28 074
Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol

G
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VERKEER EN WATERSTAAT1

Vastgesteld 16 mei 2006

Blijkens het antwoord van de regering in de nadere memorie van antwoord op vraag 18 acht zij het noodzakelijk, dat de overheid als aandeelhouder vooraf instemming verleent voor investeringen in buitenlandse luchthavens en investeringen die van ingrijpende betekenis zijn. De leden van de commissie delen het oordeel van het kabinet, dat omwille van de waarborging van het mainportbelang van Schiphol de overheid als aandeelhoudster zeggenschap uitoefent over dergelijke majeure investeringen. Zij merken echter op, dat althans de huidige exploitant, de NV Luchthaven Schiphol, een zogenaamde structuurvennootschap is en op grond van artikel 2:164 BW dwingendrechtelijk is voorgeschreven, dat het de raad van commissarissen is die goedkeuring verleent aan belangrijke investeringen als in dat artikel gedefinieerd.

Brengt dit niet met zich mee, zo vragen de commissieleden, dat in het onderhavige wetsvoorstel een bepaling moet worden opgenomen dat op de vennootschap aan wie de exploitatievergunning zal worden verleend, de structuurregeling van art. 2:152 e.v. BW niet van toepassing is. Acht de regering het mogelijk om via de Wet luchtvaart te derogeren van het Burgerlijk Wetboek? Indien inderdaad een nadere voorziening nodig is, is het dan niet evenzeer gewenst, dat in artikel 8.25 wordt voorzien in de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling eisen te formuleren waaraan de statuten van de exploitant moeten voldoen, opdat daarin de gewenste goedkeuring door de algemene vergadering van aandeelhouders van majeure investeringsbeslissingen wordt vastgelegd? Zou het dan wellicht ook aanbeveling verdienen te verlangen, dat de statutaire doelstelling vermeldt, dat de vennootschap rekening houdt met het mainportbelang van de luchthaven?

Uit het antwoord op vraag 19 blijkt, dat de regering meent op grond van het toezichtinstrumentarium investeringen te kunnen afdwingen in banenstelsel, terminals, pieren en gates, opstelplaatsen voor vliegtuigen en voorrijwegen. De commissieleden nemen aan, dat ook voorzieningen voor cargo-afhandeling aan deze opsomming kunnen worden toegevoegd. De commissie is het eens met de regering, dat waarborging van het mainportbelang vereist dat de overheid op deze investeringen invloed kan uitoefenen. Dit leidt tot een vraag en een opmerking met een tweede en derde vraag. Is het nodig voor beïnvloeding van die investeringen van dat publiekrechtelijke instrumentarium gebruik te maken, indien de algemene vergadering van aandeelhouders krachtens de statuten straks een goedkeuringsrecht heeft ten aanzien van majeure investeringen? Indien de structuurregeling buiten toepassing blijft, kan de AVA immers de directie ontstaan, indien zij bepaalde investeringen nalaat.

Indien de regering op deze vragen bij nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk eind mei reageert, acht de commissie de plenaire behandeling op 20 juni a.s. voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van der Lans

De waarnemend griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Van der Lans (GL) (voorzitter), Doesburg (VVD), Walsma (CDA), Pormes (GL), Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), Sylvester (PvdA), Schouw (D66) en Van Raak (SP).

Plv. leden: Franken (CDA), Schuurman (CU), Van Leeuwen (CDA), V.d. Broek-Laman Trip (VVD), Pormes (GL), Wagemakers (CDA), vac. (VVD), Eigeman (PvdA), Hamel (PvdA), Engels (D66) en Kox (SP).

Naar boven