30 223
Wijziging van enige socialeverzekeringswetten in verband met de beëindiging van de verzekeringsplicht van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden

B
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 6 december 2005

Met waardering heeft de regering kennisgenomen van de vragen van de leden van de PvdA-fractie betreffende dit wetsvoorstel. De vragen van deze leden zien bijna alle op de internationaal-rechtelijke implicaties van dit wetsvoorstel. Hieronder wordt op deze vragen ingegaan.

Uit de memorie van toelichting leiden de leden van de PvdA-fractie af dat met de voorgestelde regeling wordt aangesloten bij Verordening (EG) nr. 883/2004 die nog niet is ingegaan. Deze leden vragen of daaraan geen juridische risico’s zijn verbonden.

Het voorliggende wetsvoorstel schrapt alle nog resterende verplichte verzekeringsgrondslagen voor in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden. Vanaf het moment van vertrek naar het buitenland worden deze personen namelijk uitgesloten van de verzekering voor de Nederlandse volksverzekeringen. Dit vloeit voort uit de met ingang van 1 januari 2000 doorgevoerde maatregel in het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746). De achterliggende gedachte van deze maatregel is om alleen degenen die in Nederland wonen, te verzekeren voor de volksverzekeringen. Dit ingezet beleid staat geheel los van de totstandkoming van Verordening (EG) nr. 883/2004, en is in het licht van de huidige Verordening (EG) nr. 1408/71 door het Europese Hof van Justitie (HvJ) in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën bevestigd.

Met de verwijzing in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel naar Verordening (EG) 883/2004 is alleen bedoeld aan te geven dat het aan het wetsvoorstel ten grondslag liggende uitgangspunt overeen komt met het uitgangspunt dat alle lidstaten hierover op Europees niveau hebben ingenomen. Door de wijze waarop dit in Verordening (EG) nr. 883/2004 is vormgegeven, zouden alle in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden vanaf het moment van de toepassing van de Verordening onderworpen zijn aan de wetgeving van het woonland, ook wanneer er in Nederland nog verzekeringsgrondslagen zouden voorkomen.

Uit het voorgaande vloeit voort dat er geen juridische risico’s zijn verbonden aan dit wetsvoorstel in relatie tot Verordening (EG) nr. 883/2004. Het staat Nederland vrij om vooruitlopend op het van toepassing worden van deze Verordening, hieraan op de voorgestelde wijze invulling te geven.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister kan aangeven waarom hij de bezwaren van de vakbonden tegen het voorliggend wetsvoorstel niet steekhoudend acht, althans deze niet heeft willen honoreren. Vervolgens vragen deze leden of de minister de analyse onderschrijft dat de aanleiding voor de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën was dat de in 2000 ingevoerde mogelijkheid tot vrijwillige verzekering dermate onvoordelig is dat deze botst met het uitgangspunt van vrij verkeer. Waarom acht de minister deze kans met het nu voorliggende wetsvoorstel niet aan de orde? Is de Sociale verzekeringsbank hieromtrent geraadpleegd? Beschikt de minister over een advies in deze? Zo ja, kan de Kamer hiervan een afschrift krijgen?

Het HvJ is in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën van oordeel dat het onder voorwaarden is toegestaan dat de in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigde nog verplicht verzekerd is voor één deel van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Hiervoor is wel vereist dat het deel waarvoor de verplichte verzekering is beëindigd vervangen is door een stelsel van vrijwillige verzekering met voorwaarden die even gunstig zijn als de voorwaarden voor de verplichte verzekering. Anders zou sprake zijn van strijd met het vrije verkeer van werknemers. Gelet hierop onderschrijf ik dan ook de door de leden van de PvdA-fractie weergegeven beknopte analyse van de uitspraak van het HvJ in bovengenoemde zaak.

Het voorliggende wetsvoorstel heft vanaf 1 januari 2006 voor de buiten Nederland wonende uitkeringsgerechtigden de nog aanwezige verzekeringsgrondslagen op. Dat betekent dat vanaf die datum deze uitkeringsgerechtigden niet meer verplicht verzekerd zijn voor het Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Het gevolg hiervan is dat de voorwaarden die het HvJ stelt aan de vrijwillige verzekeringen hierdoor per 1 januari 2006 niet meer relevant zijn. De Sociale verzekeringsbank (SVB)heeft een uitvoeringstoets over dit wetsvoorstel uitgebracht. Bijgaand doe ik uw Kamer deze uitvoeringstoets toekomen1. Deze uitvoeringstoets is uitgebracht voordat het Hof van Justitie uitspraak in voornoemde zaak heeft gedaan. Na de uitspraak van het Hof van Justitie is de Sociale Verzekeringsbank om een aanvullende uitvoeringstoets gevraagd omtrent de wijze waarop ik voornemens was uitvoering te geven aan de uitspraak. Ook deze uitvoeringstoets treft u hierbij aan2.

Voorts creëert dit wetsvoorstel de mogelijkheid dat degenen op wie de uitspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ) in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën van toepassing is over een in het verleden gelegen periode kunnen deelnemen aan een vrijwillige AOW en/of ANW-verzekering tegen even gunstige voorwaarden als de voorwaarden voor de verplichte verzekering. De uitwerking van deze reparatie voor het verleden is opgenomen in het ontwerpbesluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden. De SVB heeft hierover uitvoeringstechnisch commentaar uitgebracht. Dit ontwerpbesluit is inmiddels voor advies aan de Raad van State voorgelegd.

