29 871
Regels met betrekking tot zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit in stedelijk en landelijk gebied en met betrekking tot coördinatie van procedures (Interimwet stad-en-milieubenadering)

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING EN VOOR MILIEU1

Vastgesteld 8 november 2005

De memorie van antwoord gaf de leden nog aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord van de staatssecretaris bij de voornoemde wet. Zij plaatsten daar enkele nadere vragen bij.

De staatssecretaris geeft aan de nadere procedurele en inhoudelijke invulling van de integrale benadering van de leefomgeving aan het lokaal bestuur over te willen laten. Met name de VNG en het IPO moeten daarbij via handreikingen een ondersteunende rol spelen. In antwoord op vragen van de CDA-fractie geeft de staatssecretaris vervolgens aan dat hij uitdrukkelijk streeft naar een integrale benadering van de leefomgeving en zich daar op wetgevend gebied ook op richt. De leden van de fractie van de PvdA delen met de staatssecretaris de opvatting dat wat lokaal kan ook lokaal moet worden vormgegeven. Desalniettemin menen zij dat, mede ingegeven door het toenemende belang van Europese richtlijnen, sturing op hoofdlijnen vanuit het Rijk enkel mogelijk is als de staatssecretaris een inhoudelijke visie expliciteert op de onderlinge samenhang tussen ruimte, milieu, economie, mobiliteit en gezondheid. De leden van de fractie van de PvdA menen dat voor een evenwichtige integrale benadering van de leefomgeving noodzakelijk is dat hierbij wordt aangegeven op welke wijze de betrokken partijen met elkaar en elkaars belangen om moeten gaan. Deelt de staatssecretaris deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat zijn visie op de integrale benadering nader expliciteren?

Het provinciaal bestuur moet toezicht houden op de wijze waarop gemeenten het voorliggende wetsvoorstel en aanpalende wetgeving zullen toepassen. De provincie wordt geacht met terughoudendheid marginaal te toetsen of gemeenten zorgvuldig handelen, zo stelt de staatssecretaris in de memorie van antwoord. De leden van de PvdA-fractie vroegen zich af hoe is geborgd dat de bestuurlijke organen (het Rijk richting de provincies en de provincies richting de gemeenten) elkaar hiermee wel voldoende scherp houden op de zorgvuldige taakuitoefening in het kader van het voorliggende wetsvoorstel. Op welke wijze houdt de staatssecretaris de provincies voldoende scherp op het controleren van de zorgvuldige toepassing van de procedures, bijvoorbeeld ten aanzien van de meldingsplicht bij open-plan-procedures?

Tenslotte hechten de leden van de fractie van de PvdA eraan dat reeds voorafgaand aan wetgeving en beleid voldoende rekening wordt gehou-den met Europese regels. Een te procedurele toetsing van wetgeving aan EU-regels kan achteraf voor grote problemen zorgen. De reden voor het indienen van de motie Meindertsma (Kamerstukken I 2004/05, XXI-A) was dat het van groot belang is om Europese richtlijnen (en de consequenties daarvan) vroegtijdig te betrekken bij de totstandkoming van nationale wetgeving. De staatssecretaris geeft in zijn memorie van antwoord een uitgebreid overzicht van Europese regels en procedures met daarbij de gevolgen voor beleid. Kan de staatssecretaris bevestigen dat bij de totstandkoming van het voorliggende wetsvoorstel de inhoudelijke bedoelingen en consequenties van deze Europese regels betrokken zijn en dat dit wetsvoorstel ook inhoudelijk hiermee in overeenstemming is? Voorts constateert de staatssecretaris dat gemeenten in de uitvoering ook eigen afwegingen maken. Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat deze lokale afwegingen en besluiten strijdig kunnen zijn aan Europese richtlijnen, zoals bijvoorbeeld rond de luchtkwaliteit? Op welke wijze zal de staatssecretaris hiermee omgaan?

De leden van de fractie van de PvdA wachten de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling af.

De voorzitter van de commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Bierman-Beukema toe Water

De voorzitter van de commissie voor Milieu,

Meindertsma

De griffier van de commissies,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: Leden: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Ketting (VVD), Pastoor (CDA), Meindertsma (PvdA), Bierman-Beukema toe Water (VVD) (voorzitter), Van der Lans (GL), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Van Raak (SP), Putters (PvdA), Engels (D66).

Plv. Leden: Nap-Borger (CDA), Van Middelkoop (CU), Van den Oosten (VVD), Lemstra (CDA), Witteman (PvdA), Swenker (VVD), Platvoet (GL), Van Leeuwen (CDA) Slagter-Roukema (SP), Schouw (D66).

Milieu: Leden: Ketting (VVD) (plv. voorzitter), Meindertsma (PvdA) (voorzitter), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Van der Lans (GL), Van Middelkoop (CU), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), Nap-Borger (CDA), Slagter-Roukema (SP), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Putters (PvdA).

Plv. leden: Swenker (VVD), Witteman (PvdA), Wagemakers (CDA), Pormes (GL), Van den Berg (SGP), Pastoor (CDA), Van Raak (SP), Van Gennip (CDA), Engels (D66).

Naar boven