30 027
Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verbandhoudende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten (Veegwet EZ 2005)

D
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 maart 2006

Op 20 oktober 2005 zond de vaste commissie voor Economische Zaken1 een brief aan de minister van Economische Zaken, die zijn schriftelijke reactie aan de commissie toezond op 2 maart 2006.

De commissie brengt hiermee van deze briefwisseling als volgt verslag uit.

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Den Haag, 20 oktober 2005

Uw brief van 30 september jl., houdende een reactie op een aan u gerichte brief van de vaste commissie voor Economische Zaken van 7 september jl. inzake wetsvoorstel 30 027 (Veegwet EZ 2005) is aan de orde geweest in een vergadering van de commissie op 18 oktober 2005.

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft waardering voor de handreiking die u hebt geboden om de aan u voorgelegde procedurele en inhoudelijke bezwaren ten aanzien van wetsvoorstel 30 027 (Veegwet EZ 2005) weg te nemen. Zij is evenwel van oordeel dat met die handreiking de positie van de provincies in het nog te voeren overleg met het rijk onvoldoende wordt gewaarborgd.

De commissie constateert voorts dat u op de door haar gemaakte opmerkingen over het afwijken van het advies van de Raad van State in materiële zin niet bent ingegaan.

De commissie is bereid, indien u ervoor zou kiezen op korte termijn een wetsvoorstel in te dienen dat is ontdaan van onderdeel A van artikel IX, te bevorderen dat dat met de grootst mogelijke spoed wordt afgehandeld.

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2006

Naar aanleiding van de brief van 20 oktober 2005 van de vaste commissie voor Economische Zaken bericht ik u als volgt.

In uw brief van 20 oktober 2005 heeft de commissie aangegeven bereid te zijn het wetsvoorstel 30 027 (Veegwet EZ 2005) met de grootst mogelijke spoed af te handelen, indien ervoor wordt gekozen om het wetsvoorstel te ontdoen van artikel IX, onderdeel A. Inmiddels heb ik een novelle in procedure gebracht die hiertoe strekt. Thans is deze novelle aanhangig bij de Tweede Kamer (wetsvoorstel 30 433).

Ik vertrouw erop dat ik met deze brief uw Kamer voldoende heb geïnformeerd en dat de Kamer te zijner tijd de behandeling van het wetsvoorstel voortvarend zal willen voortzetten.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van den Berg (SGP), Ketting (VVD), Luijten (VVD) (voorzitter), Maas-de Brouwer (PvdA), Terpstra (CDA), (plv. voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Doek (CDA), Kox (SP), Essers (CDA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66) en Thissen (GL).

Plv. leden: Van Middelkoop (CU), Van den Oosten (VVD), Biermans (VVD), Doesburg (PvdA), Klink (CDA), Franken (CDA), Van Raak (SP), Lemstra (CDA), Noten (PvdA), Schuyer (D66) en Van der Lans (GL).

Naar boven