28 494
Wijziging van Hoofdstuk III van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en van afdeling 5 van titel 7 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

11 april 2006

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het verbod voor apothekers en apotheekhoudende artsen om in meer dan één apotheek de artsenijbereidkunst uit te oefenen, op te heffen, alsmede om de apothekers die staan ingeschreven in het register van gevestigde apothekers onder de reikwijdte van afdeling 5 van titel 7 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de Geneesmiddelenvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

1. De in artikel 2, onder a en b, bedoelde personen mogen geen gebruik maken van hun bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunst zolang de inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij zich ter uitoefening van hun beroep vestigen, hen niet, met het oog op het toezicht op de uitvoering van deze wet, op hun verzoek heeft ingeschreven in het register van gevestigde apothekers, van apotheekhoudende artsen of van tweede apothekers.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor apothekers en apotheekhoudende artsen in dienstbetrekking bij de zeemacht of de landmacht. Het verbod geldt evenmin voor apothekers in dienstbetrekking bij de in artikel 2, eerste lid, onder d, bedoelde personen, binnen de grenzen van de aan deze personen verleende vergunningen.

3. De inschrijving in het register van gevestigde apothekers, van apotheekhoudende artsen of van tweede apothekers geschiedt voor elke apotheek waarin door of in opdracht van de ingeschrevene de artsenijbereidkunst wordt uitgeoefend.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder c, vervalt onder vervanging van de puntkomma achter onderdeel b door een punt.

2. Het derde lid vervalt.

C

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De inspecteur is bevoegd de inschrijving van een apotheker of een apotheekhoudende arts, bedoeld in artikel 14, voor een bepaalde apotheek in te trekken indien daarin naar zijn oordeel de aflevering van deugdelijke geneesmiddelen niet gewaarborgd is.

2. In het derde lid wordt «de apotheek» vervangen door: de desbetreffende apotheek.

D

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Een apotheker of een apotheekhoudende arts geeft zodra hij ophoudt de artsenijbereidkunst uit te oefenen in een apotheek waarvoor hij is ingeschreven, daarvan kennis aan de inspecteur. De inspecteur trekt alsdan diens inschrijving voor die apotheek in.

E

Artikel 19 vervalt.

F

In artikel 31, eerste lid, onder b, vervalt: 19,.

ARTIKEL II

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 446 van Boek 7 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde tot vierde lid.

B

Aan artikel 459, eerste lid, van Boek 7 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Indien de hulpverlener apotheker is, is de verplichting, bedoeld in de eerste volzin, niet van toepassing voor zover het de visuele waarneming door anderen dan de patiënt betreft.

C

In artikel 464, tweede lid, van Boek 7 wordt «artikel 446 lid 5» vervangen door: artikel 446 lid 4.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven