O
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2007
U hebt mij in uw brief van 4 april 2007 gevraagd of de volgende voortgangsrapportage
over DBCs een evaluatie bevat op basis van alle criteria uit de motie-Schouw.
Wanneer dit niet het geval is, wilt u weten welke argumenten hebben geleid
tot de passage in het Coalitieakkoord waarin staat dat de vrije prijsvorming
in de ziekenhuiszorg wordt uitgebreid naar 20%.
De voortgangsrapportage (29 248, nr. 32), die mijn ambtsvoorganger
op 4 december 2006 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, bevat een evaluatie
van de invoering van de DBCs (zie bijlage). In deze brief licht ik u toe welke
argumenten ertoe hebben geleid dat in het Coalitieakkoord is opgenomen dat
de vrije prijsvorming in de ziekenhuiszorg zal worden uitgebreid naar 20%.
Deze argumenten worden ondersteund door de monitor «Ziekenhuiszorg 2007»
die de NZa op 12 juni uit brengt en waarin de NZa een analyse geeft van
de marktontwikkelingen in het B-segment in 2007.
De invoering van het DBC-systeem heeft in de ziekenhuiszorg een aantal
positieve ontwikkelingen in gang gezet. De start van het onderhandelen over
prijs, kwaliteit en de hoeveelheid aan zorg heeft de verhoudingen tussen zorginstellingen
en medisch specialisten onderling en die met de zorgverzekeraars blijvend
veranderd. Het bewustzijn en inzicht dat hierdoor is ontstaan was enkele jaren
geleden ondenkbaar voor de ziekenhuiszorg. De genoemde veranderingen zijn
blijvend en zullen zich in toenemende mate ontwikkelen, zeker
naarmate de budgettering van ziekenhuizen wordt vervangen door prestatiebekostiging.
Het vrij mogen onderhandelen over de prijzen van een deel van de ziekenhuiszorg
hebben zowel verzekeraars als instellingen als positief ervaren. Ondanks het
feit dat slechts voor 10% (B-segment) van de zorg geldt dat er vrij
over de prijzen mag worden onderhandeld, blijkt dat deze onderhandelingen
een impuls vormen voor de veranderingen in de relaties tussen zorgverzekeraars,
management van instellingen en medisch specialisten. In het B-segment is gestart
met onderhandelingen over de kwaliteit van de zorg en de vrije prijsvorming
heeft daar niet geleid tot onevenwichtige prijsstijgingen.
Hoewel de geconstateerde positieve ontwikkelingen van het DBC-systeem
in het algemeen, en de vrije prijsonderhandelingen in het bijzonder, nog niet
bij alle zorginstellingen en verzekeraars in dezelfde mate voorkomen, bewijst
het systeem zijn meerwaarde als instrument ter ondersteuning van verdergaande
deregulering. Individuele zorgverzekeraars, instellingen en medisch specialisten,
maar ook de organisaties door wie zij vertegenwoordigd worden, en de patiëntenorganisatie
NPCF, geven duidelijk aan dat zij het noodzakelijk vinden dat op korte termijn
de vrije prijsonderhandelingen worden uitgebreid. De ervaringen met de vrije
prijsvorming tot nu toe en de wens van veldpartijen hebben ertoe geleid dat
er voor gekozen is om in het Coalitieakkoord op te nemen dat de vrije prijsvorming
wordt uitgebreid naar 20%. De uitbreiding naar 20% zal een meer
robuuste evaluatie mogelijk maken, omdat het door de uitbreiding om een meer
substantieel deel van ziekenhuiszorg gaat. Hierdoor wordt beter zichtbaar
wat de effecten zijn van vrije prijsvorming. Eventuele verdere uitbreiding
van vrije prijsvorming in de toekomst zal plaatsvinden op basis van zorgvuldige
evaluatie met objectieve criteria.
Voor het niet vrijgegeven deel van de ziekenhuiszorg dat zich leent voor
onderhandelingen over de DBC-prijzen zal wellicht tijdelijk om een betere
prijs/kwaliteitverhouding en effectiever werken uit te lokken het instrument
van maatstafconcurrentie worden gehanteerd.
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft onlangs een uitvoeringstoets met als
titel «Op weg naar vrije prijzen, maatstafconcurrentie voor medisch
specialistische zorg» uitgebracht. Deze uitvoeringstoets heb ik u maandag
23 april 2007 gestuurd. Ik zie deze uitvoeringstoets, evenals de monitor «Ziekenhuiszorg
2007», als een steun in de rug om de komende tijd verder te gaan met
de uitwerking van het voornemen op een uitbreiding van vrije prijsvorming
in de ziekenhuiszorg en om een nieuwe stap te zetten in de richting van prestatiebekostiging.
In mijn brief «Samen zorgen voor beter, proloog VWS-beleid 2007–2010»
heb ik aangegeven dat ik voor de zomer een beleidsbrief zou sturen over de
invoering van integrale prestatiebekostiging in de ziekenhuissector. Hierbij
stuur ik u de aangekondigde beleidsbrief.1
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink