B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de
vaste commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen
en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met veel
belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij onderkennen
de problemen, die voor de harmonisatie ten aanzien van dit onderwerp moesten
worden overwonnen en zij zijn verheugd, dat uiteindelijk toch enige vormen
van medezeggenschap op Europees niveau kunnen worden gerealiseerd. Zij kunnen
ook instemmen met de keuze, die is gemaakt om de medezeggenschap voor werknemers
van de SCE onder te brengen in de Wet rol werknemers bij de SE, welke wet
daartoe een naamsverandering ondergaat. Daarbij is van belang, dat er coherentie
is nagestreefd tussen de thans te implementeren richtlijn en de SE-richtlijn,
waarin de medezeggenschap van werknemers van de SE is geregeld. Bovendien
heeft een goede afstemming plaatsgevonden met wetsvoorstel 30 382 (statuut
van de SCE).
Overigens stellen deze leden met genoegen vast, dat in het onderhavige
wetsvoorstel geen andere regels zijn opgenomen dan voor de implementatie noodzakelijk
zijn. Er rest deze leden nog een enkele vraag, die zij ter verduidelijking
van bepaalde aspecten van het wetsvoorstel gaarne beantwoord zouden zien.
Bij deze leden bestaat de vrees, dat de «vooraf bepaalt achteraf
benadering» bij fusies of de oprichting door tenminste twee juridische
lichamen problemen zal opleveren wanneer in verschillende rechtstelsels met
elkaar conflicterende regels ten aanzien van medezeggenschapsstelsels bestaan.
In dat geval zal een rangorde moeten worden aangebracht tussen de diverse
vormen van medezeggenschap ( informatie, raadpleging en medezeggenschap in
de zin van invloed op de samenstelling van een bestuurs- of toezichthoudend
orgaan), welke vormen weer onderling kunnen worden gedifferentieerd en waarbij
ten aanzien van de laatstgenoemde vorm van medezeggenschap de voor Nederland
nieuwe variant, bestaande uit het deelnemen door werknemers aan de algemene
vergadering overeenkomstig art. 19 Richtlijn moet worden gerekend
in een bepaalde mate ( welke?) overeen te komen met het recht om de samenstelling
van het bestuurs- of toezichthoudend orgaan te beïnvloeden. Door middel
van deze rangorde zal moeten worden vastgesteld welke situatie vooraf uiteindelijk
maatgevend zal zijn voor de situatie in de SCE achteraf. Kan de minister in
dit verband een indicatie geven welke criteria of conflictregels moeten worden
toegepast om een dergelijke rangorde naar redelijkheid te kunnen vaststellen?
Hoe kunnen de onderlinge verschillen zo goed mogelijk worden vergeleken?
Hierbij kan toch niet alleen een getalsmatig criterium ten aanzien van
het aantal in een bepaald land bij een bepaalde vooraf geldende vorm van medezeggenschap
betrokken werknemers worden gehanteerd? Het lijkt voor de hand te liggen,
dat daarbij ook het al of niet van toepassing zijn van de structuurregeling
en de gelding van een monistisch of dualistisch systeem een rol spelen. De
leden van de fractie van de PvdA sluiten zich
bij de vragen in deze alinea aan.
Volgens de leden van de CDA-fractie is niet
duidelijk hoe werknemers ter uitvoering van art.9 Richtlijn met stemrecht
kunnen deelnemen aan de algemene vergadering. Kan de minister meedelen hoe
deze voor Nederland nieuwe vorm van medezeggenschap moet worden ingekleed
en uitgevoerd?
De voorzitter van de commissie,
Van Driel
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA), plv. voorzitter, Swenker
(VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Meulenbelt
(SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA), voorzitter, Vedder-Wubben (CDA),
V. Dalen-Schiphorst (CDA), Westerveld (PvdA), Schouw (D66).
Plv. leden: Van Middelkoop (CU), Franken (CDA), Biermans (VVD), Thissen
(GL), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Slagter-Roukema (SP), Terpstra (CDA),
Nap-Borger (CDA), Schuyer (D66), Noten (PvdA), Leijnse (PvdA).