30 245
Wijziging van de Wet toelating zorginstellingen

B
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 14 februari 2006

In het kader van het voorbereidend onderzoek van het voorstel tot wijziging van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi; wetsvoorstel 30 245) heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd of voor voorzieningen die ressorteren onder de Zorgverzekeringswet de bouwprioriteitenlijst zoals die gold voor invoering van de WTZi, alsmede het bouwplafond, gehandhaafd blijven en of de initiatieven die op die datum op de bouwprioriteitenlijst stonden ook in de WTZi voorrang krijgen.

Het antwoord op deze vragen is bevestigend. In december 2005 heeft nog een beperkte actualisatie van de bouwprioriteitenlijst voor de ziekenhuizen plaatsgevonden. De projecten op deze lijst vinden gewoon doorgang.

In de beleidsregels WTZi is bovendien voor alle sectoren als eerste criterium voor het bepalen van een prioriteitsvolgorde opgenomen dat initiatieven die nog niet waren geprioriteerd, maar die bij de inwerkingtreding van de WTZi wel al een WZV-verklaring met uitstelpassage hadden gekregen, bij de eerstvolgende prioritering onder de WTZi voorrang krijgen boven andere initiatieven. Dit is overigens een eenmalige kwestie, want onder de WTZi worden geen toelatingen met uitstelpassages afgegeven.

Met betrekking tot de vraag naar mogelijke opschorting van aanvragen van voor 2006 geldt dat als op 1 januari 2006 nog geen WZV-verklaring was verkregen en het initiatief niet op de huidige bouwprioriteitenlijst is opgenomen, deze inderdaad moeten wachten op de volgende prioriteringsronde. Plannen die nu al op de prioriteitenlijst staan hoeven daar dus niet op te wachten. Dit wijkt niet af van de situatie onder de WZV, toen ook ongeveer eens per twee jaar een prioritering plaats vond.

Tenslotte willen de commissieleden weten in hoeverre er sprake zal zijn van kapitaalvernietiging. Onder de WTZi geldt voor alle sectoren dat bij de prioritering van initiatieven rekening zal worden gehouden met de boekwaarde, om ongewenste kapitaalvernietiging te voorkomen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven