30 104
Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PbEG L 235/10)

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 4 oktober 2005

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen en het stellen van de navolgende vragen.

De leden, behorende tot de fractie van het CDA merkten op dat het uitgangspunt is, volgens de tekst van de Richtlijn, dat er een echte interne markt voor financiële diensten komt. Omdat de sociale zekerheidsstelsels steeds meer onder druk komen te staan, zullen de bedrijfspensioenvoorzieningen in de toekomst steeds meer als aanvulling moeten dienen. Deze richtlijn is een eerste stap op weg naar een op Europese schaal georganiseerde interne markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen (alle bedrijfstak-, ondernemings- en beroepspensioenfondsen). Instellingen die volledig zijn gescheiden van bijdragende ondernemingen en die op basis van kapitaaldekking opereren met als enige doel het verstrekken van pensioengelden, dienen vrijelijk diensten en beleggingen te kunnen verrichten met als enige voorwaarde dat aan gecoördineerde prudentiële vereisten wordt voldaan, ongeacht of deze instellingen als rechtspersoon worden beschouwd. Bescherming van de werknemer is/blijft uitgangspunt.

Er bleven voor de CDA-fractie nog enkele vragen open.

In de nota naar aanleiding van het verslag stelt de minister dat de meerwaarde van de richtlijn voor Nederland beperkt is en dat de taakafbakening in de toekomst een probleem zou kunnen zijn. Tevens wordt vermeld dat als een Nederlandse pensioenregeling bij een pensioeninstelling in een ander land is ondergebracht de toezichtregels gelden zoals die zijn bepaald in de lidstaat waar de pensioeninstelling is gevestigd.

Bedoelt de minister met een beperkte meerwaarde, dat zich geen pensioeninstellingen in Nederland zullen vestigen omdat de eisen te hoog te zijn? Over de toekomstige problemen met de taakafbakening wachtten de CDA-fractie de lopende discussie af.

Buiten Nederland geldt de eis dat de technische voorzieningen met betrekking tot het geheel van de uitgevoerde pensioenregelingen te allen tijde volledig door kapitaal gedekt moeten zijn. Binnen Nederland gelden rekenregels voor het vaststellen van de technische voorzieningen. Kan de minister inzicht geven in de rekenregels die in andere landen gelden? Leveren die rekenregels een soortgelijk voorzieningenniveau op?

Binnen Nederland vindt het toezicht achteraf plaats. Kan de minister meedelen of in andere Europese landen het toezicht vooraf of achteraf plaatsvindt?

Water loopt altijd naar het laagste punt. Verwacht de minister niet dat, gegeven het feit dat het FTK zware financieringseisen stelt aan de Nederlandse pensioenfondsen, ondernemingen hun pensioenregelingen zullen onderbrengen bij pensioeninstellingen, die buiten Nederland gevestigd zijn?

Het is de bedoeling dat de pensioeninstellingen volledig gescheiden van de onderneming gaan optreden. Hoe ziet de minister de bescherming van de deelnemers/pensioengerechtigden, indien de pensioenregeling buiten Nederland wordt uitgevoerd en er een financieringstekort optreedt? Is er voor de deelnemers een vangnet op Nederlands of Europees niveau?

De leden van de CDA-fractie zeiden de beantwoording door de minister met vertrouwen tegemoet te zien.

De voorzitter van de commissie,

Van Driel

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv. voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA)(voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Leijnse (PvdA). Plv. leden: Van Middelkoop (CU), Franken (CDA), Biermans (VVD), Thissen (GL), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Slagter-Roukema (SP), Westerveld (PvdA), Terpstra (CDA), Nap-Borger (CDA), Schuyer (D66), Noten (PvdA).

Naar boven