29 811
Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PbEG L 197) (milieu-effectrapportage plannen)

I
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2007

In haar brief van 27 juni 2006 heeft de Vaste commissie voor Milieu van de Eerste Kamer aangegeven dat zij nader van gedachten zou willen wisselen over de betekenis van participatie bij planprocessen. Met name gaat het daarbij om de relatie tussen het (toenmalige) wetsvoorstel herziening Wet milieubeheer (introductie van de milieueffectrapportage voor plannen (Kamerstukken I, 29 811)) enerzijds en het advies Inspraak Nieuwe Stijl anderzijds.

Bijgaand stuur ik u daarom, mede namens de minister van VROM, een notitie1 die ingaat op de manier waarop inspraak en burgerparticipatie zich de afgelopen jaren binnen het beleid bij VROM hebben ontwikkeld en hoe een aantal recente ontwikkelingen waaronder het voornoemde wetsvoorstel en Inspraak Nieuwe Stijl hierbinnen te plaatsen zijn. Ook de ontwikkelingen in het kader van de Tracéwet zijn hierbij meegenomen.

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in de Eerste Kamer is uitgebreid stilgestaan bij het vraagstuk van de burgerparticipatie/inspraak. Hierbij is met name aan de orde geweest het dilemma tussen enerzijds de wens tot het wettelijk regelen van burgerparticipatie in de voorfase van planprocedures en anderzijds de wens tot deregulering en dejuridisering van planprocedures op het gebied van inspraak.

In het kader van het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening worden de mogelijkheden om voor burgerparticipatie wettelijk iets te regelen verkend. Resultaten van de experimenten met Inspraak Nieuwe Stijl, welke naar verwachting eind 2007 zijn afgerond, zullen in deze verkenning worden betrokken.

Indien daar behoefte aan bestaat, ben ik altijd bereid hierover nader van gedachten te wisselen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Dit stuk is ter inzage gelegd op de afdeling inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 134809.04.

Naar boven