B
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2006
In de vergadering d.d. 27 juni 2006 van uw Commissie Sociale zekerheid
en Werkgelegenheid is besloten om voor wat betreft het wetsvoorstel 30 493
(wijziging WWB, WSF, WTOS en Vreemdelingenwet 2000) in het plenaire debat
van 3 of 4 juli 2006 enkel de grondwettigheid van artikel 11 WWB
aan de orde te stellen.
Het betreft de vraag of het woonplaatscriterium, zoals dit door wetsontwerp
30 493 wordt vastgelegd in artikel 11, eerste en tweede lid, WWB, verenigbaar
is met artikel 20, derde lid, van de Grondwet. Dit Grondwetsartikel luidt: «Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen
voorzien, hebben een bij wet te regelen recht op bijstand van overheidswege».
Naar aanleiding hiervan breng ik het volgende onder uw aandacht.
• Artikel 20, derde lid is voor het eerst in de Grondwet opgenomen
bij de Grondwetsherziening van 1983. Uit de toelichting bij het wetsontwerp
in eerste lezing (kamerstukken 13 873, nr. 3, blz. 12–13) blijkt,
dat de bewoordingen van dit Grondwetsartikel zijn ontleend aan de destijds
geldende Algemene Bijstandswet (hierna: ABW). Ook in die wet werden de woorden «Nederlanders
hier te lande» gebruikt. Met de opname van het desbetreffende Grondwetsartikel
werd slechts beoogd het recht op bijstand grondwettelijk vast te leggen, onder
opdracht aan de wetgever om dit recht nader te regelen. Bij de Grondwetsherziening
werd niet beoogd voor Nederlanders verdergaande aanspraken in het leven te
roepen dan al in de ABW waren opgenomen. De inwerkingtreding van
deze Grondwetsbepaling heeft dan ook geen aanleiding gegeven tot enige aanpassing
van de bijstandswetgeving.
• Vast staat, dat met de bewoordingen «hier te lande»
in de ABW – en derhalve ook die in de Grondwet – niet werd beoogd
om ook personen die slechts tijdelijk in Nederland verblijven een recht op
bijstand te verschaffen. De Algemene Bijstandswet (nu WWB) heeft altijd bepalingen
bevat, waaruit voortvloeit dat slechts personen die hun woonplaats in Nederland
hebben (is «ingezetene van Nederland zijn» en is «woonstede
in Nederland hebben») bijstandsgerechtigd zijn. In de WWB is dit woonplaatscriterium
thans reeds terug te vinden in artikel 40.
• Dat het woonplaatsvereiste door het wetsontwerp nu expliciet (ook)
in artikel 11 WWB wordt opgenomen, moet dan ook niet worden gezien als een
inhoudelijke wijziging, maar als een verduidelijking van hetgeen altijd al
in de bijstandswetgeving besloten heeft gelegen. De toename van het aantal
personen (m.n. vreemdelingen) dat slechts tijdelijk in Nederland verblijf
houdt, heeft aanleiding gegeven tot deze verduidelijking. In de memorie van
toelichting op wetsontwerp 30 493, nr. 3 (blz. 3 en 4) is aan dit onderwerp
nader aandacht besteed.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof