29 497
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de toegang tot die verzekering voor diegenen die op of na de inwerkingtreding van deze wet arbeidsongeschikt worden (Wet einde toegang verzekering WAZ)

30 034
Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

I
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 juli 2006

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft schriftelijk van gedachten gewisseld met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de verenigbaarheid van de WIA met het ILO-verdrag nr.121 Van de gedachtewisseling brengt de commissie hiermee verslag uit.

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen

BRIEF AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Den Haag, 2 mei 2006

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft kennisgenomen van de reactie van de Directeur van het International Labour Standards Department (IAB) op vragen van uw zijde over de houdbaarheid van de wet WIA in het licht van de ILO-Conventie 121 (zie uw brief met bijlagen van 20 maart 2006). De commissie heeft eveneens kennis genomen van uw verbazing over dit antwoord dat er, kort gezegd, op neerkomt dat dit Bureau geen bevoegdheden toekomt op het moment dat een regeling door het parlement is aanvaard en daarmee geldend recht is geworden. Ten slotte blijkt uit dit schrijven dat het IAB de WIA-problematiek onder de aandacht van het Committee of Experts van de ILO heeft gebracht, met het verzoek om hierop in de eerstkomende sessie (van november/december van dit jaar) in te gaan. De commissie wil u in overweging geven het Committee in kennis te stellen van de bijzondere aandacht die vanwege deze Kamer voor het onderwerp is uitgesproken en met name voor de vraag of ons land met de wet WIA (nog) wel voldoet aan ILO Conventie 121.

Voorts vraagt de commissie zich af of hetgeen thans wordt gesteld over de WIA-vraagstelling niet eveneens aan de orde is voor de vraag – die eveneens op verzoek van deze Commissie aan de ILO is voorgelegd – over de afschaffing van de publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering van zelfstandigen. Nu dit naar alle waarschijnlijkheid het geval zal zijn – ook dit betreft immers een afgerond wetgevingsdossier – wil de commissie u verzoeken deze vraag, voorzien van alle onderliggende stukken, eveneens onder de aandacht van het Committee te brengen met het verzoek hieraan bij de eerstkomende sessie aandacht te besteden.

De commissie wacht uw reactie met veel belangstelling af. Zij is voornemens deze brief en uw reactie erop, alsmede uw brief met bijlage van 20 maart 2006 als verslag van een schriftelijk overleg te doen drukken.

De griffier van de commissie,

B. Nieuwenhuizen.

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2006

In verband met mijn toezegging tijdens de plenaire behandeling van de Wet einde toegang verzekering WAZ, in de Eerste Kamer op 5 juli 2004, heb ik op 22 april 2005 de ILO verzocht om een informal opinion inzake de verenigbaarheid van het vervallen van de publiek geregelde zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen met ILO-Verdrag nr. 100 (Verdrag betreffende gelijke beloning, 1951), Verdrag nr. 103 (Verdrag betreffende de bescherming van het moederschap, herzien, 1952), Verdrag nr. 111 (Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958), Verdrag nr. 156 (Verdrag betreffende arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, 1981) en Verdrag nr. 183 (Verdrag betreffende de bescherming van het moederschap, herzien, 2000).

Tijdens een mondeling overleg met de Vaste Commissie voor Sociale Zaken van de Eerste Kamer op 5 juli 2005 heb ik toegezegd bij de ILO ook aandacht te vragen voor de verenigbaarheid met het VN-Vrouwenverdrag (the Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination Against Wonien, 1979). Deze nadere vraagstelling is op 21 september 2005 aan de ILO verzonden.

Bijgaand ontvangt u een afschrift van de reactie d.d. 7 april 2006 van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waarin wordt gemeld dat het IAB geen informal opinion over deze kwestie zal uitbrengen. Net als het IAB in haar brief d.d. 14 maart 2006 meldde ten aanzien van de informal opinion over de Wet WIA, waarover ik u bij brief van 20 maart 2006 informeerde, wordt hiervoor als reden gegeven dat het IAB alleen een informal opinion kan uitbrengen over de verenigbaarheid van wetsvoorstellen met bekrachtigde verdragen. Aangezien de Wet einde toegang verzekering WAZ reeds in werking is getreden (per 1 augustus 2004), acht het IAB zich niet langer in staat de informal opinion uit te brengen. De vaststelling van een oordeel over de verenigbaarheid van reeds in werking getreden wetten met bekrachtigde verdragen is, zo stelt het IAB, voorbehouden aan het ILO Comité van Deskundigen, dat toeziet op de naleving van verdragen en aanbevelingen en hier jaarlijks een rapport over uitbrengt.

In uw brief van 2 mei 2006, waarin u reageert op mijn brief van 20 maart 2006, verzoekt u mij het Comité van Deskundigen in kennis te stellen van de bijzondere aandacht die vanwege uw Kamer voor het onderwerp is uitgesproken, met name voor de vraag of Nederland met de Wet WIA (nog) wel voldoet aan ILO-Verdrag nr. 121 (Verdrag betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten, 1964). Daarnaast verzoekt u mij bij het Comité aandacht te vragen voor de vraagstelling ten aanzien van de afschaffing van de publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen.

Zoals ik in mijn brief van 20 maart 2006 reeds aangaf, zal de verenigbaarheid van de Wet WIA en ILO-Verdrag nr. 121 worden beoordeeld in het kader van de reguliere rapportage door het Comité van Deskundigen van de ILO. Deze rapportage zal dit jaar aan de ILO worden gestuurd. Hierbij zal ik de ILO nogmaals wijzen op de bijzondere aandacht van uw Kamer voor dit onderwerp.

De Wet einde toegang verzekering WAZ zal, voor wat betreft de door Nederland bekrachtigde ILO-Verdragen nrs. 100, 103, 111 en 156, eveneens in het kader van het toezichthoudend mechanisme van de ILO worden beoordeeld door het Comité van Deskundigen. Voor ILO-Verdrag nr. 100, nr. 111 en nr. 156 zal dit in 2007 zijn; voor ILO-Verdrag nr. 103 in 2009. Ook bij deze rapportages – die vergezeld gaan van de relevante stukken – zal ik de Deskundigen wijzen op uw bijzondere belangstelling.

Tenslotte is de Wet einde toegang verzekering WAZ opgenomen in de rapportage van 2005 aan de VN over naleving van het VN-Vrouwenverdrag. Het Comité van Deskundigen van het VN-Vrouwenverdrag zal deze rapportage waarschijnlijk dit jaar beoordelen.

Ik zal uw Kamer informeren zodra de bevindingen van het Comité van Deskundigen van de ILO en van het Comité van Deskundigen van het VN-Vrouwenverdrag beschikbaar zijn.

Tot slot doe ik u het advies van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) toekomen over de afschaffing van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen in relatie tot Europese regelgeving en internationaalrechtelijke verplichtingen. Een inhoudelijke reactie op het advies van de CGB acht ik op dit moment niet opportuun, aangezien deze aspecten thans ook aan de orde zijn in de procedure die de FNV c.s. tegen de staat aanhangig heeft gemaakt. Ik wil derhalve niet treden in een zaak die thans onder de rechter is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Bijlage(n): Advies CGB1

Brief IAB d.d. 7 april 2006*

c.c: De Voorzitter van de Tweede Kamer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2006

Tijdens de plenaire behandeling van de WIA in de Eerste Kamer op 1 november 2005 heb ik toegezegd de informal opinion van de ILO over de verenigbaarheid van de WIA met ILO Verdrag nr. 121 betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten na ontvangst daarvan, samen met het standpunt van het Kabinet, aan de Eerste en de Tweede Kamer te sturen.

Bijgaand ontvangt u de brief d.d. 14 maart 2006, waarin wordt gemeld dat het IAB geen informal opinion over de verenigbaarheid van de Wet WIA en ILO Verdrag nr. 121 zal uitbrengen. Als reden hiervoor wordt gegeven dat het IAB alleen een informal opinion kan uitbrengen over de verenigbaarheid van wetsvoorstellen met bekrachtigde verdragen. Aangezien de WIA per 29 december 2005 in werking is getreden, acht het IAB zich niet langer in staat de informal opinion uit te brengen. De vaststelling van een oordeel over de verenigbaarheid van reeds in werking getreden wetten met bekrachtigde verdragen is, zo stelt het IAB nu, voorbehouden aan het ILO Comité van Deskundigen, dat toeziet op de naleving van verdragen en aanbevelingen en hier jaarlijks een rapport over uitbrengt. Het IAB geeft in de brief aan dat het de door Nederland verstrekte informatie zal overdragen aan het Comité van Deskundigen voor bestudering tijdens zijn eerstvolgende bijeenkomst, in november-december 2006, samen met de rapportage die de regering over ILO Verdrag nr. 121 aan de ILO zal moeten sturen.

Dit besluit van het IAB om geen informal opinion uit te brengen heeft mij verrast. Het IAB heeft mij niet eerder gemeld dat het na inwerkingtreding van de WIA geen informal opinion meer zou (kunnen) uitbrengen. Zo heeft bijvoorbeeld op 22 februari 2006 – dus ruimschoots na het inwerkingtreden van de WIA – nog een technisch overleg tussen experts van mijn ministerie en het IAB plaatsgevonden met het oog op informatieverstrekking ten behoeve van het op afronden van de informal opinion.

Ik zal uw Kamer informeren zodra de bevindingen van het ILO Comité van Deskundigen beschikbaar zijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Bijlage(n): Brief IAB d.d. 14 maart 20061


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv.voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA) (voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Westerveld (PvdA) en Schouw (D66).

plv. Leden: Van Middelkoop (CU), Franken (CDA), Biermans (VVD), Thissen (GL), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Slagter-Roukema (SP), Terpstra (CDA), Nap-Borger (CDA), Schuyer (D66), Noten (PvdA) en Leijnse (PvdA).

XNoot
1

De bijlagen liggen ter inzage op de afdeling inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 131678.8.

XNoot
1

Dit stuk ligt ter inzage op de afdeling inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 134740.

Naar boven