Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 20043 nr. BI;118 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 20043 nr. BI;118 |
Vastgesteld 5 februari 2019
Van 21 tot en met 25 januari waren negen leden van de Staten-Generaal met hun collega's van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Straatsburg voor de eerste sessie of wel Wintersessie in 2019.1 Het betrof de Eerste Kamerleden Van de Ven (VVD; delegatieleider), De Bruijn-Wezeman (VVD), Tiny Kox (SP), Oomen-Ruijten (CDA), Overbeek (SP), Stienen (D66) en Strik (GroenLinks) en de Tweede Kamerleden Omtzigt (CDA) en Moorlag (PvdA). Naast de vele debatten en overleggen had de delegatie in Straatsburg een ontmoeting met de heer Kleijssen, directeur Information Society and Action against Crime bij de Raad van Europa, tevens voorzitter van de taskforce die voorstellen voor de komende tien jaar Raad van Europa voorbereidt. Hiertoe is de delegatie zeer goed ontvangen door de Permanente Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa, ambassadeur Böcker en zijn staf.
Voor het vijfde jaar op rij was er bij aanvang van het vergaderjaar discussie over de deelname van de Russische delegatie. Dit conflict is ontstaan na de illegale annexatie van de Krim door Rusland in 2014 en het militaire conflict in Oost-Oekraïne. Rusland betaalt sinds 2017 geen contributie meer aan de Raad van Europa uit onvrede over opgelegde sancties door de Assemblee. Bij de opening van het nieuwe jaar hadden alle delegaties geloofsbrieven overhandigd, met uitzondering van de Russische, zoals was verwacht. Het plenaire debat op 21 januari naar aanleiding van het voortgangsrapport van het Bureau en Standing Committee (Doc. nr. 14 796, 2019) ging dan ook over de te nemen maatregelen over het wegblijven van de Russen bij de vergaderingen en het niet-betalen van de contributie. De heer Van de Ven uitte namens de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) zijn teleurstelling dat de Russische Doema de handreiking van de «Rules» commissie niet had opgepakt. Deze commissie had de zogeheten «sanctielijst» aangepast, waardoor de Russen na overhandiging van de geloofsbrieven weer zouden mogen stemmen voor de nieuwe secretaris-generaal van de Raad van Europa later dit jaar, de rechters en de mensenrechtencommissaris. De heer Kox stelde namens Verenigd Europees Links (UEL) dat niet de secretaris-generaal verantwoordelijk is voor de zorgelijke situatie van de Raad van Europa, maar twee lidstaten. Namelijk Rusland die weigert de contributie te betalen en het Verenigd Koninkrijk dat tegen een reële verhoging van de contributie is.
Op 22 januari informeerde de Finse Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Soini als voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa de leden van de Assemblee over de prioriteiten van het Fins voorzitterschap. De Finnen richten zich in eerste instantie op het versterken van het systeem van mensenrechten en rechtsstaat in Europa. In dit kader werd in november de 20ste verjaardag van het Europees Hof van de Mensenrechten gevierd en werd aandacht besteed aan het communiceren van de impact van het hof op de burger. In Finland worden in 2019 een aantal high level conferenties op deze prioriteit georganiseerd, onder meer een over kunstmatige intelligentie en mensenrechten. Tweede prioriteit van het voorzitterschap is gelijkheid en vrouwenrechten en met name seksueel geweld tegen jonge meisjes en jongens. Sociale media biedt een nieuw, maar risicovol instrument waar meer aandacht aan besteed moet worden. De derde prioriteit is openheid, inclusie, focus op jongeren en het voorkomen van radicalisering. De Minister ging ook in op de kwestie van het niet-deelnemen van de Russische delegatie aan de werkzaamheden van de Assemblee en het niet-betalen van de contributie. Voor hem is het duidelijk: alle lidstaten moeten hun lidmaatschapsbijdrage betalen. Inzake het deelnemen van lidstaten aan de werkzaamheden is hij van mening dat enkel een constructieve samenwerking tussen het Comité van Ministers en de Parlementaire Assemblee antwoorden kan brengen en de impasse kan oplossen.
In het gebruikelijke vragenuur met de Assemblee lichtte de heer Jagland, secretaris-generaal van de Raad van Europa op 22 januari zijn werkzaamheden van de afgelopen periode toe. Hij begon zijn speech met de verwijzing naar de 70ste verjaardag van de Raad van Europa in 2019. In de tien jaar dat hij als secretaris-generaal mocht werken waren er diverse uitdagingen en heeft hij zich onder meer hard gemaakt voor verbeteringen van het Europese Hof van de Mensenrechten. Lagen er in 2009 nog 130.000 rechtszaken, in 2018 is de achterstand weggewerkt naar 56.000 zaken. Inzake het sanctioneren van Rusland na de inval op de Krim door de Assemblee merkte hij op dat het terecht was dat allen hierover verontwaardigd was. Het ontnemen van stemrecht van de Russische delegatie door de Assemblee heeft echter niet tot terugkeer van Oekraïne tot de Krim geleid, wel tot een crisis binnen de organisatie. Jagland kondigde aan later in de vergaderweek in de commissie voor het reglement van orde, immuniteit en institutionele zaken zijn voorstellen tot aanpassing van het budget te presenteren. De heer Omtzigt stelde hem de vraag of hij de in oktober gestuurde brief van acht leden binnen twee weken zou willen beantwoorden. In de brief zou zijn opgenomen dat de heer Mammadov de heer Jagland in meerdere bijeenkomsten zou hebben geïnformeerd over corruptie binnen de organisatie. In reactie hierop stelde de heer Jagland dat hij deze vraag twee maal heeft beantwoord aan de Assemblee. De Raad van Europa heeft destijds een onafhankelijke commissie ingesteld inzake corruptie in Azerbaijan. Had de heer Mammadov gesproken over corruptie binnen de organisatie, dan was de heer Jagland naar de Franse politie gegaan, maar dat was niet het geval.
In het plenaire debat op 22 januari over de dood van de Russische advocaat Sergei Magnitsky en de strijd tegen straffeloosheid (Doc. nr. 14 661, 2019) sprak het lid Overbeek zich namens Verenigd Europees Links (UEL) uit tegen het rapport. Het is niet goed om de dood van Magnitsky en de oproep aan lidstaten voor wetgeving op dit terrein met elkaar te vermengen, betoogde hij. Wel deelde hij de opinie van het rapport dat de dood van Magnitsky onvoldoende is onderzocht. De heer Omtzigt stelde dat zolang Rusland zijn dood niet onderzoekt, hiertoe moet worden opgeroepen. De Assemblee nam het amendement van de leden Omtzigt en Stienen over om waardering uit te spreken voor het initiatief van Nederland om in EU-verband sancties in te voeren, maar de EU dient wel de naam Magnitsky-wet te blijven gebruiken.
In het debat op 22 januari over de verenigbaarheid van de shariawet met de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens (Doc. nr. 14 787, 2019) benadrukte mevrouw Stienen namens de ALDE dat de 1990 Caïro Verklaring inzake mensenrechten en islam niet overeenkomt met internationale mensenrechteninstrumenten. Zij stelde dat uitzonderingen vanuit culturele of religieuze overwegingen niet te rechtvaardigen zijn. Ook onderstreepte ze dat de sharia een dynamisch concept is en open is voor interpretatie en dat het niet uniform wordt toegepast in landen waar het als bronwetgeving wordt gezien. Zij onthield zich uiteindelijk van stemming over de resolutie. De heer Omtzigt merkte in het debat op dat onder de shariawet vrouwen tweede- of derderangs burgers zijn, niet kunnen scheiden en geen voogdijschap over hun oudere kinderen kunnen krijgen na een scheiding, mochten ze kunnen scheiden.
Met de aanname van een aantal amendementen van de heer Omtzigt en mevrouw Stienen werd de resolutie op een aantal punten aangescherpt. Zo werd in de tekst opgenomen dat de Assemblee het expliciet met het Hof eens is dat de sharia onverenigbaar is met de democratie. Verder werd de tekst aangepast met de toevoeging dat de sharia niet verenigbaar is met de vrijheid van meningsuiting en het recht op trouwen. Tot slot moeten landen waaronder Turkije en Azerbaijan in 2020 terugrapporteren over hun maatregelen op punten waar shariaraden de mensenrechten nu aantasten.
De Finse president, de heer Niinistö sprak op 23 januari de Assemblee toe. Hij onderstreepte dat 2019 een belangrijk jaar is voor de Raad van Europa, niet alleen vanwege de geschiedenis, maar des te meer om wat er op het spel staat voor de toekomst. De Raad van Europa is een forum voor vreedzame en constructieve dialoog met standaarden die grote implicaties kunnen hebben voor de individuele burger. De heer Kox steunde de president in zijn opmerking dat de Parlementaire Assemblee en het Comité van Ministers een gedeelde verantwoordelijkheid hebben om de interne problemen te overwinnen. Hij vroeg de president welke rol hij kan spelen en of hij reeds met de heer Poetin heeft gesproken om duidelijk te maken dat het ook een verantwoordelijkheid is voor Rusland. De heer Niinistö antwoordde dat hij reeds met zowel president Poroshenko als president Poetin heeft gesproken. Daarbij merkte hij op dat het meer in de handen van de Assemblee ligt om tot een oplossing te komen, dan in de zijne, maar ook dat waar mogelijk hij klaar staat om te helpen.
In het spoeddebat op 24 januari over de escalatie van spanningen rondom de zee van Azov en de straat van Kertsj en de bedreigingen voor Europese veiligheid (Doc. nr. 14 811, 2019) spraken de heren Overbeek en Kox hun steun uit voor de gebalanceerde resolutie, waarin Rusland wordt opgeroepen om de Oekraïense zeelieden onmiddellijk vrij te laten en zowel Rusland als Oekraïne gevraagd wordt het bilaterale verdrag over het gebruik van de zee te respecteren. De heer Overbeek benadrukte dat de Assemblee hetzelfde als de NAVO zou moeten doen, namelijk het aansporen tot zelfbeheersing. en de-escalatie. Het lid Kox betreurde het dat dit debat niet gevoerd kon worden met de Russische leden. Volgens hem zou dit de plaats moeten zijn om met elkaar te debatteren over hoe de problemen te overwinnen.
In het daaropvolgende spoeddebat over de verslechterende toestand van oppositieleden in Turkije; wat kan gedaan worden om hun fundamentele rechten te beschermen in een lidstaat van de Raad van Europa (Doc. nr. 14 812, 2019) riepen de heer Kox en mevrouw Strik Turkije op om maatregelen te nemen om de rechtsstaat te herstellen, waaronder parlementaire immuniteit en onafhankelijke rechtspraak. De heer Kox verwees in het debat naar de heer Demirtas die al meer dan twee jaar in de gevangenis zit, ondanks een recent vonnis van het Europese Hof van de Mensenrechten dat hij onmiddellijk zou moeten worden vrijgelaten. Mevrouw Strik merkte op dat de rechtsstaat imperfect is, dat mensen geen toegang hebben tot een onpartijdige justitie. Zoals de Venetië commissie stelde is er geen goede balans en scheiding tussen uitvoerende, wetgevende en juridische macht. De resolutie werd met brede steun door de Assemblee aangenomen.
Op vrijdag 25 januari werd in plenaire vergadering het rapport over het ontnemen van nationaliteit als een maatregel in de strijd tegen terrorisme: een mensenrechten verenigbare benadering? (Doc. 14 790, 2019) van mevrouw Strik met een grote meerderheid aangenomen. Zij bepleitte dat in de strijd tegen terrorisme staten maatregelen moeten nemen die zowel effectief zijn als overeenkomen met de mensenrechten. Dat dit niet mag leiden tot stateloosheid, vinden ook de heren Overbeek en Van de Ven die zich in het debat uitspraken. De heer Van de Ven maakte daarbij de kanttekening dat terroristen in principe hun nationaliteit ontnomen mag worden. De heer Overbeek merkte op dat een toenemend aantal landen, waaronder Nederland, recent wetgeving heeft geïntroduceerd waarbij het mogelijk wordt de nationaliteit te ontnemen voor verdachte betrokkenen bij terroristische activiteiten. Hij uitte zijn zorgen over proportionaliteit en arbitraire behandeling.
In het slotdebat over het verbeteren van de opvolging van de CPT-aanbevelingen: een versterkte rol van de Parlementaire Assemblee en nationale parlementen (Doc. 14 788, 2019) op 25 januari steunde mevrouw De Bruijn-Wezeman de oproep aan parlementen om de uitvoering te promoten van de aanbevelingen van de commissie die toeziet op marteling in gevangenissen (CPT). De CPT rapporten zouden onderwerp moeten zijn van beleidsdiscussies en vragen aan overheden om zodoende toe te zien op naleving van de aanbevelingen.
Het lid Strik erkende dat de leden zelf ook zelden de aanbevelingen in de eigen parlementen bespreken of de uitvoering ervan bij de overheden monitoren. Zij merkte op dat parlementsleden zelf ook meer kunnen doen, bijvoorbeeld gevangenissen bezoeken. Confrontaties met de werkelijkheid waarin gevangenen leven zou tot meer betrokkenheid met deze kwestie kunnen leiden.
In de commissie voor het reglement van orde, immuniteit en institutionele zaken («Rules Committee») op 23 januari lichtte de heer Jagland, secretaris-generaal van de Raad van Europa, zijn bezuinigingsplannen voor de organisatie toe. Dit komt mede voort uit de opgeschorte contributiebetalingen door Rusland. De heer Van de Ven, rapporteur voor het budget van de Raad van Europa, is van mening dat alle alternatieven moeten worden onderzocht. Hij stelde voor om ook de zogenaamde «third party cession» te onderzoeken waarbij de schuldvordering die de Raad van Europa heeft op Rusland wordt verkocht aan een derde. Binnen dit alternatief blijft het budget van de Raad van Europa op hetzelfde niveau.
In de commissie politieke zaken en democratie is mevrouw Oomen-Ruijten herbenoemd als voorzitter.
De heer Van de Ven werd herbenoemd tot vice-voorzitter van de commissie voor het reglement van orde, immuniteit en institutionele zaken.
De commissie inzake juridische zaken en mensenrechten heeft de heer Omtzigt aangesteld tot plaatsvervangend rapporteur Moneyval. Hij neemt dit over van de heer Van de Ven die dit de afgelopen twee jaar voor zijn rekening heeft genomen. Deze commissie heeft een
een nieuwe subcommissie kunstmatige intelligentie opgericht waarvoor de heer Omtzigt is verkozen als vice-voorzitter. De commissie migratie, vluchtelingen en ontheemden heeft mevrouw Strik aangesteld als rapporteur over «push back» praktijken (Doc. 14 645). Het gaat hierover praktijken waarbij asielzoekers vanaf de grens worden weggestuurd zonder toegang tot een asielprocedure. Mevrouw Stienen heeft in de commissie gelijkheid en non-discriminatie een toelichting gegeven over de voortgang van haar rapport over de genderdimensie binnen het buitenlands beleid (Doc. 14 627, 2018).
In een gezamenlijk overleg op 24 januari bespraken het Comité van Ministers en leden van de Parlementaire Assemblee de procedure inzake de verkiezing van een nieuwe secretaris-generaal van de Raad van Europa, de opvolger van de heer Jagland. Vier personen hebben zich kandidaat gesteld, zijnde huidige of voormalige ministers van Buitenlandse Zaken uit Litouwen, Kroatië, Griekenland en België. In juni wordt door de Parlementaire Assemblee de nieuwe secretaris-generaal gekozen.
Tijdens deze sessie werden er diverse «side events» georganiseerd. De heer Omtzigt belegde een side event op 21 januari over sharia en mensenrechten en één getiteld Azerbeidjaanse kleptocratie: onderdrukking en lidmaatschap van de Raad van Europa. Mevrouw De Bruijn-Wezeman sponsorde op 22 januari in het kader van haar rapport over gedwongen maatregelen in de psychiatrie, het tonen van de film «55 steps». Deze film ging over een psychiatrische patiënt, Eleonor Riese, die streed tegen gedwongen behandeling. Mevrouw Stienen en de heer Van de Ven ontvingen apart van elkaar een groep jongeren van het Model European Parliament uit Limburg, die op werkbezoek in Straatsburg waren om kennis te maken met de Raad van Europa. Op 22 januari werd in een side event de 20ste verjaardag van de Raad van Europa Commissaris van de Mensenrechten gevierd. Dit werd gedaan in aanwezigheid van de Finse Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Soine, de president van de Assemblee, mevrouw Pasquier, secretaris-generaal van de Raad van Europa, de heer Jagland tezamen met de huidige en voormalige commissarissen, mevrouw Mijatović, Muižnieks, Hammarberg en Gil-Robles.
Op 24 januari organiseerde de commissie inzake gelijkheid en non-discriminatie samen met het Parlementaire Netwerk Women Free from Violence een hoorzitting over geweld tegen vrouwen in Europa. Centraal stond de gezamenlijke studie2 van de Parlementaire Assemblee en de Interparlementaire Unie (IPU) over seksisme, pesten en geweld tegen vrouwen in parlementen in Europa. Van de ondervraagden heeft 85% te maken gehad met psychologisch geweld, 25% is seksueel bedreigd en voornamelijk parlementsleden onder de veertig jaar zijn doelwit. Aan de hoorzitting namen deel mevrouw Pasquier, president van de Parlementaire Assemblee, mevrouw Jabre, programmadirecteur van de Interparlementaire Unie en mevrouw Acar, president van de Group of Experts on Action against Violence of Women and Domestic Violence (GREVIO).
De Parlementaire Assemblee heeft de leden opgeroepen om nominaties in te dienen voor de toekenning van de Václav Havel Mensenrechtenprijs. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Parlementaire Assemblee in samenwerking met de Václav Havel Library, de Stichting Charta 77 en de Tsjechische regering ter herinnering aan Václav Havel, de architect van de fluwelen revolutie in 1989. De prijs is een erkenning voor buitengewone maatschappelijke activiteiten ter verdediging van de mensenrechten in Europa en daarbuiten.
De voorzitter van de delegatie, Van de Ven
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Alle aangenomen teksten van deze vierde sessie zijn hier te vinden: http://semantic-pace.net/?search=KjoqfHNlc3Npb25wYXJ0X3N0cl9lbjoiMjAxOSAtIEZpcnN0IHBhcnQtc2Vzc2lvbiJ8Y2F0ZW dvcnlfc3RyX2VuOiJBZG9wdGVkIHRleHQi&lang=en
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20043-118.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.