D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSHUISVESTING
EN RUIMTELIJKE ORDENING1
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft
kennis genomen van de memorie van antwoord met betrekking tot het onderhavige
wetsvoorstel. De commissie acht het antwoord op de vraag ten aanzien van de
motiveringsplicht, die commissiebreed is gesteld, nog niet bevredigend. Dit
vooral, omdat de beoogde continuïteit van beleid – geen gat laten
vallen tussen afschaffing van de motiveringsplicht en invoering van de informatieplicht –
blijkbaar niet goed is overgekomen bij de verhuurders.
Voor de commissie hier nader op ingaat, wil de commissie er – niet
voor het eerst – op wijzen dat het uit het oogpunt van een zorgvuldig
wetgevingsproces wenselijk is de behandeling van een wetsvoorstel bij de Eerste
Kamer goed tot zijn recht te laten komen, ook met een voldoende ruime behandeltermijn.
Wanneer huurverhoging per 1 juli tenminste twee maanden tevoren meegedeeld
moet worden, dan is het wenselijk reeds voor die tijd de behandeling van het
wetsvoorstel het hebben afgerond in de Eerste Kamer, opdat vaststaat onder
welke condities die huurverhoging aangekondigd moet worden. Het preluderen
op wetgeving die «alleen nog maar» goedgekeurd hoeft te worden
door de Eerste Kamer, om vervolgens na het stellen van vragen uit de Eerste
Kamer vraagtekens te stellen bij het wel of niet bestaan van een motiveringsplicht
bij reeds verzonden brieven aan huurders, creëert rechtsonzekerheid.
De commissie betreurt de omgangsvormen jegens deze Kamer en jegens de huurders.
Op de vraag van de commissie of uit het oogpunt van continuïteit
de verhuurders geen schrijven zouden moeten omvangen over de invoering van
een informatieplicht per 1 juli 2007 – onder welke conditie de
Tweede Kamer in kon stemmen met het onderhavige wetsvoorstel waarin de motiveringsplicht
wordt afgeschaft – met daarin de sterke aanbeveling de informatie reeds
te verstrekken bij huurverhogingen die voor die tijd worden doorgevoerd, geeft
u aan reeds met MG 2006-2 d.d. 13 april 2006 een dergelijke suggestie
te hebben overgebracht. U heeft opgemerkt dat het in de rede ligt, vanuit
een oogpunt van goede omgang tussen verhuurder en huurder, dat verhuurders
hun huurders voor het eind van dit jaar zullen informeren over
de elementen waarop een eventuele additionele huurverhoging van 0,5%
per 1 januari 2007 is gebaseerd.
In magazine 9–10 2006 van Aedes van 17 mei 2006, dus na
verschijning van MG 2006-2, wordt als belangrijk nieuwsfeit gemeld dat de
motiveringsplicht is afgeschaft. In de memorie van antwoord leest de commissie
dat een aantal huurders in de correspondentie van april 2006 reeds huurverhogingen
heeft aangekondigd zonder motivering op te nemen. Blijkbaar wordt dus wel
geanticipeerd op de – politiek flink bediscussieerde – afschaffing
van de motiveringsplicht in correspondentie die wordt verzonden op een moment
dat er wettelijk nog wel sprake is van motiveringsplicht, maar wordt niet
geanticipeerd op het – politiek breed gedragen – voornemen een
informatieplicht in te voeren.
De commissie wil u daarom vragen de corporaties nogmaals schriftelijk
met klem te verzoeken – gelet op het brede draagvlak daarvoor in de
beide Kamers der Staten-Generaal – te anticiperen op de invoering van
de informatieplicht.
De voorzitter van de commissie,
Bierman-Beukema toe Water
De griffier van de commissie,
Van Dooren
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Ketting (VVD), Pastoor (CDA),
Meindertsma (PvdA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), (voorzitter), Van der
Lans (GL), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Van
Raak (SP), Putters (PvdA) en Engels (D66).
Plv. leden: Nap-Borger (CDA), Van Middelkoop (CU), Van den Oosten (VVD),
Lemstra (CDA), Witteman (PvdA), Swenker (VVD), Platvoet (GL), Van Leeuwen
(CDA), Slagter-Roukema (SP) en Schouw (D66).