C
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN
EN SPORT1
Vastgesteld: 20 september
2006
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende
vragen.
De leden van de CDA-fractie zijn met de minister
van oordeel dat hygiënevoorschriften bij tatoeage en piercing noodzakelijk
zijn. Zij kunnen zich daarom vinden in de voorliggende wijziging van de Warenwet.
Wel hebben deze leden een vraag over een aspect dat niet in deze wetswijziging
wordt geregeld.
Kennisneming van de cijfers en percentages in de memorie van toelichting
en de nota naar aanleiding van het verslag leert dat er bij tatoeage en piercing
sprake is van «een maatschappelijke trend» (aanduiding van de
minister in zijn brief van 12 mei 2006, pag. 4), die gepaard gaat met
de constatering dat in 18% van de genomen kleurstofmonsters sprake
is van microbiologische besmetting en evenzeer 18% van de monsters
carcinogene aromatische aminen bevatten en dat daarnaast de werkwijze (gebrek
aan hygiëne) een bepalende rol speelt in de besmetting van de kleurstofmonsters.
Daarnaast is er meer recent een andere «maatschappelijke trend»
ontstaan: het aanbrengen van nep-tatoeages of henna-tattoos. Daarbij wordt
evenzeer kleurstof gebruikt; weliswaar wordt die niet zoals bij tatoeages
in de huid geïnjecteerd maar op de huid aangebracht. Daarbij gelden geen
veiligheidsvoorschriften, terwijl zich in een aantal gevallen in de kleurstof
voor nep-tatoeages ppd (para-fenyleendiamine) bevindt. Laatstgenoemde stof
kan een allergische reactie zoals huiduitslag geven alsook blijvende huidverkleuring
en littekenvorming. Zo’n reactie treedt overigens meestal slechts op
als een tweede maal de huid wordt blootgesteld aan ppd, via nieuwe henna-tattoos
of anderszins. Het is om die reden dat in juli 2006 dermatoloog Prof. P.J.
Coenraads van het Universitair Medisch Centrum Groningen, tevens secretaris
van de Europese vereniging van contact-allergie-dermatologen, in de media
nog eens weer gewaarschuwd heeft voor de mogelijke gevolgen van de nep-tatoeages.
Hij constateert dat er geen regels zijn voor de veiligheid van deze huidschilderingen
en bepleit deze. Ook de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) waarschuwt in zijn
nieuwsbericht van 22 juni 2005 (o.a. gepubliceerd op hun site) voor tijdelijke
tatoeages met black henna. De VWA adviseert om black henna tatoeages te vermijden.
Het vorenstaande doet de leden van de CDA-fractie de vraag stellen of
niet overwogen is in de nu voorliggende wetswijziging veiligheidsmaatregelen
mee te nemen voor henna-tattoos. Zo neen, is de minister dan niet met hen
van oordeel dat er alle aanleiding is alsnog een (nieuwe) aanvullende wijziging
van de Warenwet op dit punt voor te bereiden, al dan niet gekoppeld aan een
wijziging c.q. aanvulling van het Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen van
14 augustus 2003 (Staatsblad 342) of eventueel gekoppeld aan de cosmetica-richtlijn
dan wel de gevaarlijke stoffenrichtlijn?
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog één vraag,
betreffende motie nr. 15, de vraag naar een registratiesysteem voor privé-klinieken.
Het is deze leden niet duidelijk of deze motie betrekking heeft op de Wijziging
van de Warenwet. Zo ja, hoe denkt de minister hier invulling aan te geven.
De voorzitter van de commissie,
Van Leeuwen
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling: Leden: Werner (CDA), Van Leeuwen (CDA), voorzitter, Van
den Berg (SGP), Dupuis (VVD), Swenker (VVD), plv. voorzitter, Hamel (PvdA),
Nap-Borger (CDA), Slagter-Roukema (SP), Schouw (D66), Putters (PvdA) en Thissen
(GL).
Plv. leden: Pastoor (CDA), Klink (CDA), Schuurman (CU), Kalsbeek-Schimmelpenninck
van der Oije (VVD), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Doesburg (PvdA), Van de
Beeten (CDA), Meulenbelt (SP), Schuyer (D66), Linthorst (PvdA) en Van der
Lans (GL).