H
BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE SOCIAAL ECONOMISCHE RAAD
Den Haag, 4 november 2005
Geachte heer Wijffels,
In haar vergadering van 1 november jl. heeft de Eerste Kamer besloten
in te stemmen met het verzoek van de vaste commissie voor Justitie om inzake
het wetsvoorstel tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het
Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het concurrentiebeding (28 167)
een advies te vragen aan de Sociaal Economische Raad1.
Ik wil u dan ook onderstaande vragen voorleggen.
Wetsvoorstel 28 167 heeft in de loop van de behandeling nogal wat
wijzigingen ondergaan. Voor de leden van de fracties van de PvdA en het CDA
is dit gegeven aanleiding uw Raad te verzoeken advies over dit wetsvoorstel
uit te brengen en in dat verband met name aandacht te besteden aan de balans
tussen, enerzijds flexibiliteit in arbeidsrelaties en mobiliteit van de arbeid,
anderzijds stabiliteit en rechtszekerheid voor zowel werkgever als werknemer.
Meer in het bijzonder leven bij deze fracties de volgende vragen:
1) Hoe luidt uw oordeel over het geamendeerde wetsvoorstel voor wat betreft
de positie van uitzendwerknemers? Is de regeling adequaat, met name in het
licht van het veelvuldig voorkomende beding dat de uitzendkracht na afloop
van de uitzendperiode niet in dienst treedt bij de inlener?
2) Geeft de regeling, naar uw oordeel, afdoende bescherming aan de (uitzend)werkgever
in het licht van door hem gedane investeringen in enerzijds de (employability
van de) werknemer en anderzijds in de via de werknemer onderhouden relatie
met opdrachtgever of klant?
3) Hoe luidt uw oordeel over de regeling voor het zogeheten relatiebeding?
Is deze, in het licht van de bovengenoemde belangen, redelijk en evenwichtig?
4) Dient uitdrukkelijk te worden voorzien in een mogelijke koppeling van
een procedure over het concurrentiebeding met één ex artikel
7:685 BW (ontbinding van de arbeidsovereenkomst)?
Conform in het verleden gemaakte afspraken is de voorzitter van de commissie
Justitie, mr. R.H. van de Beeten, bereid mondeling een toelichting te verstrekken
bij deze vragen en met u in overleg te treden over de termijn waarop een advies
tegemoet kan worden gezien.
Voor het maken van een afspraak en voor nadere inlichtingen kunt u zich
wenden tot de griffier van de commissie, mw. mr. W.A.J.M. van Dooren (kim.vandooren@eerstekamer.nl, 070-3129246).
Hoogachtend,
mr. Yvonne E.M.A. Timmerman-Buck,
Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal