20 043 Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa

BO/ Nr. 127 HERDRUK1 VERSLAG VAN DE EUROPESE CONFERENTIE VAN PARLEMENTSVOORZITTERS 2021

Vastgesteld 4 november 2021

1. Inleiding

Op 21 en 22 oktober 2021 hebben Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn en Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp deelgenomen aan de tweejaarlijkse conferentie van parlementsvoorzitters van de Raad van Europa2. In de Griekse hoofdstad Athene ontmoetten zij collega-voorzitters uit de 47 landen van deze Europese organisatie, die in 1949 is opgericht om mensenrechten, democratie en rechtstaat in Europa te beschermen. De Raad van Europa is niet de Europese Unie. Landen als Turkije, Rusland en andere landen van de voormalige Sovjetunie maken deel uit van de Raad van Europa, die gebaseerd is op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Op de conferentie werd stilgestaan bij de moordaanslag op de Britse parlementariër Sir David Amess. De Voorzitter van het Britse Lagerhuis, Sir Lindsay Hoyle, deed een gepassioneerde oproep om parlementariërs in veiligheid hun werk te laten doen, zodat zij zonder angst en bedreigingen hun kiezers kunnen dienen en met hun achterban in gesprek kunnen gaan. Democratie mag niet zwichten voor gewelddadige bedreigingen.

2. Interventies in de themasessies

De parlementsvoorzitters bespraken drie onderwerpen op de conferentie. Het eerste debat ging over het functioneren van parlementen tijdens de Covid-19 pandemie. De voorzitters deelden hun onderlinge ervaringen. Alle parlementen hebben in de afgelopen periode moeten zoeken naar een manier om hun grondwettelijke controletaak te blijven uitvoeren in een situatie waarin fysieke bijeenkomsten beperkt of geheel niet mogelijk waren. In veel, maar niet alle parlementen, is daarbij ook gebruik gemaakt van digitale vergader- en stemtechniek. De Raad van Europa heeft een aantal aanbevelingen3 aan parlementen gedaan, die ertoe kunnen bijdragen dat noodmaatregelen van regeringen niet leiden tot machtsmisbruik. De focus ligt er daarbij op dat beleid ter bestrijding van de pandemie een wettelijke basis heeft, proportioneel is, beperkt in tijd, niet leidt tot discriminatie en oog houdt voor fundamentele mensenrechten. In het begin van de pandemie kozen regeringen van sommige landen (bijvoorbeeld Hongarije, Rusland, Spanje, Verenigd Koninkrijk) ervoor om in de coronabestrijding per decreet, met geen of sterk beperkte betrokkenheid van het parlement, te regeren. De Raad van Europa is kritisch geweest over deze praktijk. Tweede Kamervoorzitter Bergkamp sprak over de manier waarop de Tweede Kamer ervoor heeft gezorgd dat met regelmatige «coronadebatten» de parlementaire controle over de pandemiebestrijding gewaarborgd werd. Zij noemde het cruciaal dat de media altijd toegang bleef houden tot de parlementaire debatten, iets wat niet in alle lidstaten van de Raad van Europa vanzelfsprekend was. Zij stelde dat hybride werken waarschijnlijk ook na het einde van de Covid-pandemie zou blijven bestaan. Dit voorziet immers ook in de behoefte om meer flexibiliteit en balans aan te brengen in de verhouding tussen werk en privé4.

Het tweede debat stond in het teken van de rol die parlementen kunnen vervullen in het debat over klimaatmaatregelen. Een aantal parlementsvoorzitters bepleitte dat nationale volksvertegenwoordigingen kunnen bijdragen aan «climate resilience» («klimaatweerbaarheid») door nationale wettelijke kaders te verbeteren, een ambitieuze dialoog te bevorderen tussen alle betrokken partijen (bedrijven, jongeren, overheden van lokaal tot internationaal) en oog te houden voor de mensenrechten van de meest kwetsbare groepen in de ecologische transitie. De Raad van Europa wil in 2022 een netwerk van parlementen opbouwen, die nationale parlementen in staat stelt om actief te blijven meepraten in de internationale klimaatdiscussie.

Het derde debat ging over een gemeenschappelijke toekomst voor alle 830 miljoen Europeanen, die recht doet aan de grote diversiteit van de 47 lidstaten en de kracht van gemeenschappelijke waarden. Veel voorzitters benadrukten dat parlementen ervoor moeten waken dat de uitzonderlijke maatregelen die nodig zijn in een crisissituatie als de Covid-pandemie, de norm worden. Tegelijkertijd moeten zij luisteren naar de roep om democratische vernieuwing en de behoefte van mensen om een grotere stem te hebben in politieke besluitvorming. Dit vraagt de moed om te experimenteren met nieuwe vormen van democratische betrokkenheid, die het werk van volksvertegenwoordigingen kunnen verrijken, zonder deze te vervangen. Eerste Kamervoorzitter Bruijn sprak in dit debat over de noodzaak om jongeren te betrekken bij politiek en democratisch debat. «Het bouwen aan een gezamenlijke Europese toekomst voor de volgende generaties begint bij het mondiger maken van onze jeugd», zo stelde hij. Hij wees hierbij op het succes van de Derde Kamer, dat in Nederland al meer dan vijftien jaar bestaat. Dit project, dat zich richt op scholieren van 10 en 11 jaar, leert hen over de parlementaire democratie en laat hen ervaring opdoen met debatteren over onderwerpen, die hen rechtstreeks raken. Het finale debat vindt ieder jaar plaats in de zaal van de Eerste Kamer onder leiding van de Eerste Kamervoorzitter. Een ander goed voorbeeld is volgens de heer Bruijn de samenwerking met ChildPress op Prinsjesdag 2021. Daarbij werd jonge aspirant-journalisten de mogelijkheid geboden om de begrotingsplannen van het kabinet te volgen en te becommentariëren op social media. Dergelijk onderwijs in democratische vaardigheden en kennis kan bijdragen aan nationale verzoening en economisch succes, aldus de heer Bruijn5.

3. Overige

Beide Kamervoorzitters benutten de conferentie om bilaterale gesprekken te voeren met enkele buitenlandse collega's. Zo sprak mevrouw Bergkamp met haar collega Sobotka van het Oostenrijkse Lagerhuis en ontmoette de heer Bruijn zijn collega Lord Gardiner of Kimble van het Verenigd Koninkrijk en de heer Grosu van Moldavië. Gezamenlijk spraken beide Voorzitters met hun collega Ratas van het parlement van Estland en met de heer Daems, de Voorzitter van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa.

In deze ontmoetingen werd, naast de algemene politieke situatie in de betreffende landen, vooral gesproken over de wederzijdse ervaringen met de renovatie van parlementsgebouwen (Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk), over digitale vormen van vergaderen en stemmen (Estland) en over de impact van Covid-19 op het parlementaire werk. Met de Oostenrijkse collega is afgesproken om in een bezoek van de Tweede Kamervoorzitter aan Wenen de governance van de renovatie in meer diepte te bespreken. Naar aanleiding van het gesprek met de Estse collega zal de commissie Digitale Zaken in de Tweede Kamer worden voorgesteld om wederzijds informatie uit te wisselen over digitalisering.

De voorzitter van de delegatie, Bruijn

De griffier van de Eerste Kamer Nehmelman


X Noot
1

I.v.m. toekennen letter Eerste Kamer.

X Noot
2

Voor de conclusies van de Europese Conferentie van Voorzitters van Parlementen 2021 zie: https://assembly.coe.int/LifeRay/APCE/pdf/ConfPres/2021Athens/20211022-Conclusions-EN.pdf Voor alle vergaderstukken en overige informatie over de bijeenkomst zie: https://pace.coe.int/en/pages/2021confpres.

Naar boven