30 337
Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

24 november 2005

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om bij de aanvang van het eerste berekeningsjaar waarbij de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen van toepassing is, enkele wijzigingen aan te brengen in die wet, in de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en in enige andere wetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt «artikel 28, onderdeel e,» vervangen door: artikel 28, onderdeel d,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

n. inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

o. niet in Nederland belastbaar inkomen: inkomen dat niet in het verzamelinkomen of het belastbare loon is begrepen omdat het niet behoort tot het Nederlandse inkomen, bedoeld in artikel 7.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of omdat het is vrijgesteld op grond van bepalingen van interregionaal of internationaal recht;

p. ontvanger: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990;

q. beschikking verzamelinkomen: de beschikking bedoeld in artikel 9.4, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B

In artikel 6, derde lid, wordt «niet kan worden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, geacht wordt daarin op zijn woonadres te zijn ingeschreven» vervangen door: in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens niet op zijn woonadres is ingeschreven, geacht wordt daarin wel op dat adres te zijn ingeschreven.

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. indien over het berekeningsjaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, zoals dat in die aanslag is opgenomen of zoals dat bij beschikking is vastgesteld;.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Niet in Nederland belastbaar inkomen, zoals dat bij beschikking is vastgesteld, wordt in aanvulling op het eerste en tweede lid mede als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.

D

Na artikel 8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a Vaststelling van niet in Nederland belastbaar inkomen

1. Het niet in Nederland belastbaar inkomen wordt vastgesteld door de inspecteur.

2. Het niet in Nederland belastbaar inkomen is:

a. ten aanzien van degene die binnenlandse belastingplichtige is voor de inkomstenbelasting: het verschil tussen het verzamelinkomen dat hij zou hebben genoten ingeval er geen vrijstelling van interregionaal of internationaal recht van toepassing zou zijn en het verzamelinkomen dat hij met toepassing van de vrijstelling geniet;

b. ten aanzien van degene die buitenlandse belastingplichtige is voor de inkomstenbelasting: het verschil tussen enerzijds het verzamelinkomen dat hij zou hebben genoten ingeval hij op de voet van artikel 2.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zou hebben gekozen voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplichtigen en, in geval van vrijstelling op grond van bepalingen van interregionaal of internationaal recht, zonder die vrijstelling, en anderzijds het verzamelinkomen dat hij heeft genoten als buitenlandse belastingplichtige;

c. ten aanzien van degene die geen belastingplichtige is voor de inkomstenbelasting: het verzamelinkomen dat hij zou hebben genoten ingeval hij binnenlandse belastingplichtige zou zijn voor die belasting en, in geval van vrijstelling op grond van bepalingen van interregionaal of internationaal recht, zonder die vrijstelling.

3. Indien er grond is voor het vermoeden dat vaststelling van het niet in Nederland belastbaar inkomen ten onrechte achterwege is gelaten of dat dit inkomen tot een te laag bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur alsnog het niet in Nederland belastbaar inkomen vaststellen dan wel het vastgestelde niet in Nederland belastbaar inkomen herzien.

4. Bij de in het eerste lid bedoelde vaststelling van het niet in Nederland belastbaar inkomen zijn, in afwijking in zoverre van de Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van de hoofdstukken VA en VIIIA, van toepassing als betrof het de vaststelling van een aanslag inkomstenbelasting.

5. Bij de in het derde lid bedoelde vaststelling dan wel herziening van het niet in Nederland belastbaar inkomen zijn, in afwijking in zoverre van de Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van de hoofdstukken VA en VIIIA, van toepassing als betrof het de vaststelling van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting.

6. Een beschikking op grond van dit artikel wordt aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

E

Aan artikel 15 worden na het zevende lid drie leden toegevoegd, luidende:

8. De belanghebbende of de partner die niet in Nederland belastbaar inkomen geniet, is gehouden aan de inspecteur een opgaaf te verstrekken van dat inkomen. Ter zake van die opgaaf is de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van Hoofdstuk VIIIA, van toepassing, als ware het een aangifte inkomstenbelasting.

