelsel van baten en lasten worden ingeschreven.

2. Een vereniging zonder volledige rechtsbevoegdheid kan worden ingeschreven.

3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de organisatie waarvan een of meer kerkgenootschappen deel uitmaken, wordt ingeschreven in het handelsregister en tevens kan worden bepaald of en in hoeverre zelfstandige onderdelen of lichamen waarin zij zijn verenigd moeten worden ingeschreven in het handelsregister.

4. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 7

Indien aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6 een onderneming toebehoort die als zodanig overeenkomstig artikel 5 moet worden ingeschreven, geldt de inschrijving van de onderneming tevens als inschrijving van de rechtspersoon.

Artikel 8

Bij algemene maatregel van bestuur:

a. kunnen andere rechtspersonen worden aangewezen die worden ingeschreven in het handelsregister indien dit noodzakelijk is voor het toereikend functioneren van het handelsregister;

b. kan nader worden bepaald wanneer sprake is van een onderneming.

Artikel 9

In het handelsregister worden over een onderneming opgenomen:

a. een door een kamer toegekend uniek nummer;

b. de handelsnaam of de handelsnamen;

c. de datum van aanvang, voortzetting of beëindiging;

d. degene aan wie de onderneming toebehoort;

e. de vestigingen.

Artikel 10

1. In het handelsregister worden over degene aan wie een onderneming toebehoort, indien deze een rechtspersoon is, de in artikel 12 genoemde gegevens opgenomen.

2. In het handelsregister worden over degene aan wie een onderneming toebehoort, indien deze een natuurlijke persoon is, opgenomen:

a. het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, of bij het ontbreken daarvan het geslacht, de geboorteplaats en het geboorteland;

b. de naam;

c. het adres;

d. de geboortedatum;

e. de datum van overlijden.

3. In het handelsregister worden over degene aan wie een onderneming toebehoort, die geen rechtspersoon naar Nederlands recht en geen natuurlijke persoon is, opgenomen:

a. een door een kamer toegekend uniek nummer;

b. de naam;

c. de datum van aanvang, voortzetting of beëindiging;

d. de rechtsvorm;

e. de leden, maten of vennoten, met uitzondering van de commanditaire vennoten, en:

1°. indien deze natuurlijke personen zijn,

– het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, of bij het ontbreken daarvan het geslacht, de geboorteplaats en het geboorteland,

– de naam,

– het adres,

– de geboortedatum,

– de datum van overlijden;

2°. indien deze geen natuurlijke personen zijn,

– een door een kamer toegekend uniek nummer;

– de naam;

– de rechtsvorm en de statutaire zetel,

– de datum van aanvang of beëindiging.

Artikel 11

1. In het handelsregister worden over een vestiging van een onderneming opgenomen:

a. een door een kamer toegekend uniek nummer;

b. de handelsnaam of handelsnamen;

c. het post- en bezoekadres;

d. de datum van ingebruikname en beëindiging.

2. Indien een onderneming meerdere vestigingen heeft, wordt in het handelsregister opgenomen welke vestiging de hoofdvestiging of de hoofdnederzetting is.

Artikel 12

In het handelsregister worden over een rechtspersoon opgenomen:

a. een door een kamer toegekend uniek nummer;

b. de naam;

c. de rechtsvorm en de statutaire zetel;

d. de datum van aanvang of beëindiging.

Artikel 13

In het handelsregister worden over een activiteit van een rechtspersoon waaraan geen onderneming toebehoort opgenomen:

a. een door een kamer toegekend uniek nummer voor de activiteiten van de rechtspersoon, tenzij er sprake is van een publiekrechtelijke rechtspersoon;

b. de datum van aanvang, voortzetting of beëindiging;

c. de vestigingen.

Artikel 14

1. In het handelsregister worden over een vestiging van een rechtspersoon waaraan geen onderneming toebehoort opgenomen:

a. een door een kamer toegekend uniek nummer;

b. de naam;

c. het post- en bezoekadres;

d. de datum van ingebruikname of beëindiging.

2. Indien een rechtspersoon meerdere vestigingen heeft, wordt in het handelsregister opgenomen welke vestiging de hoofdvestiging of de hoofdnederzetting is.

Artikel 15

De in artikel 9 tot en met 14 genoemde gegevens zijn authentieke gegevens.

Artikel 16

1. In het handelsregister worden gegevens opgenomen die noodzakelijk zijn voor een goede vastlegging en verstrekking van de in artikel 9 tot en met 14 bedoelde gegevens en gegevens omtrent de herkomst van die gegevens.

2. In het handelsregister wordt indien een authentiek gegeven in onderzoek is, een aantekening opgenomen dat het gegeven in onderzoek is.

Artikel 16a

1. In het handelsregister wordt de door een publiekrechtelijke rechtspersoon verleende volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen opgenomen.

2. Artikel 25 is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde gegevens.

Artikel 17

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald:

a. dat andere gegevens dan de in artikel 9 tot en met 14 genoemde gegevens in het handelsregister worden opgenomen of dat bescheiden bij het handelsregister worden gedeponeerd voor zover dit van belang is voor de in artikel 2, onderdeel a en b, genoemde doelen en er geen gewichtige redenen zijn die zich daartegen verzetten;

b. dat in het handelsregister opgenomen gegevens worden overgenomen uit een ander basisregister;

c. dat voor de in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, en artikel 6, derde lid bedoelde rechtspersonen bepaalde in artikel 12, 13 en 14 bedoelde gegevens niet behoeven te worden ingeschreven.

2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

HOOFDSTUK 3. DE INSCHRIJVING IN HET HANDELSREGISTER

Artikel 18

1. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister is verplicht degene aan wie een onderneming toebehoort, of, indien het de inschrijving betreft van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a en b, het tweede lid en derde lid, ieder der bestuurders van de rechtspersoon.

2. Indien het eerste lid niet van toepassing is, is tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister verplicht degene die belast is met de dagelijkse leiding van een onderneming of rechtspersoon.

3. Indien geen van de in het eerste lid bedoelde personen in Nederland is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die in Nederland belast is met de dagelijkse leiding van een onderneming of rechtspersoon.

4. Indien een onderneming of rechtspersoon buiten Nederland is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die belast is met de dagelijkse leiding van de hoofdnederzetting of, indien die er niet is, de door de onderneming of rechtspersoon aangewezen gevolmachtigde handelsagent.

5. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister is een publiekrechtelijke rechtspersoon verplicht.

6. De opgave, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, kan bij iedere kamer worden gedaan. Inschrijving in het handelsregister vindt plaats door de kamer in welker gebied de onderneming of rechtspersoon is gevestigd of in welker gebied de onderneming of rechtspersoon haar hoofdvestiging heeft.

7. Indien inschrijving van een onderneming niet overeenkomstig het zesde lid kan geschieden, is tot inschrijving bevoegd de daartoe door Onze Minister aangewezen kamer.

8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere personen worden aangewezen die verplicht of bevoegd zijn tot het doen van daarbij aangewezen opgaven.

Artikel 19

1. De daartoe verplichte personen doen, met inachtneming van het bij algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die een kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de in artikel 9 tot en met 14 genoemde en de in artikel 17, onderdeel a, bedoelde gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het deponeren van bescheiden.

Artikel 20

1. De opgave voor de eerste inschrijving van een onderneming wordt gedaan binnen een periode van twee weken, die begint een week vóór en eindigt een week ná de aanvang van de bedrijfsuitoefening. De opgave voor de eerste inschrijving van een rechtspersoon wordt gedaan binnen één week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot inschrijving ontstaat.

2. De andere voorgeschreven opgaven worden gedaan uiterlijk een week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot de opgave ontstaat.

3. De verplichting tot het doen van een opgave eindigt zodra die opgave is gedaan door iemand anders die daartoe verplicht of bevoegd was of, voor zover een kamer bevoegd is tot het wijzigen van gegevens, zodra de kamer de desbetreffende wijziging heeft ingeschreven.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

a. de wijze waarop gegevens in het handelsregister worden opgenomen;

b. de termijnen voor het opnemen van gegevens in het handelsregister;

c. de actualiteit van het overnemen van een gegeven uit een ander basisregister.

HOOFDSTUK 4. DE VERSTREKKING EN HET GEBRUIK VAN GEGEVENS

§ 4.1. De verstrekking van gegevens, algemeen

Artikel 21

1. De in artikel 9, 10, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel a en het derde lid, onderdeel e, onder 1°, eerste gedachtestreepje, 11, 12, 13, 14 en 16, tweede lid, genoemde gegevens, de in artikel 17, onderdeel a, bedoelde gegevens, en de krachtens wettelijk voorschrift gedeponeerde bescheiden kunnen door een ieder worden ingezien.

2. Een handtekening kan niet in elektronische vorm worden ingezien.

Artikel 22

1. Een kamer verstrekt op elektronisch verzoek, indien gewenst in elektronische vorm, een afschrift van of uittreksel uit de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 21.

2. Een kamer verstrekt op elektronisch verzoek gegevens van algemene, feitelijke aard omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen uit het handelsregister ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Bij het verstrekken van gegevens omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen worden deze gegevens niet gerangschikt naar natuurlijke personen.

3. Een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt mede door een kamer in behandeling genomen indien het op andere dan elektronische wijze is gedaan.

4. In afwijking van het eerste lid verstrekt een kamer een handtekening niet in elektronische vorm.

Artikel 23

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die in het handelsregister staan ingeschreven voor daarbij aangewezen gegevens of bescheiden of categorieën van gegevens of bescheiden, beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in de artikelen 21, 22 en 28.

§ 4.2. Publicatie inschrijvingen

Artikel 24

1. Heeft de opgave van een gegeven ter inschrijving in het handelsregister betrekking op een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een Europese naamloze vennootschap, een Europees economisch samenwerkingsverband, een Europese commanditaire vennootschap of een andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon of vennootschap, dan dragen de kamers er zorg voor dat daarvan zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in een door Onze Minister aangewezen publicatieblad of een ander, even doeltreffend instrument, dat ten minste het gebruik van een systeem omvat dat in chronologische volgorde via een centraal elektronisch platform toegang tot de openbaar gemaakte informatie biedt.

2. Het eerste lid is mede van toepassing op een wijziging van het ingeschrevene en op een deponering van bescheiden.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gegevens en bescheiden worden aangewezen waarvoor het eerste of tweede lid niet geldt.

§ 4.3. Derdenwerking

Artikel 25

1. Op een feit dat door inschrijving of deponering moet worden bekendgemaakt, kan tegenover derden die daarvan onkundig waren geen beroep worden gedaan zolang de inschrijving of deponering en, voor zover van toepassing, de in artikel 24 bedoelde mededeling niet hebben plaatsgevonden.

2. Indien de derde aantoont dat hij onmogelijk kennis heeft kunnen nemen van een mededeling als bedoeld in artikel 24 kan hij zich erop beroepen dat hij van het bekendgemaakte feit onkundig was, mits dit beroep betrekking heeft op hetgeen heeft plaatsgevonden binnen vijftien dagen nadat de mededeling was geschied. De Algemene Termijnenwet is op deze termijn niet van toepassing.

3. Degene aan wie een onderneming toebehoort, de ingeschreven rechtspersoon of degene die enig feit heeft opgegeven of verplicht is enig feit op te geven, kan aan derden die daarvan onkundig waren niet de onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving of van de in artikel 24 bedoelde mededeling tegenwerpen. Met de inschrijving wordt de deponering van bescheiden gelijkgesteld.

4. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van:

a. artikel 811, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

b. opgaven betreffende aangelegenheden die ingevolge enig wettelijk voorschrift – niet zijnde Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verordening 2137/85 of verordening 2157/2001 – ook op andere wijze worden bekend gemaakt;

c. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens.

Artikel 26

De kamers dragen zorg voor mededeling aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van verordening 2137/85 en artikel 14, derde lid, van verordening 2157/2001.

§ 4.4. Verplichte vermelding nummer

Artikel 27

1. De volgende in het handelsregister ingeschreven ondernemingen of rechtspersonen zorgen ervoor dat op alle van die onderneming of die rechtspersoon uitgaande brieven, orders, facturen, offertes en andere aankondigingen, met uitzondering van reclames, is vermeld onder welk nummer deze in het handelsregister is ingeschreven:

a. de in artikel 5 en 6, eerste lid, onderdeel a, genoemde ondernemingen en rechtspersonen;

b. de in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, genoemde rechtspersonen, tenzij stukken uitgaan van een rechtspersoon waaraan geen onderneming toebehoort.

2. Het in het eerste lid bedoelde nummer is het nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, of in artikel 13, onderdeel a.

3. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het in het eerste lid bepaalde. Een vrijstelling kan niet worden verleend:

a. aan Europese economische samenwerkingsverbanden;

b. voor zover het betreft brieven en orders, aan naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en Europese naamloze vennootschappen.

HOOFDSTUK 5. VERSTREKKING VAN GEGEVENS AAN BESTUURSORGANEN EN GEBRUIK VAN GEGEVENS DOOR BESTUURSORGANEN

§ 5.1. Verstrekking aan bestuursorganen

Artikel 28

1. De in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel e, onder 1°, eerste gedachtestreepje, en artikel 16, eerste lid, genoemde gegevens kunnen door een bestuursorgaan worden ingezien.

2. Artikel 22 is van overeenkomstige toepassing op verstrekking van gegevens als bedoeld in het eerste en tweede lid.

3. Bij het verstrekken van gegevens omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen aan een bestuursorgaan worden deze gegevens uitsluitend gerangschikt naar natuurlijke personen indien het verzoek daartoe wordt gedaan door:

a. Onze Minister van Justitie ten behoeve van het toezicht op rechtspersonen voor de oprichting of statutenwijziging van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een Europese naamloze vennootschap;

b. een officier van justitie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten;

c. de rijksbelastingdienst voor de uitvoering van zijn taken;

d. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Centrale organisatie werk en inkomen of de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoering van hun bij die wet opgedragen taken;

e. burgemeesters en wethouders voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

f. het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ten behoeve van het geven van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

g. de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor de uitvoering van zijn taken;

h. de raad van bestuur van de Autoriteit Financiële Markten voor de uitvoering van zijn taken;

i. het college voor de post- en telecommunicatiemarkt voor de uitvoering van de bij of krachtens de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatie autoriteit opgedragen taken;

j. de Consumentenautoriteit, voor de uitvoering van haar taken.

Artikel 29

Vervallen.

§ 5.2. Gebruik door bestuursorganen

Artikel 30

1. Een bestuursorgaan dat bij de vervulling van zijn taak informatie over een onderneming of rechtspersoon nodig heeft die in de vorm van een authentiek gegeven beschikbaar is in het handelsregister, gebruikt voor die informatie dat gegeven.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien:

a. in het handelsregister is opgenomen dat een gegeven in onderzoek is;

b. het bestuursorgaan een melding doet als bedoeld in artikel 32, eerste lid;

c. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald;

d. een goede vervulling van de taak van het bestuursorgaan door de onverkorte toepassing van het eerste lid wordt belet.

§ 5.3. Eenmalige gegevensverstrekking

Artikel 31

Een onderneming of rechtspersoon aan wie door een bestuursorgaan een gegeven wordt gevraagd, waarop artikel 30, eerste lid, van toepassing is, behoeft dat gegeven niet mede te delen, behoudens voor zover het gegeven noodzakelijk wordt geacht voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de onderneming of rechtspersoon.

HOOFDSTUK 6. WIJZIGING VAN DE IN HET HANDELSREGISTER OPGENOMEN GEGEVENS

Artikel 32

1. Een bestuursorgaan dat gerede twijfel heeft over de juistheid van een authentiek gegeven dat hij verstrekt heeft gekregen uit het handelsregister, doet hiervan melding aan een kamer.

2. Een bestuursorgaan dat gerede twijfel heeft over de juistheid van het ontbreken van een authentiek gegeven in het handelsregister, doet hiervan melding aan een kamer.

Artikel 33

Indien de melding betrekking heeft op een gegeven dat ingevolge artikel 17, onderdeel b, uit een ander register is overgenomen, zendt de kamer deze melding aan de beheerder van het register waaruit dit gegeven afkomstig is.

Artikel 34

1. Indien een melding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, niet is doorgezonden naar de beheerder van een ander register, tekent de kamer in welker gebied de onderneming of rechtspersoon is gevestigd of in welker gebied de onderneming of rechtspersoon haar hoofdvestiging heeft binnen een bij ministeriële regeling vastgestelde termijn aan dat het gegeven in onderzoek is, tenzij de kamer binnen deze termijn beslist over de wijziging van dat gegeven.

2. Indien een gegeven in onderzoek is, beslist de kamer over wijziging van dat gegeven.

3. Indien een beslissing, bedoeld in het eerste of tweede lid, leidt tot wijziging van de gegevens, doet de kamer onverwijld schriftelijk mededeling aan een tot opgave verplichte persoon.

4. De kamer verwijdert de aantekening dat een gegeven in onderzoek is indien een besluit als bedoeld in het tweede lid niet tot wijziging van gegevens leidt.

Artikel 35

De beslissing, bedoeld in artikel 34, tweede lid, geldt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 36

1. Indien tegen een beslissing, bedoeld in artikel 34, eerste en tweede lid, bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, tekent, voor zover dit nog niet het geval is, de kamer in het handelsregister aan dat een gegeven in onderzoek is.

2. Nadat op het bezwaar of beroep onherroepelijk is beslist, schrijft de kamer indien nodig een wijziging in het handelsregister in en verwijdert de kamer de aantekening dat een gegeven in onderzoek is.

Artikel 37

Op een melding als bedoeld in artikel 32, tweede lid, zijn de artikelen 33, 34, tweede en derde lid, 35 en 36 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38

1. Indien een kamer gerede twijfel heeft over de juistheid van authentieke gegevens, zijn de artikelen 33 tot en met 36 van overeenkomstige toepassing.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen niet-authentieke gegevens worden aangewezen waarop het eerste lid van overeenkomstige toepassing is.

3. Op een verzoek als bedoeld in artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens, zijn de artikelen 33 tot en met 36 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 39

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot:

a. de melding, bedoeld in artikel 32;

b. de doorzending van de melding, bedoeld in artikel 33;

c. het plaatsen van de aantekening in onderzoek, bedoeld in artikel 34, eerste lid;

d. het besluit over de melding, bedoeld in artikel 34, tweede lid;

e. de gegevens die over de terugmelding en het onderzoek in het register worden opgenomen ingevolge artikel 16, eerste lid;

f. de criteria om een inschrijving te weigeren.

HOOFDSTUK 7. KWALITEITSCONTROLE VAN HET HANDELSREGISTER

Artikel 40

Een kamer treft na overleg met de andere kamers maatregelen die ertoe strekken te waarborgen dat het handelsregister juist, actueel en volledig is.

Artikel 41

1. De kamers laten in onderling overleg eens per drie jaar de uitvoering van deze wet alsmede de juistheid van de in het handelsregister opgenomen gegevens controleren door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels betreffende de controle worden gesteld, waaronder regels omtrent de elementen die de controle moet bevatten.

3. De kamers zenden aan Onze Minister een afschrift van de controleresultaten en maken deze controleresultaten openbaar. Onze Minister zendt een uittreksel van deze controleresultaten aan het College bescherming persoonsgegevens.

4. Indien uit de controle, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat niet voldaan wordt aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, laten de kamers binnen een jaar een hercontrole uitvoeren op die onderdelen die bij de eerdere controle niet voldeden aan de gestelde voorwaarden. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

5. De in het eerste lid bedoelde accountant heeft ten behoeve van een controle als bedoeld in het eerste of derde lid inzage in het handelsregister. Een kamer verleent hiertoe de nodige medewerking.

6. Eenieder die is betrokken bij een controle als bedoeld in het eerste of vierde lid is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij de beschikking heeft gekregen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vergoeding van de kosten van de controle. Een hercontrole als bedoeld in het vierde lid wordt niet vergoed.

Artikel 41a

1. De kamers stellen gezamenlijk een protocol op, dat betrekking heeft op:

a. de beschikbaarheid, werking en beveiliging van het handelsregister, bedoeld in artikel 4, tweede lid;

b. de juistheid, actualiteit en volledigheid van het handelsregister, bedoeld in artikel 40, eerste lid;

c. de controle, bedoeld in artikel 41, eerste lid;

d. de procedure voor de behandeling van klachten, bedoeld in artikel 48.

2. Het protocol behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

3. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

HOOFDSTUK 8. TOEZICHT EN HANDHAVING

§ 8.1. Toezicht op het beheer van het handelsregister

Artikel 42

1. Een kamer zendt, na overleg met de andere kamers, een begroting voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3, voor 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft, aan Onze Minister.

2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inrichting van de begroting.

3. Het besluit tot vaststelling van de begroting behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

4. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 43

Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de desbetreffende kamer daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 44

Een kamer biedt na overleg met de andere kamers aan Onze Minister jaarlijks voor 1 mei een jaarverslag aan over de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3. In het jaarverslag wordt tevens aandacht besteed aan het financieel beheer van het register.

Artikel 45

1. Onze Minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de taakuitoefening door één of meer kamers.

2. De beleidsregels worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 46

1. Indien naar het oordeel van Onze Minister een kamer zijn taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.

2. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de kamer in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog zijn taak naar behoren uit te voeren.

3. Onze Minister stelt de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

§ 8.2. Handhaving

Artikel 47

Het is verboden te handelen in strijd met dan wel niet te voldoen aan een bij of krachtens deze wet gestelde verplichting tot het doen van een opgave ter inschrijving in het handelsregister.

§ 8.3. Klachtenbehandeling

Artikel 48

Een kamer draagt na overleg met de andere kamers zorg voor een procedure voor de behandeling van klachten over de uitvoering van deze wet. Bij de behandeling van klachten wordt de procedure, bedoeld in afdeling 9:3 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd.

HOOFDSTUK 9. FINANCIËN

Artikel 49

1. Een onderneming of rechtspersoon die in het handelsregister is ingeschreven of behoort te zijn ingeschreven, is voor ieder kalenderjaar of gedeelte daarvan waarin hij in Nederland gevestigd is, in Nederland een nevenvestiging heeft of in Nederland wordt vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent, een bijdrage verschuldigd.

2. De onderneming of rechtspersoon is het totale bedrag van de bijdrage verschuldigd aan de kamer waar de hoofdvestiging van de onderneming of rechtspersoon is ingeschreven. Deze kamer draagt indien nodig zorg voor de verrekening met de andere kamers.

3. De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Hierbij kunnen regels gesteld worden over de verhouding naar rechtsvorm en grootte, niet zijnde het maatschappelijk kapitaal, in relatie tot de hoogte van de bijdrage tussen de verschillende ondernemingen en rechtspersonen.

4. In afwijking van het eerste lid behoeven zelfstandige onderdelen van een kerkgenootschap en lichamen waarin zij zijn verenigd indien deze ingevolge artikel 6, derde lid, in het handelsregister ingeschreven worden, geen bijdrage als bedoeld in het eerste lid te betalen.

Artikel 50

1. Voor de inzage of de verstrekking van gegevens is een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen vergoeding verschuldigd, welke kan variëren naar de wijze van inzage of verstrekking van gegevens en de hoeveelheid gegevens.

