29 448
Wijziging van de Flora- en Faunawet in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten

B
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1

Vastgesteld 1 november 2005

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de volgende vragen en het maken van de volgende opmerkingen.

De leden van fracties van de PvdA en de SP hebben kennis genomen van dit wetsvoorstel. Het komt deze leden voor dat dit wetsvoorstel de Flora- en Faunawet onnodig complexer maakt en uitvoering lastiger. Kan de minister aangeven welke bijdrage de invoering van het begrip «wildbeheereenheid» heeft voor de verbetering van het beheer van fauna en flora? Is dit nieuwe begrip niet juist een versterking van de administratieve last? De wetswijziging voorziet in de mogelijkheid om schade aan de fauna als reden voor afschot op te voeren. Kan de minister aangeven welke criteria hij hiervoor wenst te hanteren? Kan de minister ook aangeven of er onderscheid te maken is in graden van beschermingswaardigheid tussen dieren?

Ook vragen de leden van deze fracties zich af of met deze wijziging niet vooruitgelopen wordt op de voorgenomen evaluatie van de Flora- en Faunawet.

Kan de minister argumenten aanvoeren waarom hij met deze wijziging vooruit wil lopen op de voorgenomen evaluatie?

Voorts wijzen de leden van de fracties van de PvdA en de SP op de bijdrage van de Eerste Kamer aan het debat over de Natuurbeschermingswet waarbij de minister heeft toegezegd toe te zien op ruimte voor de rol van de provincies. Beperkt deze wetswijziging die ruimte niet doordat een landelijke bepaling inzake schade aan fauna wordt opgenomen? Wordt hiermee de ruimte voor maatwerk per gebied niet onaanvaardbaar beperkt en wordt zo niet de hoofdopzet van de Flora- en Faunawet ondergraven?

Vertrouwende, dat deze opmerkingen en vragen tijdig voor de openbare behandeling van een reactie zijn voorzien, acht de commissie deze hiermee voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Walsma

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Holdijk (SGP), Van Heukelum (VVD), Rabbinge (PvdA) (plv. voorzitter), Van der Linden (CDA), Walsma (CDA) (voorzitter), Pormes (GL), Terpstra (CDA), Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), Slagter-Roukema (SP), Eigeman (PvdA), Schouw (D66).

Plv. leden: Schuurman (CU), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Meindertsma (PvdA), Wagemakers (CDA), Essers (CDA), Van der Lans (GL), Doek (CDA), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Van Raak (SP), Engels (D66).

Naar boven