9. Indien in een inkomensafhankelijke regeling is bepaald dat naast de draagkracht van de belanghebbende en diens partner ook de draagkracht van medebewoners van belang is voor de beoordeling van de aanspraak op of voor de bepaling van de hoogte van een tegemoetkoming, is het achtste lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de medebewoner die niet in Nederland belastbaar inkomen geniet.

10. Indien de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner in het berekeningsjaar als binnenlands belastingplichtige voor de inkomstenbelasting inkomen geniet ter zake waarvan recht bestaat op een vermindering van de verschuldigde inkomstenbelasting op grond van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt ten aanzien van degene die dat inkomen geniet de aanvraag voor zoveel nodig tevens aangemerkt als een verzoek om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte inkomstenbelasting als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

F

In artikel 16 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

G

In artikel 19, eerste lid, wordt «een aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld» vervangen door «een aanslag inkomstenbelasting of een beschikking ter zake van niet in Nederland belastbaar inkomen wordt vastgesteld» en wordt «van belang zijnde aanslag» vervangen door: van belang zijnde aanslag of beschikking.

H

In artikel 20, eerste lid, wordt «een verzamelinkomen of belastbaar loon of uit een eerste vaststelling van een verzamelinkomen» vervangen door: een verzamelinkomen, belastbaar loon of niet in Nederland belastbaar inkomen of uit een eerste vaststelling van een verzamelinkomen of een niet in Nederland belastbaar inkomen.

I

In artikel 21, eerste lid, onderdeel a, wordt «dienst» vervangen door: Belastingdienst/Toeslagen.

J

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin «12 gelijke termijnen» vervangen door: 12 termijnen.

2. In het tweede lid wordt in de eerste volzin «zoveel gelijke termijnen» vervangen door: zoveel termijnen.

3. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

3. Indien de belanghebbende voor een deel van het berekeningsjaar aanspraak heeft op een tegemoetkoming wordt, in zoverre in afwijking van de voorgaande leden, het voorschot in zoveel termijnen uitbetaald als het aantal kalendermaanden waarin de aanspraak bestaat. De uitbetaling van de eerste termijn vindt niet eerder plaats dan in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanspraak ontstaat.

4. Indien een beschikking waarbij over het berekeningsjaar voor het eerst een voorschot wordt verleend een dagtekening heeft die ligt na de maand waarin de aanspraak is ontstaan, wordt het voorschot voorzover dat betrekking heeft op de in het berekeningsjaar reeds verstreken kalendermaanden waarin de aanspraak bestond met inbegrip van de maand van dagtekening van de beschikking, in één bedrag uitbetaald in de maand van dagtekening en wordt het daarna nog resterende deel van het voorschot uitbetaald overeenkomstig het tweede lid.

K

In artikel 25, tweede lid, wordt «worden regels gesteld» vervangen door: kunnen regels worden gesteld.

L

In artikel 27, derde lid, wordt «artikel 30f, vijfde lid» vervangen door: artikel 30f, zesde lid.

M

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen natuurlijke personen, maat- en vennootschappen, verenigingen en andere rechtspersonen, instellingen en diensten» vervangen door: en ieder ander die bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen.

2. In het vijfde lid wordt «de in het eerste lid bedoelde openbare lichamen, rechtspersonen, natuurlijke personen, maat- en vennootschappen, verenigingen, instellingen en diensten» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde openbare lichamen en rechtspersonen alsmede degenen die ingevolge het eerste lid bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen.

N

In artikel 39, eerste lid, wordt «de inspecteur en de ontvanger, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,» vervangen door: de inspecteur en de ontvanger.

O

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner gehouden is tot het verstrekken van gegevens of inlichtingen, waaronder begrepen de in artikel 15, achtste en negende lid, bedoelde opgaaf van het niet in Nederland belastbaar inkomen, en deze persoon daaraan niet, dan wel niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft voldaan, kan de Belastingdienst/Toeslagen hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 1500 opleggen.

