30 652
Wijziging van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot criteria voor scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van die wet

E
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2007

Naar aanleiding van het overleg dat ik op 3 juli jongstleden voerde met de leden van vaste commissie voor Onderwijs over het Wetsvoorstel tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot criteria voor scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van die wet (Kamerstukken I 2006/07, 30 652, nr. A) informeer ik u over het aantal jongeren dat op grond van artikel 5 van de Leerplichtwet 1969 is vrijgesteld van de leerplicht. De gegevens zijn gebaseerd op de jaarlijkse rapportages van gemeenten over de uitvoering van de leerplichtwet.

Volgens de laatste gegevens zijn er in het schooljaar 2005–2006, 170 jongeren in de leerplichtige leeftijd op denominatieve gronden vrijgesteld van de leerplicht. Het gaat in totaal naar schatting om 100 gezinnen. In onderstaande tabel treft U het aantal op denominatieve gronden vrijgestelde jongeren aan in de afgelopen 10 jaar.

Tabel 1 vrijstellingen op basis van artikel 5, onder b

1996–1997149
1997–1998117
1998–1999106
1999–2000104
2000–2001 94
2001–2002157
2002–2003160
2003–2004122
2004–2005166
2006–2006170

Er zijn geen gegevens bekend over de vraag of deze vrijgestelde jongeren thuisonderwijs ontvangen. De huidige leerplichtwet 1969 bevat ook geen verplichting voor ouders om thuisonderwijs te verzorgen. Ik heb aangegeven dat ik uw zorg deel over het feit dat het noodzakelijk is om ook voor jongeren die op denominatieve gronden zijn vrijgesteld goed onderwijs te garanderen. Ik heb aangegeven dat ik uw Kamer en de Tweede Kamer in het najaar per brief zal informeren over de wijze waarop ik hieraan invulling wil geven.

Naast een vrijstelling op denominatieve gronden is op grond van artikel 5, onder a, van de Leerplichtwet 1969 vrijstelling mogelijk als de jongere op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt is om op een school te worden ingeschreven. Volgens de laatste gegevens zijn er in het schooljaar 2005–2006, 1916 jongeren op deze grond vrijgesteld. In onderstaande tabel treft u het aantal op deze grond vrijgestelde jongeren aan in de afgelopen 10 jaar.

Tabel 2 vrijstellingen op basis van artikel 5 onder a

1996–19971 610
1997–19982 017
1998–19991 956
1999–20001 578
2000–20011 422
2001–20021 527
2002–20031 378
2003–20042 101
2004–20051 978
2006–20061 916

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Naar boven