In de brief van 20 september jl. stelt de FNV zich te kunnen vinden in het uitgangspunt dat vanaf 2006 het woonland de zorgplicht heeft voor deze groep van postactieven. Hiermee onderschrijft de FNV de doelstelling van het wetsvoorstel.

Daarnaast stelt de FNV in deze brief een reparatie voor het verleden (de periode 2000–2005) voor. Deze reparatie houdt het volgende in.

Aan alle in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden wordt met terugwerkende kracht alsnog een verplichte AOW en ANW verzekering aangeboden. De premies voor de vrijwillige AOW/ANW-verzekeringen worden gerestitueerd. Voorts kunnen er geen premies meer worden geheven voor de verplichte AOW/ANW-verzekering voor de periode 2000 t/m 2005 als de definitieve aanslag door de belastingdienst is vastgesteld.

Het is evident dat het voorstel van de FNV veel verder gaat dan het voorstel van de regering. Het voorstel van het FNV leidt ertoe dat een bepaalde groep uitkeringsgerechtigden gedurende een bepaalde periode gratis verzekerd zal zijn en eventueel betaalde premies gerestitueerd zou krijgen terwijl andere in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden die geen rechten kunnen ontlenen aan de uitspraak van het HvJ deze gratis verzekering niet zouden krijgen. Het lijkt de regering onjuist om gelijke gevallen ongelijk te behandelen. Het voorstel zoals verwoord in de nota naar aanleiding van het verslag en het conceptbesluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden is adequaat om tegemoet te komen aan de uitspraak van het HvJ in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën.Volgens de SVB brengt deze hersteloperatie geen overkomelijke uitvoeringsproblemen met zich mee.

De leden van de PvdA-fractie komt het voor, dat het stoppen van de opbouw van de AOW voor iemand, die Nederland verlaat, op gespannen voet zou kunnen staan met het voorschrift van ILO-Verdrag 121, dat een door een bedrijfsongeval getroffen werknemer adequaat en zonodig levenslang gecompenseerd moet worden voor door hem opgelopen schade.

Artikel 9, derde lid van ILO-Verdrag 121 stelt, dat een uitkering moet worden betaald tijdens de gehele duur van het door de verzekering gedekte geval. In het Nederlandse systeem heeft zo’n werknemer tot hij/zij de leeftijd van 65 jaar bereikt een WAO-uitkering. Deze uitkering wordt bij het bereiken van die leeftijd omgezet in een AOW-uitkering, hetgeen – op grond van bevindingen van de commissie van deskundigen van de ILO – is toegestaan.

Volgens artikel 20 van het ILO-Verdrag 121 moet in geval van een volledig arbeidsongeschikte persoon, de uitkering vermeerderd met de kinderbijslag voor de modelgerechtigde (man met vrouw en twee kinderen) ten minste 60% zijn van het loon van een ongeschoolde mannelijke arbeider vermeerderd met de kinderbijslag. Aan die norm voor de modelgerechtigde moet dus ook de AOW-uitkering van de door fractie bedoelde werknemer.

Het wetsvoorstel verandert wat dit betreft niets aan de huidige situatie. Nu is die norm van toepassing en dat blijft zo.

Tenslotte vragen de leden van de PvdA-fractie waarom de minister vindt dat een ingangsdatum per 1 januari 2006 beslist geboden is. Wat is het verlies, in termen van onnodige uitgaven, als de regeling eerst wordt ingevoerd nadat een gedegen advies is ingewonnen over de mogelijke internationaalrechtelijke implicaties?

Zoals uit het voorgaande blijkt repareert dit wetsvoorstel voor de toekomst de gevolgen van de uitspraak van het HvJ in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën. Doordat per 1 januari 2006 als gevolg van dit wetsvoorstel alle verzekeringsgrondslagen voor in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden worden geschrapt, is het arrest van het HvJ vanaf die datum niet meer relevant. Immers de ongunstige voorwaarden van de vrijwillige verzekering zijn alleen relevant als iemand nog voor een bepaalde tak Nederlands verzekerd is.

Met dit wetsvoorstel wordt tevens de periode waarin Nederland in strijd met het Europese recht handelt als gevolg van het Van Pommeren-arrest, zo kort mogelijk gehouden. Het wetsvoorstel bevat immers de grondslag voor de algemene maatregel van bestuur, die de vrijwillige verzekering naar het verleden toe repareert.

Het arrest van het HvJ in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën is helder. De regering is stellig van mening dat, door middel van de gekozen oplossing, waarbij de internationaal rechtelijke aspecten in acht zijn genomen, recht is gedaan aan het arrest. De regering wenst zo spoedig mogelijk duidelijkheid te scheppen. Daarnaast acht de regering het belangrijk dat de herstelactie via vrijwillige verzekering over een zo kort mogelijke periode betrekking zal hebben. Daarom dient dit wetsvoorstel zo snel mogelijk in te gaan. Immers bij een langere duur van deze herstelactie via vrijwillige verzekering zullen de kosten – ook voor de uitvoering – toenemen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Is ter inzage gelegd onder griffienr. 134201.

XNoot
2

Idem.

Naar boven