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien de tegemoetkoming wordt herzien als gevolg van een herziening van de beschikking verzamelinkomen als bedoeld in artikel 9.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of van een herziening van een beschikking niet in Nederland belastbaar inkomen, worden onder de in het tweede lid bedoelde gegevens of inlichtingen mede verstaan de gegevens of inlichtingen die ten behoeve van deze beschikking aan de inspecteur zijn verstrekt dan wel hadden moeten worden verstrekt. Artikel 67d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is niet van toepassing.

P

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen natuurlijke persoon, maat- of vennootschap, vereniging of andere rechtspersoon, instelling of dienst als bedoeld in artikel 38, eerste lid,» vervangen door: degene die op grond van artikel 38, eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen,.

2. In het tweede lid wordt «een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen natuurlijke persoon, maat- of vennootschap, vereniging of andere rechtspersoon, instelling of dienst als bedoeld in artikel 38, eerste lid, die» vervangen door: degene die op grond van artikel 38, eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen en.

ARTIKEL II. WET INKOMSTENBELASTING 2001

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9.4, vijfde lid, wordt de zinsnede «de aanslag vastgesteld op nihil» vervangen door: de aanslag vastgesteld op nihil en wordt gelijktijdig het verzamelinkomen vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

B

Na artikel 9.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.5 Herziening beschikking verzamelinkomen

1. Indien er grond is voor het vermoeden dat vaststelling van het in artikel 9.4, vijfde lid, bedoelde verzamelinkomen ten onrechte achterwege is gelaten of dat dit verzamelinkomen tot een te laag bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur alsnog een beschikking verzamelinkomen vaststellen dan wel de vastgestelde beschikking bij voor bezwaar vatbare beschikking herzien.

2. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, levert geen grond op voor herziening, tenzij de belastingplichtige terzake van dit feit te kwader trouw is.

3. Artikel 16, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op de herziening.

ARTIKEL III. WET OP DE HUURTOESLAG

De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16, derde lid, wordt «€ 1000» vervangen door «€ 200» en wordt «€ 1525» vervangen door: € 300.

B

Artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, komt te luiden:

a. voor een eenpersoonshuishouden: de som van de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, onder a, en 25, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, zoals die bedragen naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zullen luiden, verhoogd met € 313;

b. voor een meerpersoonshuishouden: het bedrag, bedoeld in artikel 21, onder c, van de Wet werk en bijstand, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, verhoogd met € 251;.

C

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, eerste volzin, wordt «voor «kalenderjaar» wordt gelezen: berekeningsjaar» vervangen door: in het eerste en tweede lid van laatstgenoemd artikel voor «kalenderjaar» telkens wordt gelezen «berekeningsjaar» en dat in het tweede lid van dat artikel «, afgeleid» vervalt.

2. In het achtste lid wordt na «inkomensgrenzen,» ingevoegd: alsmede de als gevolg daarvan voor de onderscheiden typen huishouden gewijzigde inkomensklassen en daarbij behorende basishuren,.

D

Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:

HOOFDSTUK 6. HULP- EN INFORMATIEPUNTEN

E

In artikel 39, tweede lid, tweede volzin, wordt «1 januari na afloop van» vervangen door: 1 juli van het jaar volgend op.

F

In artikel 48c wordt na «verstrekt» ingevoegd «op verzoek aan burgemeester en wethouders» en wordt «artikel 28, tweede lid» vervangen door: artikel 38a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

G

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «artikel 7» vervangen door «artikel 2, en bij de toepassing van artikel 7» en wordt «artikel 26, eerste lid, zoals dat op die datum luidde» vervangen door: artikel 9 en artikel 26, eerste lid, zoals die artikelen onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen luidden.

