A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is, ter uitvoering
van de Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van
de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
(PbEG L 195) de Rijksoctrooiwet 1995 te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het vierde lid wordt toegevoegd: In passende gevallen kan
de rechter de schadevergoeding vaststellen als een forfaitair bedrag.
2. De eerste volzin van het zesde lid wordt vervangen door:
De octrooihouder heeft de bevoegdheid roerende zaken waarmee een inbreuk
op zijn recht wordt gemaakt als zijn eigendom op te vorderen dan wel de bevoegdheid
onttrekking aan het verkeer, vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen
van die zaken, en onttrekking aan het verkeer te vorderen van materialen en
werktuigen die voornamelijk zijn gebruikt bij de voortbrenging van die zaken.
De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende
beslag en executie tot afgifte van roerende zaken zijn van toepassing. Bij
samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens
dit artikel voor. Een vordering als bedoeld in de eerste volzin wordt op kosten
van de gedaagde uitgevoerd, tenzij bijzondere redenen dit beletten.
3. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
8. De octrooihouder heeft de bevoegdheid een bevel te vorderen tot
staking van diensten van tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt
om inbreuk op zijn recht te maken.
9. De octrooihouder heeft de bevoegdheid te vorderen dat degene die
inbreuk op zijn recht heeft gemaakt wordt bevolen al hetgeen hem bekend is
omtrent de herkomst en distributiekanalen van de zaken waarmee die inbreuk
is gepleegd, aan hem mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens
te verstrekken.
10. De octrooihouder heeft de bevoegdheid te vorderen dat bij tijdelijke
voortzetting van de vermeende inbreuk aan deze voortzetting de voorwaarde
wordt verbonden dat zekerheid wordt gesteld voor vergoeding van de door hem
geleden schade. De octrooihouder komt die bevoegdheid eveneens toe bij voortzetting
van de dienstverlening door een tussenpersoon als bedoeld in het achtste lid.
11. De octrooihouder heeft de bevoegdheid te vorderen dat de gedaagde
wordt gelast op diens kosten passende maatregelen tot verspreiding van informatie
over de uitspraak te treffen.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 november 2004 ingediende
voorstel van een rijkswet houdende goedkeuring en uitvoering van de op 17 december
1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63
van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober
1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen
Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000
te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van
het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober
1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand
gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese
octrooien (Trb. 2002, 64) (Kamerstukken II 2004/05, 29 874 (R 1777))
tot wet is of wordt verheven, wordt artikel II, onderdeel AB, van die wet
gewijzigd als volgt:
1. Onder 1 wordt «het derde tot en met het zevende lid tot
het vierde tot en met het achtste lid» vervangen door: het derde tot
en met het tiende lid tot het vierde tot en met het elfde lid.
2. Onder 2 wordt «artikel 52, negende lid» vervangen
door: artikel 52, tiende lid.
ARTIKEL III
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
ARTIKEL IV
Deze rijkswet wordt aangehaald als: Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in
verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,