2. De verplichting tot betaling van een vergoeding als bedoeld in het eerste lid geldt niet indien het verzoek om gegevens wordt gedaan door de directeur-generaal van de statistiek op grond van artikel 33, vierde lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek.

Artikel 50A

Een kamer is bevoegd de betaling van een vergoeding of bijdrage af te dwingen door het uitvaardigen van een dwangbevel.

HOOFDSTUK 10. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 51

Indien in deze wet geregelde of daarmee verband houdende onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet of in het belang van de uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen regeling of nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 52

Onze Minister overlegt periodiek met een representatieve vertegenwoordiging van de gebruikers van het handelsregister over de inhoud, de inrichting, de werking en de beveiliging van het handelsregister.

HOOFDSTUK 11. WIJZIGING ANDERE WETTEN

Artikel 53

De Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt «artikel 6 van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: artikel 18, zesde lid, van de Handelsregisterwet 200..

B

Vervallen.

C

Artikel 33 vervalt.

D

Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «ondernemingen als bedoeld in artikel 3 van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 200..

2. Het tweede lid vervalt.

E

In artikel 37, eerste lid, wordt «ondernemingen als bedoeld in artikel 3 van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 200..

Ea

Artikel 42 vervalt.

F

Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

1. Van de heffingen, bedoeld in de artikelen 35 en 37, zijn in het handelsregister ingeschreven ondernemingen waarin uitsluitend landbouw of visserij wordt uitgeoefend, vrijgesteld.

2. Van de heffingen, bedoeld in de artikelen 35 en 37, zijn in het handelsregister ingeschreven ondernemingen die uitsluitend als doel hebben het doen van periodieke uitkeringen aan een houder of indirect houder van aandelen als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel c, onder eerste, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en het doen van stamrechtuitkeringen als bedoeld in artikel 19b van de Wet op de loonbelasting 1964 en uitsluitend activiteiten gericht hierop verrichten, vrijgesteld.

Artikel 54

De Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt «de Handelsregisterwet 1996, de artikelen 25 en 28» vervangen door: de Handelsregisterwet 200., de artikelen 27 en 47.

B

In artikel 11, tweede lid, wordt «De beschikking tot onderbewindstelling wordt in het handelsregister ingeschreven met toepassing van het krachtens de Handelsregisterwet 1996 bepaalde» vervangen door: De beschikking tot onderbewindstelling wordt in het handelsregister ingeschreven met toepassing van het krachtens de Handelsregisterwet 200. bepaalde.

Artikel 55

De Wet op de bedrijfsorganisatie wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 32 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997» vervangen door: artikel 49 van de Handelsregisterwet 200..

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid categorieën van ondernemingen of rechtspersonen worden aangewezen waarvoor het eerste lid, onderdeel a, niet geldt.

B

In artikel 55, eerste lid, wordt «artikel 32 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997» vervangen door: artikel 49 van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55A

In de artikelen 77, 188 en 394, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 2, tweede lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen wordt telkens «die overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de Handelsregisterwet 1996 bevoegd is» vervangen door: die overeenkomstig artikel 18, zesde en zevende lid, van de Handelsregisterwet 200. bevoegd is tot inschrijving.

Artikel 55B

In artikel 235, eerste lid, onderdeel B, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt «de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55C

In artikel 311, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Koophandel wordt «in de zin van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: in de zin van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55D

In artikel 3, vierde lid, van de Wet documentatie vennootschappen wordt «artikel 15, tweede lid, van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: artikel 28, vierde lid, van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55E

In artikel 7, eerste lid, van de Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve vennootschap, artikel 6, eerste lid, van de Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap en artikel 2 van de wet van 28 juni 1989, houdende uitvoering van de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1) (Stb. 245) wordt «artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: artikel 2 van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55F

In de artikelen G 1, derde lid, onderdeel b, G 2, derde lid, onderdeel b, en G 3, derde lid, onderdeel b, van de Kieswet wordt telkens «artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: artikel 2 van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55G

In artikel 3, onderdeel b, van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting wordt «in de zin van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: in de zin van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55H

In artikel 1, derde lid, van de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967 wordt «een nevenvestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: een nevenvestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 55I

In artikel 45, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 45, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 54, derde lid, onderdeel f, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 64, eerste lid, onderdeel f, van de Wet werk en bijstand en artikel 40, eerste lid, onderdeel f, van de Wet werk en inkomen kunstenaars wordt «op grond van de Handelsregisterwet 1996 vastgestelde vergoeding» vervangen door: op grond van de Handelsregisterwet 200. vastgestelde vergoeding.