2. In het zesde lid wordt «bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

ARTIKEL IIIA. HUISVESTINGSWET

In artikel 6, derde lid, onderdeel b, van de Huisvestingswet wordt «Wet op de huurtoeslag» vervangen door: Huursubsidiewet dan wel de Wet op de huurtoeslag.

ARTIKEL IV. WET WERK EN BIJSTAND

De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 31, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d, komt te luiden:

d. tegemoetkomingen in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;.

2. Het met artikel 3.8.20, onderdeel D, onder 2, van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet in het tweede lid ingevoegde onderdeel komt te luiden:

een no-claimteruggave als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

B

Artikel 64, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

h. de Belastingdienst/Toeslagen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Wet bevordering eigenwoningbezit;.

C

Artikel 67, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de Belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting, de premies voor de sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Wet financiering sociale verzekeringen, of inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet en de Belastingdienst/Toeslagen voor de uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;.

ARTIKEL V. WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS

De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. tegemoetkomingen in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;.

2. onderdeel k komt te luiden:

k. een no-claimteruggave als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

B

Aan artikel 40, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

n. de Belastingdienst/Toeslagen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Wet bevordering eigenwoningbezit.

C

Artikel 43, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de Belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting, de premies voor de sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Wet financiering sociale verzekeringen, of inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet en de Belastingdienst/Toeslagen voor de uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;.

ARTIKEL VI. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers komt te luiden:

h. de Belastingdienst/Toeslagen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Wet bevordering eigenwoningbezit;.

B

Artikel 48, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de Belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting, de premies voor de sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Wet financiering sociale verzekeringen, of inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet en de Belastingdienst/Toeslagen voor de uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

ARTIKEL VII. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen komt te luiden:

h. de Belastingdienst/Toeslagen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Wet bevordering eigenwoningbezit;.

B

Artikel 48, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de Belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting, de premies voor de sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Wet financiering sociale verzekeringen, of inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet en de Belastingdienst/Toeslagen voor de uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;.

ARTIKEL VIII. WET STUDIEFINANCIERING 2000

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de begripsbepalingen gecorrigeerde belastbare minimumloon en sociaal-fiscaal nummer.

2. In het eerste lid wordt in alfabetische rangschikking ingevoegd:

belastbaar minimumloon: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag, afgeleid van het totaal van het minimumloon en de minimumvakantiebijslag voor een 23-jarige op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag,.

B

Artikel 6.2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «gecorrigeerd verzamelinkomen» vervangen door: toetsingsinkomen.

2. Na onderdeel c wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Onder toetsingsinkomen wordt verstaan: het inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste tot en met derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat voor berekeningsjaar wordt gelezen: peiljaar.

C

In het tweede, derde en zevende lid van artikel 6.11 wordt «gecorrigeerde belastbare minimumloon» telkens vervangen door: belastbare minimumloon.

D

In artikel 6.12, derde lid, wordt «gecorrigeerde belastbare minimumloon» telkens vervangen door: belastbare minimumloon.

E

Artikel 11.5, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. het begrip partner,

b. het begrip vreemdeling,

c. artikel 1.8, en

d. artikel 3.4, vierde lid.

ARTIKEL IX. WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, vervalt de begripsbepaling sociaal-fiscaal nummer.

B

Artikel 11.4, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. het begrip partner,

b. het begrip vreemdeling, en

c. artikel 1.8.

ARTIKEL X. AANPASSINGSWET ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN

De Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 1, afdeling C, artikel III, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 1 vervalt de begripsbepaling belastbaar minimumloon.

2. In punt 2 vervalt: , gecorrigeerde belastbare minimumloon.

B

In hoofdstuk 1, afdeling C, artikel III, wordt na onderdeel F ingevoegd onderdeel F1, luidende:

F1

In artikel 3.14, tweede lid, wordt «artikel 3.9, derde lid, vierde volzin» vervangen door: artikel 3.9, derde lid, derde volzin.

C

In hoofdstuk 1, afdeling C, artikel III, wordt onderdeel H vervangen door:

H

In artikel 6.2, derde lid, vervalt de laatste volzin.

