20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2019

In antwoord op uw brief van 4 april 2019, waarin u de financiële situatie van de Raad van Europa aan de orde stelt, kan ik u het volgende mededelen.

Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Als één van de oprichters van de Raad van Europa, en als land dat hecht aan en belang heeft bij een sterk multilateraal systeem, heeft Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid voor deze organisatie die dit jaar zeventig jaar bestaat.

Het kabinet onderschrijft de urgentie om het voortbestaan van de organisatie veilig te stellen, en hier wordt dan ook hard aan gewerkt op verschillende niveaus binnen de Raad van Europa, waarbij de Parlementaire Assemblée (PACE) een essentiële rol speelt.

In aanloop naar de Ministeriële Conferentie, die op 16 en 17 mei a.s. in Helsinki plaatsvindt, werkt de Secretaris Generaal (SG) van de Raad van Europa aan een toekomstvisie. De SG heeft daartoe de opdracht gekregen tijdens de laatste Ministeriële Conferentie in Helsingør in mei 2018. Als onderdeel van de toekomstvisie worden plannen uitgewerkt om het financiële tekort waar de organisatie mee kampt, het hoofd te bieden.

De financiële problemen hangen met name samen met het feit dat Rusland als lidstaat sinds medio 2017 weigert zijn bijdrage te voldoen. Volgens de regels van de Raad van Europa kan het lidmaatschap van een lidstaat die gedurende twee jaar zijn financiële verplichtingen niet nakomt, worden opgeschort. In reactie op een eventueel opschortingsbesluit zou Rusland kunnen besluiten zijn lidmaatschap van de Raad van Europa op te zeggen.1

Het kabinet is van mening dat het Russisch lidmaatschap van de Raad van Europa van groot belang is. Tijdens mijn bezoek aan Straatsburg d.d. 11 en 12 februari jl. heb ik in gesprek met zowel de SG van de Raad van Europa als met de voorzitter van PACE het belang dat Nederland hecht aan de Raad van Europa onderstreept, en benadrukt dat inzake de positie van Rusland een geïntensiveerde dialoog van PACE en het Comité van Ministers (CM) essentieel is. Daarbij spelen het Finse voorzitterschap en de voorzitter van PACE een belangrijke rol.

Voor het kabinet staat in ieder geval vast dat Rusland zijn contributiebetaling moet hervatten en dat, bij eventuele bezuinigingen als gevolg van de wanbetaling, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zo veel mogelijk moet worden ontzien. Het kabinet is verder van mening dat wanbetaling door een lidstaat niet automatisch moet worden opgevangen door de andere lidstaten. Om het belang dat Nederland hecht van de Raad van Europa te onderstrepen, betaalt Nederland sinds dit jaar de contributie van bijna euro 11 miljoen aan het begin van het jaar, terwijl de regels de mogelijkheid bieden dat in twee tranches te doen. Voorts is Nederland voorstander van een automatische groei van de bijdrage van de lidstaten met het percentage van de inflatie, de zgn. «zero real growth». Daartegenover moet dan wel staan dat de organisatie bereidheid toont zo efficiënt mogelijk te werken en daartoe verandering in de organisatiecultuur doorvoert.

In de aanloop naar de Ministeriële bijeenkomst d.d. 16 en 17 mei te Helsinki, voert Nederland met gelijkgezinde landen intensief overleg over hoe de huidige problemen het hoofd te bieden, en onderschrijft daarbij de belangrijke rol die PACE speelt.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 20 043, nr. 116

Naar boven