HOOFDSTUK 12. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 56

De Handelsregisterwet 1996 vervalt.

Artikel 57

1. Opgaven ter inschrijving in het handelsregister en deponering van bescheiden waartoe de verplichting ontstaat als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet, worden gedaan binnen 18 maanden na inwerkingtreding van deze wet.

2. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in het handelsregister gegevens staan ingeschreven die niet op grond van een wettelijk voorschrift behoeven te worden ingeschreven, haalt een kamer die gegevens binnen drie maanden na het eerder genoemde tijdstip door.

Artikel 58

Bij ministeriële regeling kunnen, in overeenstemming met Onze betrokken Ministers, gegevens worden aangewezen die eenmalig worden gebruikt om ondernemingen en rechtspersonen die thans niet in het handelsregister zijn opgenomen, in te schrijven in het handelsregister.

Artikel 59

In afwijking van artikel 32 kunnen gedurende zes jaar na de inwerkingtreding van artikel 32 bij ministeriële regeling, in overeenstemming met Onze betrokken Ministers, bestuursorganen worden aangewezen voor wie de in artikel 32 genoemde verplichting uitsluitend geldt.

Artikel 60

In afwijking van artikel 41 geschiedt de controle, bedoeld in artikel 41, gedurende zes jaar na de inwerkingtreding van artikel 41, eens per twee jaar.

Artikel 61

Bij algemene maatregel van bestuur kan gedurende vier jaar na inwerkingtreding van artikel 2, met het oog op een goede invoering van deze wet regels stellen waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij en krachtens deze wet.

Artikel 62

1. Indien het voorstel van wet houdende Vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken I 2004/05, 28 746, nr. A) tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt artikel 5, onderdeel a, te luiden als volgt:

a. een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort aan een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een openbare vennootschap, een rederij, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij, een vereniging, een stichting, een kerkgenootschap of een publiekrechtelijke rechtspersoon; .

2. Indien het voorstel van wet houdende Vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken I 2004/05, 28 746, nr. A) tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt artikel 6, eerste lid, onderdeel a, te luiden als volgt:

a. een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een openbare vennootschap, een Europese naamloze vennootschap, een Europees economisch samenwerkingverband, een Europese commanditaire vennootschap, een Europese coöperatieve vennootschap, een coöperatie en een onderlinge waarborgmaatschappij; .

Artikel 62A

Indien het voorstel van wet, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..) (Kamerstukken II 2005/06, 30 536) later in werking treedt dan dit wetsvoorstel, wordt in de Postwet «een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996» vervangen door: een vestiging heeft als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Handelsregisterwet 200..

Artikel 62B

1. Indien zowel artikel 40 van het voorstel van wet, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..) (Kamerstukken II 2005/06, 30 536) als artikel 30 van dit wetsvoorstel tot wet zijn verheven en in werking zijn getreden, vervalt in artikel 40 van de Postwet 20.. «de naam, het adres, de vestigingsplaats en».

2. Indien zowel artikel 41 van het voorstel van wet, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..) (Kamerstukken II 2005/06, 30 536) als artikel 2 van dit wetsvoorstel tot wet zijn verheven en in werking zijn getreden, vervalt in artikel 41, tweede lid, van de Postwet 20.. «en zijn slechts beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor het vaststellen van de identificatie van het postvervoerbedrijf».

Artikel 63

Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 64

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 65

Deze wet wordt aangehaald als: Handelsregisterwet met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Naar boven