D

In hoofdstuk 1, afdeling C, artikel III, onderdeel I, vervalt punt 3.

E

In hoofdstuk 1, afdeling C, artikel III, onderdeel J, vervalt punt 2.

F

Hoofdstuk 1, afdeling C, artikel III, onderdeel M, komt te luiden:

M

Artikel 11.5, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. het begrip belastbaar loon,

b. het begrip partner,

c. het begrip toetsingsinkomen,

d. het begrip vreemdeling,

e. het begrip verzamelinkomen,

f. artikel 1.8, en

g. artikel 3.4, vierde lid.

G

Hoofdstuk 1, afdeling C, artikel VI, onderdeel K, komt te luiden:

K

Artikel 11.4, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. het begrip belastbaar loon,

b. het begrip partner,

c. het begrip toetsingsinkomen,

d. het begrip vreemdeling,

e. het begrip verzamelinkomen, en

f. artikel 1.8.

H

Hoofdstuk 2, artikel I, derde lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. artikel 26f, derde lid, eerste volzin, als volgt gelezen: Burgemeester en wethouders declareren de in een tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 of daaraan voorafgaande tijdvakken gemaakte kosten uiterlijk 30 september volgend op hetzij dat tijdvak, hetzij het jaar waarin de beschikking tot het verstrekken van een bijzondere bijdrage in de huurlasten, bedoeld in artikel 26b, eerste lid, van de Huursubsidiewet, over dat tijdvak of die tijdvakken onherroepelijk is geworden, hetzij het jaar waarin na een herziening van de beschikking tot het verstrekken van een bijzondere bijdrage in de huurlasten, bedoeld in artikel 26b, eerste lid, van de Huursubsidiewet, de daarop volgende beschikking onherroepelijk is geworden, doch uiterlijk tot vijf jaar na het betrokken tijdvak.

I

In hoofdstuk 2, artikel I, elfde lid, wordt «geen huursubsidie» vervangen door: geen huurtoeslag.

ARTIKEL XI. WET KINDEROPVANG

De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. artikel 2, eerste lid, onderdelen b en i,.

B

In artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt «tegemoetkomingsjaar» vervangen door: berekeningsjaar.

C

In artikel 40 wordt «werknemersverzekeringen werknemersverzekeringen» vervangen door: werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XII. WET OP DE ZORGTOESLAG

In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de zorgtoeslag wordt «het in artikel 8,» vervangen door «het voor de maand januari van het berekeningsjaar geldende in artikel 8,» en wordt «artikel 3.2.3.1,» vervangen door: artikel 25,.

ARTIKEL XIII. SAMENLOOPBEPALING

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 juni 2005 ingediende voorstel van wet, houdende wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Kamerstukken 30 134), tot wet is of wordt verheven, en artikel XIIa, onderdelen A en B, van die wet later in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel XIIa, onderdelen A en B, van die wet.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 juni 2005 ingediende voorstel van wet, houdende wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Kamerstukken 30 134), tot wet is of wordt verheven, en artikel XIIa, onderdelen A en B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, vervalt artikel III, onderdelen A en B, in deze wet en wordt in artikel XIIA, onderdeel B, van eerstgenoemde wet «met ingang van 1 januari van het berekeningsjaar» telkens vervangen door: in het berekeningsjaar.

ARTIKEL XIV. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2006, met dien verstande dat artikel X, onderdeel H, terugwerkt tot en met 1 juli 2005.

2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2005, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2006, met dien verstande dat artikel X, onderdeel H, terugwerkt tot en met 1 juli 2005.

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid treden artikel IV, onderdeel A, tweede lid, en artikel V, onderdeel A, tweede lid, in werking onmiddellijk nadat het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2005 ingediende voorstel van wet, houdende invoering van de Zorgverzekeringswet en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet; Kamerstukken 30 124), nadat het tot wet is verheven, in werking is getreden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven