Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30124 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30124 nr. A |
30 juni 2005
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Zorgverzekeringswet en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van de Ziekenfondswet, de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 en de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en onder aanpassing van diverse andere wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In Hoofdstuk 2, met uitzondering van de artikelen 2.1.3 en 2.1.4, 2.4.1 en 2.4.2, Hoofdstuk 3, artikelen 3.1.2 tot en met 3.1.7, en de Hoofdstukken 4 en 5 en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
c. College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
d. College tarieven gezondheidszorg: het College tarieven gezondheidszorg, genoemd in artikel 18 van de Wet tarieven gezondheidszorg;
e. College bouw: het College bouw zorginstellingen, genoemd in artikel 19 van de Wet toelating zorginstellingen;
f. College sanering: het College sanering, genoemd in artikel 32 van de Wet toelating zorginstellingen;
g. verzekeraar: een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet;
h. zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet;
i. zorgverzekering: de verzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet;
j. verzekeringsplichtige: de verzekeringsplichtige, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Zorgverzekeringswet;
k. inhoudingsplichtige: de inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Zorgverzekeringswet;
l. Ziekenfondswet: de Ziekenfondswet zoals die luidde onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze wet;
m. Algemene Kas: de Algemene Kas, bedoeld in artikel 1q van de Ziekenfondswet;
n. ziekenfonds: de rechtspersoon die onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze wet krachtens artikel 34 van de Ziekenfondswet was toegelaten om als ziekenfonds werkzaam te zijn.
HOOFDSTUK 2. INVOERING VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET
Paragraaf 2.1 Overgangsrecht Ziekenfondswet
De Ziekenfondswet wordt ingetrokken.
1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Ziekenfondswet zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip, behoudens voor zover terzake in deze wet afwijkende regels zijn gesteld.
2. Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit op grond van het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf, is het recht zoals dat gold voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Ziekenfondswet van toepassing.
3. Een rechtspersoon welke voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Ziekenfondswet werkzaam was als ziekenfonds, dan wel zijn rechtsopvolger onder algemene titel, heeft de hoedanigheid van ziekenfonds terzake van de afwikkeling van die wet.
4. De bestuursorganen die op grond van het bepaalde bij of krachtens de Ziekenfondswet een taak hebben bij de uitvoering van die wet, dragen overeenkomstig de bepalingen van deze wet zorg voor een zorgvuldige afwikkeling van die taak.
Het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a, eerste lid, van de Ziekenfondswet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd en is het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u, eerste lid, van de Ziekenfondswet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd en is het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
1. Personen en instellingen die terzake van verleende zorg een vordering hebben op een verzekerde die aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten van die zorg door een ziekenfonds, zenden, op straffe van verval van hun vorderingsrecht, voor 1 januari 2008 een nota aan de verzekerde.
2. De aanspraak van een verzekerde jegens een ziekenfonds op vergoeding van de kosten van zorg, bedoeld in het eerste lid, vervalt, indien het verzoek om vergoeding niet is gedaan voor 1 april 2008.
1. In afwijking van hetgeen is overeengekomen, kunnen overeenkomsten als bedoeld in artikel 44 van de Ziekenfondswet door beide partijen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden worden opgezegd.
2. Personen en instellingen die uit hoofde van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid jegens een ziekenfonds vorderingen hebben, zenden op straffe van verval van hun vorderingsrecht voor 1 januari 2008 aan het ziekenfonds een nota met de voor het verlenen van zorg aan de verzekerden van het ziekenfonds in rekening te brengen bedragen, met inachtneming van de terzake overeengekomen voorwaarden van administratieve aard.
1. Onverminderd de artikelen 43e en 43f van de Ziekenfondswet, zenden de ziekenfondsen voor 1 november 2008 aan het College zorgverzekeringen:
a. een eindverslag over de afwikkeling van de uitvoering van de Ziekenfondswet en
b. een financieel verslag over de afwikkeling van de uitvoering van de Ziekenfondswet, dat vergezeld gaat van een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde financiële beheer, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de beheerskosten en de kosten van verstrekkingen en vergoedingen.
2. Voor 1 juli 2009 verricht het College zorgverzekeringen de nadere vaststelling, bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Ziekenfondswet met betrekking tot de jaren voor de intrekking van de Ziekenfondswet waarvoor zulks nog niet is geschied.
3. Voor zover na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk wordt vastgesteld dat een ziekenfonds als uitvoerder van de Ziekenfondswet gehouden is tot betaling van een voor 1 januari 2008 tegen het ziekenfonds ingestelde vordering, dan wel na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, betaling ontvangt terzake van een door het ziekenfonds ingestelde vordering, komt het betaalde, onderscheidenlijk ontvangen, bedrag ten laste, onderscheidenlijk ten gunste, van het ziekenfonds of zijn rechtsopvolger onder algemene titel.
Onverminderd artikel 1x1 van de Ziekenfondswet rapporteert het College toezicht voor 1 januari 2010 aan Onze Minister en aan het College zorgverzekeringen per ziekenfonds over de rechtmatigheid van de uitvoering van de afwikkeling van de Ziekenfondswet. Daarbij wordt per ziekenfonds een verklaring gegeven over de rechtmatigheid van de in de financiële verantwoording over de afwikkeling door het ziekenfonds opgenomen posten. Indien het College toezicht uitgaven of besparingen op beheerskosten van een ziekenfonds als niet verantwoord heeft aangemerkt, vermeldt het dat in zijn verklaring.
1. Onverminderd artikel 43d, eerste lid, van de Ziekenfondswet, heeft het College zorgverzekeringen ten behoeve van de Algemene Kas op 1 juli 2009 een onmiddellijk opeisbare vordering op het ziekenfonds ten belope van de som van de reserve Ziekenfondswet en de middelen waarover het ziekenfonds ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge die wet de beschikking heeft gekregen, voor zover deze door het ziekenfonds niet zijn aangewend ter dekking van zijn ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge die wet noodzakelijke uitgaven. Uitgaven waarvan het College toezicht heeft vastgesteld dat deze niet verantwoord zijn, blijven daarbij buiten beschouwing, tenzij het College toezicht anders heeft besloten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die voor 1 januari 2008 heeft voldaan aan artikel 25, eerste en tweede lid, van de Zorgverzekeringswet.
3. In afwijking van het tweede lid heeft het College zorgverzekeringen een onmiddellijk opeisbare vordering ten behoeve van 's Rijks schatkist op een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die niet in zijn statuten heeft vastgelegd dat hij ten doel heeft te werken als zorgverzekeraar zonder winstoogmerk, dan wel zodanige statutaire bepaling uit zijn statuten heeft geschrapt voordat tien jaren zijn verstreken na de inwerkingtreding van deze wet, dan wel gedurende minder dan tien jaren na de inwerkingtreding van deze wet als zorgverzekeraar werkzaam is.
Onverminderd artikel 1s van de Ziekenfondswet zendt het College zorgverzekeringen met betrekking tot de Algemene Kas voor 1 maart 2010 een financieel verslag aan Onze Minister over de uitgaven en ontvangsten in de periode vanaf 1 januari 2006 en de toestand van die kas per 1 januari 2010. Artikel 1s, tweede en derde lid, van de Ziekenfondswet zijn van overeenkomstige toepassing.
Het saldo van de Algemene Kas naar de situatie op 1 januari 2010 komt ten bate of ten laste van 's Rijks schatkist.
Baten en lasten die het College zorgverzekeringen na 1 januari 2006 heeft in verband met de uitvoering van de Ziekenfondswet, komen ten goede aan of ten laste van de Algemene Kas.
Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Ziekenfondswet noodzakelijk zijn.
Paragraaf 2.2 Overgangsrecht Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998
De Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 wordt ingetrokken.
1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip, met dien verstande dat toepassing van artikel 8 van die wet slechts plaatsvindt voor zover de ziektekostenverzekeraar voor 1 juli 2008 daarom heeft verzocht. De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste lid genoemde wet, geschiedt tot 1 januari 2009 door de rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 17 van die wet.
2. Het vermogen van de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon, voor zover dit is gevormd als gevolg van de uitvoering van de taken die haar bij of krachtens die wet zijn opgedragen, met uitsluiting van de voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel, komt met ingang van 1 januari 2009 ten laste of ten gunste van de Algemene Kas.
3. Het College zorgverzekeringen draagt met ingang van 1 januari 2009 zorg voor de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 als bedoeld in het eerste lid. Het College zorgverzekeringen treedt van rechtswege in de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot die afwikkeling.
4. Baten en lasten met betrekking tot de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 komen ten goede aan of ten laste van de Algemene Kas, dan wel 's Rijks schatkist.
5. Indien op enig tijdstip niet langer uitkeringen worden en zullen worden gedaan ten laste van de in het tweede lid bedoelde voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel, geeft de met de uitvoering van de wachtgeldregeling belaste rechtspersoon Onze Minister daarvan kennis. Die rechtspersoon verstrekt, ook zonder dat de in de vorige zin bedoelde kennisgeving is gedaan, Onze Minister op een daartoe strekkend verzoek de gegevens met betrekking tot de voorziening, die in verband met het bepaalde in het zesde lid van belang zijn.
6. Op vordering van Onze Minister stort de in het vijfde lid bedoelde rechtspersoon het resterende deel van de in het tweede en vijfde lid bedoelde voorziening in 's Rijks schatkist.
7. Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 noodzakelijk zijn.
1. Artikel 14, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen vervalt.
2. De ingevolge artikel 14, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen geldende verplichting om er zorg voor te dragen dat het in dat artikellid bedoelde bedrag wordt aangewend op een door Onze Minister en Onze Minister van Financiën aan te geven wijze ten behoeve van een bij dat besluit aan te geven bestemming, blijft tot het tijdstip waarop het bedoelde bedrag volledig is aangewend, op de ziekenfondsen rusten, behoudens overdracht van deze verplichting met toestemming van Onze genoemde ministers aan een andere rechtspersoon.
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit op grond van het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf, is het recht zoals dat gold voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 van toepassing.
Paragraaf 2.3 Overgangsrecht Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden
De Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden wordt ingetrokken.
1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip. De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste lid genoemde wet, geschiedt voor 1 januari 2007 door de rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 17 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.
2. Het resultaat van de financiële afwikkeling van de wet, bedoeld in artikel 2.3.1, over het jaar 2004 wordt ten bate of ten laste van de Algemene Kas gebracht.
3. Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden noodzakelijk zijn.
Paragraaf 2.4 Wijzigingen in de Wet op de zorgtoeslag en de Zorgverzekeringswet
De Wet op de zorgtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt na «bedoeld in artikel 1, onder f,» ingevoegd: of in artikel 69.
2. In onderdeel f wordt «artikel 3» vervangen door: artikel 4.
In artikel 2, derde lid, wordt de eerste zin vervangen door:
De percentages worden voor verzekerden met een partner vastgesteld op 5% van het drempelinkomen, vermeerderd met 5% van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen uitgaat en voor een verzekerde zonder partner op 3,5% van het drempelinkomen, vermeerderd met 5% van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen uitgaat.
In artikel 6 wordt «in of krachtens deze wet vastgelegde percentages» vervangen door: bij of krachtens deze wet vastgestelde percentages.
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt «behoefte aan geneeskundige zorg, als bedoeld in artikel 10» vervangen door: behoefte aan zorg of overige diensten, als bedoeld in artikel 10.
2. Onderdeel i wordt vervangen door:
i. modelovereenkomst: model van een zorgverzekering, waarin een overzicht wordt gegeven van de rechten en plichten die de verzekeringnemer, de verzekerde en de zorgverzekeraar jegens elkaar zullen hebben indien een overeenkomst volgens het desbetreffende model wordt gesloten;.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 5.1, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: artikel 64, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
In artikel 3, vierde lid, wordt na «de verzekering» een komma toegevoegd.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, vervalt: of uitvoeren.
Aan artikel 8, eerste lid, wordt na «verleend» toegevoegd: , noch wordt daaraan een verplichting verbonden tot ongedaanmaking of vergoeding van hetgeen partijen reeds ter nakoming van de zorgverzekering jegens elkaar hebben verricht.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzgd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt voor de tekst van de tweede volzin van het derde lid de aanduiding «4.» geplaatst.
2. In de aanhef van het vierde lid wordt «In die algemene maatregel van bestuur» vervangen door: «In de algemene maatregel van bestuur», waarna in onderdeel c, «inzake de vaststelling of indexering van» wordt vervangen door: over.
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Indien bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 11, derde lid» vervangen door: Indien bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 11.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Indien een overeenkomst tussen een zorgverzekeraar en een aanbieder als bedoeld in het eerste lid wordt beëindigd, houdt een verzekerde die op het moment van beëindiging van de overeenkomst zorg ontvangt van deze aanbieder recht op zorgverlening door die aanbieder voor rekening van deze zorgverzekeraar.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De zorgverzekeraar neemt in zijn modelovereenkomst op dat geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden, met uitzondering van acute zorg, slechts toegankelijk is na verwijzing door in die overeenkomst aangewezen categorieën zorgaanbieders, waaronder in ieder geval de huisarts.
2. In het vierde lid, wordt «tweede lid» telkens vervangen door: derde lid.
Er wordt een artikel 14a ingevoegd, luidende:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden bij wijze van experiment vormen van zorg of overige diensten aangewezen waarvoor de zorgverzekeraar desgevraagd aan de verzekerde een persoonsgebonden budget verstrekt.
2. De zorgverzekeraar verstrekt het budget slechts indien op door hem in de modelovereenkomst te bepalen wijze aannemelijk is gemaakt dat de verzekerde behoefte heeft aan de desbetreffende vorm van zorg of dienst.
3. Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt in de vorm van een voorschot ter hoogte van:
a. indien de verzekerde krachtens zijn zorgverzekering de zorg of andere dienst waarvoor het budget wordt verstrekt in principe dient te betrekken van een door zijn zorgverzekeraar gecontracteerde of in dienst genomen zorgaanbieder: de vergoeding, bedoeld in artikel 13;
b. in andere gevallen: een bedrag dat gelijk is aan de kosten die in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid voor de desbetreffende vorm van zorg of andere dienst passend zijn te achten, verminderd met, indien voor deze zorg of andere dienst van toepassing, het bedrag dat op grond van artikel 11, derde lid, voor rekening van de verzekerde komt.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
a. de termijnen waarin het budget aan de verzekerde wordt betaald;
b. de wijze waarop de verzekerde zich jegens de zorgverzekeraar over het gebruik van het budget verantwoordt.
5. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2010.
In artikel 17, derde lid, wordt «artikel 11, vierde lid» gewijzigd in: artikel 11, vijfde lid.
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «diens werknemers» ingevoegd: of hun gezinsleden.
2. In het tweede lid wordt na «per werknemer die» ingevoegd: of gezinslid dat.
3. In het derde lid, onderdelen a en b wordt na «werknemers» telkens ingevoegd: of gezinsleden.
Artikel 19, derde lid, wordt vervangen door:
3. De korting mag afhangen van:
a. de omvang van het voor de verzekerde gekozen eigen risico;
b. het aantal kalenderjaren waarvoor een eigen risico voor de verzekerde gegolden heeft.
4. De zorgverzekeraar neemt in zijn modelovereenkomst op welke premiekorting bij welk eigen risico voor welk aantal kalenderjaren geldt.
5. Indien de zorgverzekeraar een of meer van de door hem aangeboden eigen risico's laat vervallen, geeft de zorgverzekeraar de verzekeringnemers die een zorgverzekering met zo'n eigen risico hebben afgesloten, de mogelijkheid om te kiezen voor een zorgverzekering met een lager of zonder eigen risico.
Artikel 20 wordt vervangen door:
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vormen van zorg of overige diensten worden aangewezen waarvan de kosten tot een bij of krachtens die maatregel te bepalen bedrag buiten een eigen risico vallen.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «verzekerden die op 31 december van het in het eerste lid bedoelde kalenderjaar jonger dan achttien jaar waren» vervangen door: verzekerden voor wie geen premie verschuldigd is.
2. In het derde lid wordt «dan wel indien de verzekerde gedurende het kalenderjaar achttien jaar is geworden» vervangen door: «dan wel indien voor de verzekerde gedurende het kalenderjaar premie verschuldigd is geworden» en vervalt: , indien de verzekerde achttien jaar werd,.
3. In het vierde lid wordt «dan wel vanaf de dag waarop de verzekerde achttien jaar werd» vervangen door: dan wel vanaf de dag waarop voor de verzekerde premie verschuldigd werd.
4. In het vijfde lid, onderdeel a, vervalt: op welke wijze de waarde van de verzekerde prestaties wordt berekend en.
In het tweede lid van artikel 23 wordt «artikel 11, derde lid» vervangen door «artikel 11, derde of vierde lid» en wordt «kosten die op grond van artikel 13, eerste lid, voor rekening van de verzekerde blijven» vervangen door: kosten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, voor zover zij voor rekening van de verzekerde blijven.
In artikel 34, derde lid, wordt «tot 31 december 2010» vervangen door: tot en met 31 december 2010.
In het opschrift van hoofdstuk 5 wordt «INKOMENSAFHANKELIJKE BIJDRAGEN» vervangen door: INKOMENSAFHANKELIJKE BIJDRAGE.
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel f, wordt «de bijdragen» vervangen door: de bijdragen en boeten.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «in het derde lid van dat artikel» vervangen door: in het tweede lid van dat artikel.
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «met uitzondering van loon waarover de belasting op grond van artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 is verschuldigd door de inhoudingsplichtige en het hierdoor voor de werknemer in de zin van die wet ontstane voordeel» vervangen door: met uitzondering van loon als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964 waarover de belasting op grond van artikel 27a, eerste lid, van die wet is verschuldigd door de inhoudingsplichtige en het hierdoor voor de werknemer in de zin van die wet ontstane voordeel,.
2. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Indien een verzekeringsplichtige in het bijdragebetalingstijdvak zijn naam, adres of woonplaats niet aan de inhoudingsplichtige heeft verstrekt dan wel zijn identiteit niet is vastgesteld en niet is opgenomen in de administratie overeenkomstig artikel 28, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964, alsmede indien de verzekeringsplichtige ter zake onjuiste gegevens heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige dit weet of redelijkerwijs moet weten, blijft het tweede lid buiten toepassing bij de berekening van het als bijdrage-inkomen in aanmerking te nemen loon dat van de inhoudingsplichtige is genoten.
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bedoeld in artikel 1.1, onderdeel t, van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: bedoeld in artikel 1, onderdeel t, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
2. Het vierde lid vervalt, waarna het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen beslist de inspecteur op aanvragen als bedoeld in dit artikel binnen een redelijke termijn als bedoeld in afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht en met toepassing van die afdeling.
7. Indien in verband met de gevraagde beschikking informatie is gevraagd aan een persoon of instantie buiten Nederland en om die reden de beschikking niet binnen redelijke termijn gegeven kan worden, wordt de termijn met ten hoogte zes maanden verlengd en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk op de hoogte gesteld.
In artikel 57, eerste lid, wordt «artikel 4.1.2 van die wet» vervangen door: artikel 58 van die wet.
In de artikel 59, zesde lid, wordt «de Pensioen- & Verzekeringskamer» vervangen door: De Nederlandsche Bank N.V..
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «In het buitenland wonende rechthebbenden op pensioen of rente en hun gezinsleden» vervangen door «In het buitenland wonende personen en hun gezinsleden», wordt na «of een verdrag inzake sociale zekerheid» ingevoegd «in geval van behoefte aan zorg», en wordt «geneeskundige zorg» telkens vervangen door: zorg.
2. In het tweede lid wordt «zijn een bij ministeriële regeling te bepalen bijdrage verschuldigd» vervangen door: zijn een bij ministeriële regeling te bepalen bijdrage verschuldigd, die voor de toepassing van artikel 22 alsmede, voor een bij die regeling te bepalen gedeelte van de bijdrage, voor de toepassing van de Wet op de zorgtoeslag als premie voor een zorgverzekering wordt beschouwd.
3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Indien de melding niet is geschied binnen vier maanden nadat het recht, bedoeld in het eerste lid, is ontstaan, legt het College zorgverzekeringen degene die de melding had moeten doen een boete op, die gelijk is aan 130% van een bij ministeriële regeling te bepalen gedeelte van de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, over een periode gelijk aan de periode gelegen tussen de dag waarop het recht ontstond en de dag waarop de melding is geschied, maar met een maximum van vijf jaren.
4. In het vijfde lid wordt «het derde lid» telkens vervangen door: het vierde lid.
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «geïnde» vervangen door: geheven.
2. In het zesde lid wordt «artikel 11, derde lid» vervangen door: artikel 11, derde of vierde lid.
In artikel 86, tweede lid, vervalt: bij de eerste opname in zijn administratie, en vervolgens.
Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, wordt aan artikel 89 een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de verstrekking van gegevens door de rijksbelastingdienst aan de zorgverzekeraars.
In artikel 93, eerste en derde lid, wordt «de Pensioen- & Verzekeringskamer» telkens vervangen door: De Nederlandsche Bank N.V..
In artikel 95, eerste lid, wordt «of 96, vijfde lid» vervangen door: , 96, vijfde lid, of 114.
In artikel 99, eerste lid, wordt «of 92» vervangen door: , 92 of 114.
In artikel 101, eerste lid, onderdeel a, wordt voor «96» ingevoegd: 69,.
In artikel 108, eerste lid, wordt na «op grond van» ingevoegd: artikel 69 of.
Artikel 114 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, eerste volzin, vervalt: verplicht.
2. De tweede volzin van het derde lid vervalt.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het College zorgverzekeringen zendt zijn advies binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan de onafhankelijke instantie.
In artikel 120 wordt «zodra» vervangen door: of door de verzekeraar mag worden opgezegd indien.
In artikel 124 wordt «11, derde lid» vervangen door: 11, derde of vierde lid.
1. Nadat Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen van titel 17 en titel 18 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, op grond van het op 3 juni 2005 ingediende wetsvoorstel tot Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de wet tot Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek), nadat dat tot wet is verheven en in werking is getreden, opnieuw heeft vastgesteld, brengt Onze Minister de in de Zorgverzekeringswet voorkomende verwijzingen naar titel 17 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met die nummering in overeenstemming.
2. Onze Minister draagt ervoor zorg dat de overeenkomstig het eerste lid bijgewerkte tekst van de Zorgverzekeringswet in het Staatsblad wordt geplaatst.
Paragraaf 2.5 Invoering Zorgverzekeringswet
1. In afwijking van artikel 217 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, is een verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van zijn ziekenfonds of zijn ziektekostenverzekeraar een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten van een zorgverzekering met een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, met ingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aanbod aangeduide variant van de zorgverzekering bij die zorgverzekeraar verzekerd, tenzij hij degene die het aanbod deed voor die datum heeft laten weten het aanbod te verwerpen.
2. In afwijking van artikel 217 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, is een verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van het orgaan dat een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren voor hem uitvoert, een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten van een zorgverzekering met een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, met ingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aanbod aangeduide variant van de zorgverzekering bij die zorgverzekeraar verzekerd, tenzij hij degene die het aanbod deed voor die datum heeft laten weten van het aanbod geen gebruik te willen maken.
3. Een verzekeringnemer kan een zorgverzekering volgens het aanbod, bedoeld in het eerste of tweede lid, zonder opgave van redenen en zonder dat een boete verschuldigd is tot 1 maart 2006 schriftelijk ontbinden, indien deze tot stand gekomen is:
a. ten gevolge van toepassing van het eerste of tweede lid;
b. ten gevolge van aanvaarding van het aanbod anders dan door middel van een expliciete wilsverklaring.
4. Een ontbinding als bedoeld in het derde lid werkt terug tot en met 1 januari 2006.
5. Een zorgverzekeraar waarbij een zorgverzekering onder toepassing van het derde lid is ontbonden, treedt, indien ten behoeve van een zelfde verzekerde voor 1 mei 2006 een zorgverzekering bij een andere zorgverzekeraar wordt gesloten, in de rechten die de verzekerde jegens deze andere zorgverzekeraar heeft, tot ten hoogste het bedrag van de waarde van de prestaties die hij op grond van de ontbonden zorgverzekering heeft geleverd.
6. Een zorgverzekeraar die ten gevolge van het vijfde lid een vordering op de nieuwe zorgverzekeraar heeft, meldt deze welk deel van het gevorderde bedrag in mindering dient te worden gebracht op de no-claimteruggave en welk bedrag eerstbedoelde verzekeraar ten gevolge van een eigen risico voor rekening van de verzekerde heeft gelaten.
7. Onverminderd de uit de Wet financiële dienstverlening voortvloeiende informatieverplichtingen, komt een zorgverzekering slechts op grond van het eerste of tweede lid tot stand indien bij het aanbod:
a. de modelovereenkomst wordt gevoegd waarin de desbetreffende variant van de zorgverzekering is opgenomen;
b. wordt aangegeven welke bepalingen van de modelovereenkomst van toepassing zijn, indien de modelovereenkomst meerdere varianten van de zorgverzekering bevat;
c. wordt aangegeven hoe hoog de premie voor de desbetreffende variant is; en
d. wordt aangegeven dat een zorgverzekering, tot stand gekomen anders dan door middel van een expliciete wilsverklaring van de verzekeringnemer, tot 1 maart 2006 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006 kan worden ontbonden.
Indien een persoon als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet reeds bij het College zorgverzekeringen geregistreerd is als een persoon die op grond van de in dat lid genoemde verordening, overeenkomst of verdrag ingeval van behoefte aan zorg recht heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in de wetgeving over de verzekering voor zorg van zijn woonland, geldt deze registratie als de melding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
1. Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige zorg of de kosten daarvan, gesloten voor of met een verzekerde als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet, met of ten behoeve van wie een zorgverzekering is gesloten welke ingaat op of terugwerkt tot 1 januari 2006, vervalt met ingang van dat tijdstip, voor zover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die welke vanaf dat tijdstip uit de zorgverzekering voortvloeien.
2. Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige zorg of de kosten daarvan, gesloten voor of met een in het buitenland wonende verzekerde die met toepassing van een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen dan wel toepassing van zodanige verordening krachtens de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid recht heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in de wetgeving over de verzekering voor zorg van het woonland, vervalt met ingang van 1 januari 2006, voor zover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die, welke vanaf dat tijdstip met toepassing van zodanige verordening of verdrag aan de betrokkene toekomen, mits de verzekerde voor 1 mei 2006 heeft voldaan aan de verplichting tot aanmelding bij het College zorgverzekeringen ingevolge artikel 69 van de Zorgverzekeringswet.
3. De premie die voor de op grond van het eerste of tweede lid geheel of gedeeltelijk vervallen overeenkomst is vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst terugbetaald, onder aftrek van ten hoogste 25% van het terug te betalen bedrag.
Voor zover een verzekerde ingevolge de zorgverzekering toestemming behoeft van de zorgverzekeraar dan wel een verwijzing of recept van een deskundige is vereist voor het verkrijgen van de verzekerde prestaties, en de verzekerde in het bezit is van een voor de inwerkingtreding van deze wet door een ziekenfonds, een uitvoerder van een publiekrechtelijke ziektekostenregeling of een ziektekostenverzekeraar verleende toestemming en een voor de inwerkingtreding van deze wet afgegeven verwijzing of recept voor de desbetreffende zorg, geldt die toestemming, die verwijzing of dat recept als titel voor het verkrijgen van de verzekerde prestaties gedurende de periode waarvoor de toestemming is verleend of de verwijzing of het recept geldig is, en verlangt de zorgverzekeraar van de verzekerde niet nogmaals dat toestemming wordt gevraagd of dat een verwijzing of recept wordt overgelegd.
Indien een verzekerde ingevolge de zorgverzekering recht heeft op levering van zorg en overige diensten door zijn zorgverzekeraar en op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zorg ontvangt van een aanbieder van zorg met welke de zorgverzekeraar daartoe geen overeenkomst heeft gesloten, heeft de verzekerde desalniettemin recht op zorgverlening door die aanbieder van zorg voor rekening van de zorgverzekeraar, behoudens voor zover betrokkene voor dat tijdstip niet verzekerd was voor die zorg of de kosten daarvan, dan wel voor zover die kosten voor rekening van de tot dat tijdstip bestaande verzekering komen.
In afwijking van artikel 29, derde lid, van de Zorgverzekeringswet wordt in 2006 en 2007 voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, uitgegaan van het aantal bestaande zorgverzekeringen per zorgverzekeraar dat blijkens de administratie, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van die wet, door de zorgverzekeraar aan het College zorgverzekeringen tot en met 1 juli 2006 is gemeld.
Indien een verzekeraar zijn portefeuille met ziektekostenverzekeringen met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet overdraagt aan een zorgverzekeraar in de zin van die wet of indien hij zich met ingang van die datum omzet in een andere rechtsvorm, in welke rechtsvorm hij als zorgverzekeraar in de zin van die wet werkzaam zal zijn, zijn de artikelen 123, vierde lid, 125, vierde lid, tweede volzin, en 128, vierde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet van toepassing op de zorgverzekering of een aanvullende verzekering die met ingang van die datum bij de zorgverzekeraar gaat lopen, mits de verzekerde voor die datum in de gelegenheid is gesteld af te zien van een zorgverzekering of een aanvullende verzekering bij die zorgverzekeraar.
1. Een ziekenfonds, dat heeft voldaan aan de verplichting tot melding ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, verkrijgt op het moment van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege een vergunning als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 voor uitoefening van de branches Ongevallen en Ziekte.
2. Het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, legt binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet gegevens aan De Nederlandsche Bank N.V. over om aan te tonen dat het voldoet aan de artikelen 28 tot en met 30 en 32 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, onverminderd het derde en vierde lid.
3. Indien het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan artikel 28, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, beschikt het over een termijn van drie maanden na inwerkingtreding van deze wet om te voldoen aan genoemd artikellid. Het ziekenfonds dient daartoe binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet bij De Nederlandsche Bank N.V. een voorstel in, dat aangeeft op welke wijze voor het verstrijken van de termijn aan artikel 28, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zal worden voldaan.
4. Indien het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, beschikt het over een termijn van een jaar na inwerkingtreding van deze wet om te voldoen aan genoemd artikel. Het ziekenfonds dient daartoe binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet bij De Nederlandsche Bank N.V. een voorstel in, dat aangeeft op welke wijze voor het verstrijken van de termijn aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zal worden voldaan.
5. Gedurende de termijn van een jaar, bedoeld in het vierde lid, eerste volzin, kan De Nederlandsche Bank N.V. op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 alle in die wet voorziene maatregelen treffen jegens het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van:
a. het intrekken van de vergunning uitsluitend vanwege het feit dat het ziekenfonds niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van die wet;
b. het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 54 van die wet tot overdracht van de gehele portefeuille uitsluitend vanwege het feit dat het ziekenfonds niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van die wet.
6. Zolang het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 beperkt het zijn werkzaamheden tot uitvoering van de in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet bedoelde zorgverzekeringen.
7. Bij de vaststelling of het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, gebruikt het ziekenfonds de gegevens die voor de jaren 2003, 2004 en 2005 beschikbaar zijn over de schade, berekend krachtens artikel 43b, tweede lid, van de Ziekenfondswet, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van deze wet.
8. Ten aanzien van besluiten, genomen op grond van dit artikel, is de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 van overeenkomstige toepassing.
1. De vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, mag worden verminderd met vergoedingen die op grond van een op 31 december 2005 bestaande arbeidsovereenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, of andere overeenkomst door de inhoudingsplichtige aan de verzekeringsplichtige worden verstrekt ter zake van de premie voor een ziektekostenverzekering of een andere verzekering die prestaties als bedoeld bij of krachtens artikel 11 van die wet dekt, tot ten hoogste het met die dekking evenredige deel.
2. Indien het deel van de premie voor een ziektekostenverzekering of een andere verzekering dat prestaties als bedoeld bij of krachtens artikel 11 van de Zorgverzekeringswet dekt voor de toepassing van het eerste lid niet kan worden vastgesteld, bedraagt dat deel het bedrag van de standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag, vastgesteld op het in artikel 4, eerste lid, van die wet bedoelde tijdstip.
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met een collectieve arbeidsovereenkomst gelijkgesteld (een bepaling in) een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
1. In afwijking van artikel 39, derde lid, van de Zorgverzekeringswet komt voor het jaar 2006 met het oog op de financiering van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg tevens ten laste van het Zorgverzekeringsfonds een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.
2. In afwijking van artikel 90, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen komt voor het jaar 2006 met het oog op de financiering van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg tevens ten gunste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten het bedrag, bedoeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 3. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Paragraaf 3.1 Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. verzekeraar: een verzekeringsonderneming als bedoeld in richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringbranche en de uitoefening daarvan (PbEG L 228);
b. zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, die zich overeenkomstig artikel 33 als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet;
c. sociaal-fiscaalnummer: het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
d. instelling:
1°. een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;
2°. een in het buitenland gevestigde rechtspersoon die in het desbetreffende land zorg verleent in het kader van het in dat land geldende socialezekerheidsstelsel, dan wel zich richt op het verlenen van zorg aan specifieke groepen van publieke functionarissen;
e. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
f. College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
g. College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
h. Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten: het fonds, genoemd in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
i. zorgaanbieder: een instelling of persoon die zorg als bedoeld in artikel 6 verleent;
j. lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
k. vreemdeling: een vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000.
In artikel 4 wordt «uitvoeringsorganen» vervangen door: zorgverzekeraars.
Artikel 5a vervalt.
In artikel 6, derde lid, wordt «uitvoeringsorganen» vervangen door: zorgverzekeraars.
Artikel 9 komt te luiden:
1. De verzekerde, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet, is met ingang van het tijdstip waarop de zorgverzekering ingevolge die wet ingaat, voor de toepassing van deze wet als verzekerde ingeschreven bij zijn zorgverzekeraar in de zin van artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, mits deze zich overeenkomstig artikel 33 heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet. Indien de zorgverzekering is ingegaan binnen vier maanden nadat de verzekeringsplicht, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, is ontstaan, werkt de inschrijving terug tot en met de dag waarop die verzekeringplicht ontstond.
2. De verzekerde die voor de uitvoering van deze wet niet bij een zorgverzekeraar is ingeschreven, meldt zich voor de toepassing van deze wet met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels ter inschrijving aan bij een zorgverzekeraar die werkzaam is in de gemeente waar hij woont. Een in het buitenland woonachtige verzekerde meldt zich aan bij een zorgverzekeraar naar eigen keuze. De zorgverzekeraar is verplicht hem tot dat doel in te schrijven.
3. Het is een zorgverzekeraar verboden anderen dan personen met wie hij een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet is aangegaan, als verzekerde in te schrijven indien deze woonachtig zijn buiten het werkgebied van de zorgverzekeraar, tenzij het betreft een in het buitenland woonachtige verzekerde.
Na artikel 9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. De verzekerde die zich ingevolge artikel 9, tweede lid, bij een zorgverzekeraar aanmeldt ter inschrijving, vermeldt daarbij zijn sociaal-fiscaalnummer.
2. De zorgverzekeraar stelt, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet, de identiteit van de te verzekeren persoon vast.
3. De in het tweede lid bedoelde vaststelling geschiedt aan de hand van documenten als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, die de verzekerde hem desgevraagd ter inzage geeft.
4. De zorgverzekeraar neemt aard en nummer van de in het derde lid bedoelde documenten in zijn administratie op.
5. De zorgverzekeraar verlangt van de vreemdeling die zich ter inschrijving aanmeldt, een kopie van het document of de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dat wordt aangemerkt als een bescheid als bedoeld in artikel 4:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 9c vervalt.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tot een persoon of instelling naar eigen keuze, met wie of welke het uitvoeringsorgaan waarbij» vervangen door «tot een zorgaanbieder naar eigen keuze, met wie de zorgverzekeraar waarbij» en wordt «artikel 42» vervangen door: artikel 15.
2. In het tweede lid wordt «een uitvoeringsorgaan» vervangen door «een zorgverzekeraar» en wordt «een niet door het uitvoeringsorgaan gecontracteerde persoon of instelling» vervangen door «een niet door de zorgverzekeraar gecontracteerde zorgaanbieder».
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «het uitvoeringsorgaan» vervangen door: de zorgverzekeraar.
4. In het vierde lid wordt:
1. in de eerste volzin de passage «door het uitvoeringsorgaan ingeschreven moeten zijn op naam van een persoon of instelling» vervangen door: door de zorgverzekeraar ingeschreven moeten zijn op naam van een zorgaanbieder;
2. in de tweede volzin de passage «ten name van een persoon of instelling» vervangen door: ten name van een zorgaanbieder;
3. de derde volzin vervangen door: De zorgverzekeraar kan schriftelijk vaststellen dat het aantal overschrijvingen van een verzekerde in een bepaald tijdvak aan een maximum is gebonden en dat overschrijvingen slechts kunnen plaatsvinden op daarbij aangegeven tijdstippen.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «waarvoor een uitvoeringsorgaan bij reglement kan bepalen» vervangen door: waarvoor de zorgverzekeraar schriftelijk kan vaststellen.
2. In het tweede lid vervalt de passage «9, tweede tot en met vijfde lid».
3. In het vierde lid wordt «dat het uitvoeringsorgaan bevoegd is bij reglement te bepalen» vervangen door «dat de zorgverzekeraar schriftelijk kan vaststellen», en wordt «door het uitvoeringsorgaan» vervangen door: door de zorgverzekeraar.
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een uitvoeringsorgaan», «het uitvoeringsorgaan», respectievelijk «hun uitvoeringsorgaan» vervangen door «de zorgverzekeraar», «de zorgverzekeraar» en «hun zorgverzekeraar» en wordt «artikel 42» vervangen door: artikel 15.
2. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:
4. Voor zover een zorgverzekeraar in de onmogelijkheid verkeert op voor hem aanvaardbare voorwaarden met een genoegzaam aantal zorgaanbieders ter zake van een of meer vormen van zorg overeenkomsten te sluiten als bedoeld in artikel 15, kan het College toezicht hem ontheffen van de verplichting zodanige overeenkomsten te sluiten.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «kan het uitvoeringsorgaan bij reglement de voorwaarden vaststellen» vervangen door: kan de zorgverzekeraar schriftelijk de voorwaarden vaststellen.
2. In het tweede en derde lid wordt «Het uitvoeringsorgaan» telkens vervangen door «De zorgverzekeraar», en wordt «het reglement» telkens vervangen door: de door de zorgverzekeraar vastgestelde regels.
De artikelen 15 en 16 worden vervangen door vijf nieuwe artikelen, luidende:
1. Zorgverzekeraars sluiten schriftelijke overeenkomsten met zorgaanbieders die zorg kunnen verlenen waarop ingevolge artikel 6 aanspraak bestaat.
2. De duur van een overeenkomst bedraagt maximaal vijf jaar.
3. Met zorgaanbieders die vormen van zorg verlenen als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, worden wat deze vormen van zorg betreft geen overeenkomsten gesloten.
4. Indien na beëindiging van een overeenkomst voor een bepaalde vorm van zorg door een zorgverzekeraar geen aansluitende overeenkomst voor die vorm van zorg met dezelfde zorgaanbieder tot stand komt, behoudt de verzekerde, zolang die zorg noodzakelijk is, jegens de zorgverzekeraar aanspraak op ononderbroken voortzetting van die vorm van zorg, te verlenen door dezelfde zorgaanbieder, wanneer die zorg is aangevangen voor de datum waarop de overeenkomst met die zorgaanbieder voor die desbetreffende vorm van zorg is beëindigd.
5. Gedurende de tijdelijke voortzetting van de zorg, bedoeld in het vierde lid, gelden tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder de voorwaarden van de overeenkomst waaronder de zorg aan de in het vierde lid bedoelde verzekerde is aangevangen.
1. De overeenkomsten bevatten ten minste bepalingen over:
a. het tijdstip waarop de overeenkomst aanvangt te werken, de duur van de overeenkomst en tussentijdse beëindiging van de overeenkomst;
b. de aard, de kwaliteit, de doelmatigheid en de omvang van de te verlenen zorg;
c. de prijs van de te verlenen zorg;
d. de wijze waarop de verzekerden van informatie worden voorzien;
e. de controle op de naleving van de overeenkomst, waaronder begrepen de controle op de te verlenen dan wel verleende zorg en op de juistheid van de daarvoor in rekening gebrachte bedragen;
f. de administratieve voorwaarden die partijen bij de uitvoering van de overeenkomst in acht zullen nemen, waaronder in elk geval de in artikel 10a, tweede lid, genoemde verplichting.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels over de inhoud van de overeenkomsten worden gesteld.
Overeenkomsten die in strijd met het bij of krachtens de artikelen 15 of 16 bepaalde zijn gesloten, zijn nietig.
1. Een zorgverzekeraar is verplicht met iedere instelling op haar verzoek een overeenkomst te sluiten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, tenzij hij daartegen ernstige bezwaren heeft.
2. Indien een zorgverzekeraar een werkgebied heeft dat niet alle Nederlandse provincies omvat, is de in het eerste lid bedoelde verplichting beperkt tot de instellingen die zijn gelegen binnen dit werkgebied en de instellingen waarvan de bevolking van dit werkgebied naar verwachting regelmatig gebruik zal maken.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen vormen van zorg of categorieën van instellingen worden aangewezen waarvoor het eerste lid niet geldt.
4. Het College zorgverzekeringen kan bij het verlenen van een ontheffing van artikel 38, eerste lid, bepalen of en in hoeverre van het gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel kan worden afgeweken.
1. Een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, die met een zorgverzekeraar een overeenkomst als bedoeld in artikel 15, eerste lid, heeft gesloten, is gehouden op daartoe door een andere zorgverzekeraar gedaan verzoek met deze een gelijke overeenkomst te sluiten, tenzij die instelling daartegen ernstige bedenkingen heeft.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen vormen van zorg of categorieën van instellingen worden aangewezen waarvoor het eerste lid niet geldt.
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het uitvoeringsorgaan,» vervangen door: de zorgverzekeraar.
2. In het derde lid wordt «het uitvoeringsorgaan» vervangen door: de zorgverzekeraar.
Hoofdstuk IVA. Vrijwillige verzekering vervalt.
De Hoofdstukken V, VI, VII en VIII worden vervangen door vijf nieuwe hoofdstukken, luidende:
HOOFDSTUK V. DE ZORGVERZEKERAARS
1. Een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet die deze wet wenst uit te voeren, meldt zich daartoe aan bij het College toezicht, onder vermelding van de dag met ingang waarvan hij zulks gaat doen.
2. Na aanmelding is de zorgverzekeraar verplicht te voldoen aan de voorschriften die bij of krachtens deze wet aan zorgverzekeraars zijn opgelegd.
3. Artikel 26 van de Zorgverzekeringswet is van overeenkomstige toepassing.
De zorgverzekeraar is verplicht zijn werkzaamheden op een doelmatige wijze uit te voeren. Hij treft de nodige maatregelen ter voorkoming van de verstrekking van onnodige zorg en van uitgaven die hoger dan noodzakelijk zijn.
De zorgverzekeraar voert ter zake van de uitvoering van deze wet een van zijn overige activiteiten gescheiden administratie.
1. Een zorgverzekeraar zendt voor 1 juli aan het College toezicht een financieel verslag over het voorafgaande kalenderjaar. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen de beheerskosten en de kosten van verstrekking van zorg en vergoedingen.
2. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde financiële beheer.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gesteld omtrent de inhoud van het financieel verslag.
4. Het College toezicht kan regels stellen met betrekking tot:
a. de controle door de zorgverzekeraars;
b. de inhoud en inrichting van het accountantsverslag, bedoeld in het tweede lid, en van het aan dat verslag ten grondslag liggende onderzoek.
5. Het College toezicht zendt het College zorgverzekering onverwijld een exemplaar van de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken.
6. Op aanvraag van een zorgverzekeraar is het College toezicht bevoegd voor in zijn besluit aan te wijzen baten en lasten te besluiten dat het ontbreken van een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 geen gevolgen heeft voor de inhoud van de verklaring, bedoeld in het tweede lid.
1. De zorgverzekeraar zendt voor 1 juli aan het College toezicht in tweevoud een uitvoeringsverslag waarin hij:
a. rapporteert over de uitvoering van deze wet in het voorafgaande kalenderjaar, en
b. een overzicht geeft van zijn voornemens met betrekking tot de uitvoering van deze wet in het lopende kalenderjaar en het daaropvolgende kalenderjaar.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gesteld omtrent de inhoud van het uitvoeringsverslag. De voorschriften kunnen in het bijzonder betrekking hebben op naleving van een in de regeling aan te wijzen gedragscode.
3. Het College zorgverzekeringen kan in overeenstemming met het College toezicht regels stellen met betrekking tot de administratie van de zorgverzekeraars.
4. De zorgverzekeraar voegt bij het uitvoeringsverslag twee exemplaren van een verslag met bevindingen van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over de vraag of:
a. het uitvoeringsverslag overeenkomstig de daarvoor geldende regels is opgesteld;
b. de uitvoering is geschied overeenkomstig de verplichtingen die bij of krachtens deze wet in het voorafgaande kalenderjaar op de zorgverzekeraar rustten.
5. Artikel 36, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Het is een zorgverzekeraar verboden zelf diensten of zaken te leveren, welke behoren tot de zorg, waarop ingevolge artikel 6 aanspraak bestaat.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet ten aanzien van het in gebruik geven van medische hulpmiddelen.
3. Het is een zorgverzekeraar verboden gelden voor bedrijfsuitoefening te verschaffen, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar te verbinden, zich sterk te maken, zich tot zekerheid voor een schuld te verbinden, dan wel bestuurlijk deel te nemen aan, voor of in een instelling die zorg levert, waarop ingevolge artikel 6 aanspraak bestaat.
4. De in het eerste en derde lid bedoelde verboden gelden niet in door het College zorgverzekeringen aan te geven gevallen. Het College zorgverzekeringen kan ontheffing van het bepaalde in het eerste en derde lid verlenen in bijzondere gevallen.
5. Een ontheffing ingevolge het vierde lid kan onder beperkingen worden verleend; aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Ook na het verlenen van een ontheffing kunnen daaraan beperkingen worden gesteld of voorschriften worden verbonden dan wel kunnen beperkingen of voorschriften worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.
6. Een ontheffing kan worden ingetrokken:
a. indien wordt gehandeld in strijd met aan de ontheffing verbonden voorschriften;
b. indien gedurende drie achtereenvolgende jaren geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking daarvan.
7. Van besluiten als bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
1. Indien krachtens hoofdstuk IX van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 jegens een zorgverzekeraar of een voormalige zorgverzekeraar de noodregeling is uitgesproken, of een voormalige zorgverzekeraar failliet is verklaard, voldoet het College zorgverzekeringen aan verzekerden en aan zorgaanbieders jegens die zorgverzekeraar of voormalige zorgverzekeraar bestaande vorderingen ter zake van op grond van deze wet verstrekte zorg of vergoeding van daarvoor gemaakte kosten.
2. De vorderingen, bedoeld in het eerste lid, gaan bij wijze van subrogatie op het College zorgverzekeringen over voor zover dat college deze heeft voldaan.
3. Het Rijk is tegenover het College zorgverzekeringen aansprakelijk voor de betalingen, bedoeld in het eerste lid.
1. Ten aanzien van het verlenen van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zorg, waarop ingevolge artikel 6 aanspraak bestaat, kan bij die maatregel worden bepaald, dat de administratie geheel of ten dele wordt verricht door een of meer door Onze Minister aan te wijzen rechtspersonen en dat de controle geheel of ten dele wordt uitgeoefend door een of meer door Onze Minister aan te wijzen rechtspersonen. Daarbij wordt tevens bepaald, volgens welke regels en onder wiens verantwoordelijkheid in zodanig geval de administratie wordt verricht en de controle wordt uitgeoefend, alsmede op welke wijze de kosten hiervan worden gedekt uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
2. Controle op het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, wordt geregeld bij ministeriële regeling, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.
3. Bij de maatregel, bedoeld in artikel 6, vierde lid, wordt bepaald of en in welke mate wordt afgeweken van het eerste lid.
HOOFDSTUK VI. TAKEN VAN HET COLLEGE ZORGVERZEKERINGEN
1. Het College zorgverzekeringen bevordert de rechtmatige en doelmatige uitvoering van deze wet door de zorgverzekeraars en door de rechtspersonen, bedoeld in artikel 40.
2. Het College zorgverzekeringen kan met het oog op de rechtmatige en doelmatige uitvoering van deze wet beleidsregels stellen voor de zorgverzekeraars en de rechtspersonen, bedoeld in artikel 40.
Het College zorgverzekeringen geeft aan zorgverzekeraars, aan zorgaanbieders en aan burgers voorlichting over de aard, inhoud en omvang van de aanspraken op grond van deze wet.
1. Het College zorgverzekeringen rapporteert Onze Minister desgevraagd over voorgenomen beleid inzake aard, inhoud en omvang van de aanspraken, bedoeld in artikel 6.
2. Het College zorgverzekeringen signaleert gevraagd en ongevraagd aan Onze Minister feitelijke ontwikkelingen die aanleiding kunnen geven tot wijzigingen van de aard, inhoud en omvang van de aanspraken op grond van deze wet.
1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het College zorgverzekeringen overeenkomstig in die regeling gestelde regels:
a. tijdelijk subsidies verstrekt voor zorg, ten aanzien waarvan het voornemen bestaat deze te doen opnemen in de aanspraken op grond van deze wet;
b. subsidies verstrekt om verzekerden de mogelijkheid te geven om in plaats van het tot gelding brengen van een aanspraak op grond van deze wet zelf te voorzien in de zorg die zij behoeven;
c. subsidies verstrekt voor zwangerschapsafbrekingen in de zin van de Wet afbreking zwangerschap, overtijdbehandelingen en aan beide behandelingsvormen verbonden nazorg.
2. In een regeling als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald dat daarbij aan te wijzen bevoegdheden met betrekking tot de verstrekking van de subsidies, behorende tot een in die regeling genoemde categorie, worden uitgeoefend door een of meer door het College zorgverzekeringen aan te wijzen rechtspersonen, als bedoeld in artikel 40.
3. Onze Minister kan jaarlijks voor een categorie van subsidies het subsidieplafond voor het komende jaar bekendmaken.
4. In een regeling als bedoeld in het eerste lid kan aan het College zorgverzekeringen worden opgedragen nadere regels te stellen.
5. Nadere regels als bedoeld in het vierde lid behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
6. Goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van de volksgezondheid.
1. Het College zorgverzekeringen zendt jaarlijks voor 31 december aan Onze Minister met betrekking tot het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten een jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar, alsmede het verslag van bevindingen, bedoeld in het vijfde lid.
2. Het College zorgverzekeringen legt in de jaarrekening, die zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingericht, rekening en verantwoording af over de baten en lasten van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de toestand van dat fonds per 31 december, alsmede over de rechtmatigheid en doelmatigheid van het beheer van dat fonds in het afgelopen kalenderjaar.
3. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die bereid is Onze Minister desgevraagd inzicht te geven in zijn controlewerkzaamheden.
4. De verklaring, bedoeld in het vierde lid, heeft mede betrekking op de rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
5. De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het vierde lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie voldoen aan eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid, controleerbaarheid en doelmatigheid.
1. De jaarrekening, bedoeld in artikel 45, behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden over de inhoud en de inrichting van:
a. de jaarrekening, bedoeld in artikel 45, eerste lid;
b. de verklaringen, bedoeld in artikel 45, derde lid, de verslagen van bevindingen, bedoeld in artikel 46, vijfde lid, alsmede het aan die verklaringen en bevindingen ten grondslag liggende onderzoek.
3. Het oordeel van Onze Minister, bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, heeft tevens betrekking op de jaarrekening van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
4. Na de goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, stelt het College zorgverzekeringen de jaarrekening van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten algemeen verkrijgbaar.
Het College zorgverzekeringen rapporteert Onze Minister gevraagd en ongevraagd omtrent de benodigde omvang van de ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten beschikbare middelen voor de in deze wet geregelde verzekering en van de premie, bedoeld in artikel 90, eerste lid, onderdeel a, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
HOOFDSTUK VII. TAKEN VAN HET COLLEGE TOEZICHT
Het College toezicht is belast met het toezicht op de rechtmatige en doelmatige uitvoering door de zorgverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van hetgeen bij of krachtens deze wet of de artikelen 91, tweede lid, tweede volzin, 123 en 124 van de Wet financiering sociale verzekeringen is geregeld.
1. Het College toezicht zendt voor 1 december aan Onze Minister en aan het College zorgverzekeringen een samenvattend rapport over de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de uitvoering van deze wet en de daarop gebaseerde regelgeving door de zorgverzekeraars in het voorafgaande kalenderjaar.
2. Onze Minister zendt het rapport, bedoeld in het eerste lid, aan beide kamers der Staten-Generaal.
3. Het College toezicht stelt het rapport, bedoeld in het eerste lid, algemeen verkrijgbaar.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inhoud en inrichting van de rapportage, bedoeld in het eerste lid.
1. Het College toezicht maakt, onverminderd zijn bevoegdheid tot eigen onderzoek, zoveel mogelijk gebruik van de resultaten van door anderen verrichte controles.
2. De zorgverzekeraars verstrekken desgevraagd aan het College toezicht de informatie over de uitgevoerde werkzaamheden van hen die met de controle zijn belast en lichten hem volledig in over de resultaten van de controle door overlegging van rapporten of op andere door het College toezicht aan te geven wijze.
1. Het College rapporteert desgevraagd aan Onze Minister over de uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van voorgenomen beleid in verband met de uitvoering van zijn toezichthoudende taak.
2. Het College toezicht stelt op verzoek van Onze Minister onderzoek in bij zorgverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40.
3. Het College toezicht kan tevens op verzoek van het College zorgverzekeringen onderzoek bij de zorgverzekeraars instellen.
HOOFDSTUK VIII. GEGEVENSVERSTREKKING
1. De zorgverzekeraar neemt het sociaal-fiscaalnummer van zijn verzekerden met het oog op de uitvoering van deze wet in zijn administratie op en bewaart deze gedurende zeven jaren na het einde van de inschrijving van de verzekerde.
2. De zorgverzekeraar verifieert het sociaal-fiscaalnummer in relatie tot de bijbehorende persoonsidentificerende gegevens van de verzekerde indien daartoe aanleiding is.
3. Bij gegevensuitwisseling tussen de zorgverzekeraars en de in de artikelen 53 tot en met 56 genoemde personen en instanties wordt voor zover die personen en instanties tot gebruik van dat nummer bevoegd zijn, het sociaal-fiscaalnummer gebruikt.
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zorgaanbieders.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede en vierde lid.
1. Een zorgverzekeraar of een door een zorgverzekeraar of Onze Minister aangewezen persoon en:
a. een zorgaanbieder;
b. een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a, eerste lid,
verstrekken elkaar kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet, dan wel stellen elkaar deze gegevens voor dit doel voor inzage of het nemen van afschrift ter beschikking.
2. Voor zover de verzekerde daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft verleend, verstrekken een indicatieorgaan als bedoeld in het eerste lid, en een zorgaanbieder elkaar kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens.
3. Indien een zorgaanbieder anders dan krachtens een door hem met de zorgverzekeraar gesloten overeenkomst aan een verzekerde zorg heeft verleend als bedoeld in deze wet, verstrekt hij de verzekerde kosteloos de persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende zijn gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die voor zijn zorgverzekeraar of voor een door die zorgverzekeraar of door Onze Minister aangewezen persoon noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
4. Personen werkzaam ten behoeve van een zorgaanbieder of een indicatieorgaan als bedoeld in het eerste lid, verstrekken die zorgaanbieder of dat indicatieorgaan de persoonsgegevens die zij nodig hebben om te kunnen voldoen aan hun verplichtingen, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid.
5. Personen werkzaam bij een door een zorgverzekeraar of Onze Minister aangewezen persoon als bedoeld in het eerste of derde lid, voor wie niet reeds uit hoofde van ambt of beroep een geheimhoudingplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens als bedoeld in het eerste of derde lid, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht.
6. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald:
a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het eerste of derde lid, zich in ieder geval uitstrekt;
b. op welke wijze gegevens, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, worden verstrekt;
c. volgens welke technische standaarden elektronische gegevensverstrekking plaatsvindt;
d. aan welke beveiligingseisen elektronische gegevensverstrekking voldoet.
1. Een ieder verstrekt op verzoek aan de zorgverzekeraars, het College zorgverzekeringen, het College toezicht, Onze Minister, de rijksbelastingdienst, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank, het gemeentebestuur, Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, of aan een daartoe door of vanwege een van deze zorgverzekeraars of instanties of door Onze Minister aangewezen persoon kosteloos alle inlichtingen en gegevens, waaronder persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens en inlichtingen worden op verzoek verstrekt in schriftelijke vorm of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, binnen een termijn die schriftelijk wordt gesteld bij het in het eerste lid bedoelde verzoek.
3. Een ieder geeft op verzoek van een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid, inzage in alle bescheiden en andere gegevensdragers, stelt deze op verzoek ter beschikking voor het nemen van afschrift en verleent de terzake verlangde medewerking, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet door de desbetreffende zorgverzekeraars of instanties.
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede of derde lid.
1. De in artikel 54, eerste lid, bedoelde zorgverzekeraars, instanties en personen zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek binnen een bij dat verzoek genoemde termijn, uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie, aan elkaar, aan een daartoe door of vanwege hen aangewezen persoon of aan een door Onze Minister aangewezen persoon, kosteloos, de gegevens, waaronder persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de zorgverzekeringen of van deze wet.
2. Een zorgverzekeraar verleent op verzoek van het College zorgverzekeringen dan wel van het College toezicht aan door het desbetreffende college aangewezen personen inzage in alle bescheiden en andere gegevensdragers, stelt deze op verzoek ter beschikking voor het nemen van afschrift en verleent de terzake verlangde medewerking, voor zover het desbetreffende college dit nodig acht voor de uitoefening van zijn taak.
3. Alle ambtenaren tot afgifte van uittreksels uit registers van burgerlijke stand bevoegd, zijn verplicht aan een in artikel 54, eerste lid, bedoelde zorgverzekeraar of instantie de door deze gevraagde uittreksels uit de registers kosteloos toe te zenden.
4. Griffiers van colleges, geheel of ten dele met rechtspraak belast, verstrekken op verzoek, kosteloos, aan een zorgverzekeraar, aan het College zorgverzekeringen of aan het College toezicht alle gegevens, inlichtingen en uittreksels uit of afschriften van uitspraken, registers en andere stukken, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet door de zorgverzekeraar of het desbetreffende college.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste of tweede lid.
1. Het College toezicht, onderscheidenlijk het College zorgverzekeringen, kan na overleg met het College zorgverzekeringen, onderscheidenlijk het College toezicht, bij regeling bepalen welke gegevens en inlichtingen regelmatig door de zorgverzekeraars moeten worden verstrekt.
2. De regels kunnen mede omvatten het tijdstip en de wijze waarop de gegevens en inlichtingen moeten worden verstrekt, alsmede dat een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de juistheid van de verstrekte gegevens en inlichtingen bevestigt.
3. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke statistische gegevens de zorgverzekeraars verzamelen betreffende vormen van zorg.
1. Het College zorgverzekeringen en het College toezicht verstrekken desgevraagd aan Onze Minister, aan het College tarieven gezondheidszorg, genoemd in artikel 18 van de Wet tarieven gezondheidszorg, of aan het College bouw of het College sanering, genoemd in artikel 19 respectievelijk 32 van de Wet toelating zorginstellingen, de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen en gegevens.
2. Het College zorgverzekeringen en het College toezicht verlenen aan door Onze Minister of door een bestuursorgaan, bedoeld in het eerste lid, aangewezen personen toegang tot en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
1. Een zorgverzekeraar maakt voor de verstrekking of ontvangst van gegevens aan of van personen, aan te wijzen door het College zorgverzekeringen, gebruik van een elektronische infrastructuur.
2. Het College zorgverzekeringen kan met betrekking tot het eerste lid regels stellen over:
a. de aard en omvang van de gegevens en de voorschriften waaraan de verstrekking of ontvangst ten minste moet voldoen;
b. de wijze waarop de verstrekking of ontvangst van gegevens plaatsvindt, waaronder begrepen de aansluiting van zorgverzekeraars op de infrastructuur;
c. de wijze waarop het gebruik van de infrastructuur wordt georganiseerd en beheerd, waaronder begrepen de inrichting en instandhouding van een gemeenschappelijke database;
d. de financiering van het gebruik van de infrastructuur en de wijze waarop de kosten ervan worden verdeeld.
1. Het is een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze wet of van krachtens deze wet genomen besluiten enige taak vervult of heeft vervuld, verboden van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die ingevolge deze wet dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn verstrekt of verkregen of van De Nederlandsche Bank N.V. of de Stichting Autoriteit Financiële Markten zijn ontvangen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitvoering van zijn taak of bij of krachtens deze wet wordt geëist.
2. In afwijking van het eerste lid kunnen het College toezicht en het College zorgverzekeringen met gebruikmaking van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van hun taken op grond van deze wet, mededelingen doen, indien deze niet kunnen worden herleid tot afzonderlijke personen of ondernemingen.
3. In afwijking van het eerste lid en van artikel 182 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zijn het College toezicht, het College zorgverzekeringen, De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten, voor zover dat voor hun taakuitoefening noodzakelijk is, bevoegd aan elkaar en aan Onze Minister vertrouwelijk gegevens of inlichtingen omtrent afzonderlijke verzekeraars te verschaffen.
4. Het eerste lid laat, ten aanzien van degene op wie dat lid van toepassing is, onverlet:
a. de toepasselijkheid van de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering welke betrekking hebben op het als getuige of deskundige in strafzaken afleggen van een verklaring omtrent gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de ingevolge deze wet opgedragen taak;
b. de toepasselijkheid van de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en van artikel 66 van de Faillissementswet welke betrekking hebben op het als getuige of als partij in een comparitie van partijen dan wel als deskundige in burgerlijke zaken afleggen van een verklaring omtrent gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van zijn ingevolge deze wet opgedragen taak, voor zover het gaat om gegevens of inlichtingen omtrent een verzekeraar die in staat van faillissement is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak is ontbonden;
c. de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer ingevolge artikel 91 van de Comptabiliteitswet 2001.
5. Het vierde lid, onderdeel b, geldt niet voor gegevens of inlichtingen die betrekking hebben op verzekeraars die betrokken zijn of zijn geweest bij een poging de desbetreffende verzekeraar in staat te stellen zijn bedrijf voort te zetten.
6. De Algemene Rekenkamer is bij het doen van mededelingen als bedoeld in artikel 91, elfde tot en met veertiende lid, van de Comptabiliteitswet 2001, verplicht tot geheimhouding, voor zover het betreft gegevens en inlichtingen die haar ingevolge het vierde lid, onderdeel c, bekend zijn geworden.
1. Het College toezicht kan uit hoofde van zijn toezichthoudende taak een aanwijzing geven aan een zorgverzekeraar en aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 40, eerste lid, die niet aan het bij of krachtens deze wet geregelde voldoet.
2. Het College toezicht geeft geen aanwijzing omtrent de beoordeling of behandeling van individuele gevallen.
3. Bij de aanwijzing stelt het College toezicht een termijn waarbinnen de zorgverzekeraar of de rechtspersoon aan de aanwijzing voldoet.
4. Indien de zorgverzekeraar of de rechtspersoon niet binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, aan de aanwijzing voldoet, is het College toezicht bevoegd:
a. bestuursdwang toe te passen, of
b. ter openbare kennis te brengen, zo nodig onder vermelding van de overwegingen die tot die kennisgeving hebben geleid, dat een zorgverzekeraar of rechtspersoon in strijd handelt met een of meer door het College toezicht genoemde, bij of krachtens deze wet geregelde bepalingen of dat hem een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd.
5. Het College toezicht stelt, indien hij voornemens is een feit ter openbare kennis te brengen, de betrokken zorgverzekeraar of rechtspersoon daarvan in kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
6. In afwijking van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is het College toezicht niet gehouden de betrokken zorgverzekeraar of rechtspersoon in de gelegenheid te stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen, indien van de betrokken zorgverzekeraar of rechtspersoon geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.
7. De beschikking om een feit ter openbare kennis te brengen, vermeldt in ieder geval het feit dat ter openbare kennis wordt gebracht alsmede de wijze waarop en de termijn waarna dit zal geschieden.
8. Het ter openbare kennis brengen geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de bekendmaking, bedoeld in het vijfde lid, aan de zorgverzekeraar of rechtspersoon.
9. Indien de zorgverzekeraar of rechtspersoon verzoekt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht te treffen, wordt de werking van de beschikking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.
10. Indien de zorgverzekeraar of rechtspersoon na een publicatie als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, alsnog voldoet aan de aanwijzing, doet het College toezicht hiervan op dezelfde wijze mededeling als bij de voorafgaande publicatie.
1. Het College toezicht kan een zorgverzekeraar een last onder dwangsom opleggen ter zake van overtreding van de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze wet.
2. De artikelen 5:32, tweede tot en met vijfde lid, en 5:33 tot en met 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing, met dien verstande dat een door het College toezicht ingevorderde dwangsom aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten wordt afgedragen.
In artikel 58, eerste lid, wordt «uitvoeringsorgaan» vervangen door: zorgverzekeraar.
Artikel 62 wordt vervangen door twee nieuwe artikelen, luidende:
In afwijking van artikel 8:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen beschikkingen van het College toezicht als bedoeld in de artikelen 57c en 57d de rechtbank te Rotterdam bevoegd.
1. In afwijking van artikel 8:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen ingevolge deze wet genomen besluiten, niet zijnde besluiten als bedoeld in artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht, van Onze Minister, van het College zorgverzekeringen of van het College toezicht beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2. Het eerste lid geldt niet:
a. voor een beschikking, inhoudende een aanwijzing als bedoeld in artikel 57c, of een beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 57d;
b. voor een beschikking, genomen jegens een persoon die behoort tot het personeel van de genoemde colleges.
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 45 en 46» vervangen door: de artikelen 16b en 16c.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het eerste lid geldt niet voor zover er voor zorgverzekeraars of instellingen op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels geen verplichting bestaat tot het sluiten van overeenkomsten als bedoeld in artikel 15.
In Hoofdstuk IXA wordt voor artikel 65a een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige verzorging of de kosten daarvan vervalt met ingang van de dag waarop en voor zover voor een verzekerde uit deze wet aanspraken voortvloeien gelijkwaardig aan die, welke aan genoemde overeenkomst kunnen worden ontleend.
2. Een verzekeraar verlaagt voor alle verzekerden in gelijke mate en naar rato van het vervallen gedeelte van de in het eerste lid bedoelde overeenkomsten de tarieven van gesloten en nieuw af te sluiten ziektekostenverzekeringsovereenkomsten.
3. De premie, welke degene wiens verzekering krachtens het bepaalde in het eerste lid geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst terugbetaald, onder aftrek van ten hoogste 25 percent van het terug te betalen bedrag voor administratiekosten.
In artikel 65a wordt «artikel 6» vervangen door: artikel 6, dan wel zorg die is bekostigd ingevolge artikel 44, eerste lid, onderdelen a en b.
Artikel 65b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «uitvoeringsorgaan» vervangen door: zorgverzekeraar.
2. In het derde lid wordt «uitvoeringsorgaan dat» vervangen door «zorgverzekeraar die» en wordt «uitvoeringsorganen» vervangen door: zorgverzekeraars.
In artikel 65c, tweede lid, wordt «degene, die krachtens het eerste lid van artikel 16a van de Coördinatiewet Sociale Verzekering mede als werkgever wordt beschouwd, ongeacht de bij het tweede lid van dat artikel bedoelde uitzonderingen» vervangen door: de inlener, bedoeld in artikel 34 van de Invorderingswet 1990.
In artikel 65d, eerste lid, wordt het woord «uitvoeringsorgaan» vervangen door: zorgverzekeraar.
Artikel 66 vervalt.
In artikel 68 wordt «artikel 56, derde lid» vervangen door: artikel 54, derde lid.
In artikel 68a wordt «artikel 41a» vervangen door: artikel 9, derde lid,.
In artikel 76 vervalt «66,».
De persoon die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 3.1.1 vrijwillig verzekerd is ingevolge artikel 32a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, heeft aanspraak op een vergoeding ter zake van de kosten van zorg waarop op die dag aanspraak bestond op grond van artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor zover:
a. de verlening van de zorg op of voor die dag is begonnen of
b. het zorg betreft waarop hij aansluitend aan en in plaats van de onder a bedoelde zorg in redelijkheid is aangewezen.
1. De vergoeding, bedoeld in artikel 3.1.2, is gelijk aan het bedrag dat ingevolge de wettelijke regeling van de staat van wonen of verblijf voor rekening van de rechthebbende blijft, in geval in die staat op de desbetreffende zorg recht bestaat met toepassing van enig door Nederland gesloten verdrag inzake sociale zekerheid of van een verordening van de Raad van Europese Gemeenschappen.
2. De vergoeding, bedoeld in artikel 3.1.2, is gelijk aan de in rekening gebrachte kosten tot het in het land van wonen of verblijf voor de verleende zorg geldende tarief, en bij het ontbreken van een zodanig tarief tot het bedrag dat daar voor de desbetreffende zorg in rekening pleegt te worden gebracht, indien op die zorg in het woonland geen aanspraak bestaat op grond van de in het eerste lid bedoelde verdragen of verordeningen.
3. Indien voor de zorg geen tarief geldt of er geen tarief bestaat dat daarvoor in rekening pleegt te worden gebracht, is de vergoeding gelijk aan de in rekening gebrachte kosten, voor zover die gelet op het kostenniveau van de gezondheidszorg in het land van wonen of verblijf in redelijkheid aanvaardbaar zijn.
4. Indien een verzekerde op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor de verleende zorg een bijdrage in de kosten is verschuldigd, wordt een bedrag ter grootte van die bijdrage op de vergoeding in mindering gebracht.
1. De aanspraak op een vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.2, bestaat slechts indien de rechthebbende zich, binnen een termijn van vier maanden nadat deze wet in werking is getreden, dan wel binnen een termijn van vier maanden nadat hij in redelijkheid van de inwerkingtreding van deze wet heeft kunnen kennisnemen, als zodanig heeft aangemeld bij het College zorgverzekeringen. Dat College verleent de vergoedingen, bedoeld in artikel 3.1.2.
2. Het College zorgverzekeringen kan een rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 40 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, mandaat en volmacht verlenen om namens hem besluiten te nemen of werkzaamheden te verrichten die verband houden met het verlenen van vergoedingen als bedoeld in artikel 3.1.2.
De vergoedingen, bedoeld in artikel 3.1.2, en de kosten verbonden aan de werkzaamheden, verband houdende met het verlenen van vergoedingen, komen ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, bedoeld in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit inzake een vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.2 is het recht zoals dat geldt ten aanzien van besluiten inzake een aanspraak op zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, met uitzondering van artikel 58 van die wet, van overeenkomstige toepassing.
1. In afwijking van artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen tot 1 januari 2009 door het College zorgverzekeringen volgens bij ministeriële regeling te stellen regels ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten subsidies worden verstrekt voor andere dan de in dat artikel genoemde doeleinden, voor zover voor die doeleinden tot het moment van inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 1p van de Ziekenfondswet ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten subsidies werden verstrekt.
2. Artikel 44, tweede tot en met het zesde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is van overeenkomstige toepassing.
1. Zolang een verzekeringsplichtige geen zorgverzekering heeft, geldt, voor de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, een inschrijving bij een uitvoeringsorgaan als bedoeld in die wet zoals die wet luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vanaf laatstbedoelde dag als inschrijving bij de zorgverzekeraar die uit dat uitvoeringsorgaan is voortgekomen.
2. Als zorgverzekeraar die voortkomt uit een ziekenfonds of een orgaan dat een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren uitvoert, wordt beschouwd:
a. indien de verzekerde een aanbod heeft gekregen als bedoeld in artikel 2.5.1: de in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar;
b. in andere gevallen: de zorgverzekeraar die als rechtsopvolger van dat ziekenfonds of van dat orgaan te beschouwen is.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de zorgverzekeraar zich niet overeenkomstig artikel 33 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bij het College toezicht heeft gemeld.
4. Indien een verzekeringsplichtige binnen vier maanden na de dag waarop zijn verzekeringsplicht, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, is ontstaan, een zorgverzekering sluit bij een andere zorgverzekeraar dan de zorgverzekeraar, bedoeld in het eerste lid, vervalt de inschrijving, bedoeld in dat lid, met terugwerkende kracht tot en met die dag.
Paragraaf 3.2 Volksgezondheid, Welzijn en Sport, overige wetten
In artikel 1, eerste lid, onder a, van de Kwaliteitswet zorginstellingen wordt «Ziekenfondswet» vervangen door: Zorgverzekeringswet.
In artikel 5a van de Wet collectieve preventie volksgezondheid wordt de passage «door instellingen voor zorg aan ouder en kind, als bedoeld in artikel 26a van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering» vervangen door: door instellingen die zorg verlenen als bedoeld in artikel 16 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.
De Wet van 12 mei 1999 tot wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking van het regresrecht in de Ziekenfondswet, alsmede enkele technische wijzigingen (Wet invoering en versterking regresrecht in AWBZ en ZFW) (Stb. 239) wordt ingetrokken.
Artikel 1, eerste lid, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel b, 1°, onder a, komt te luiden:
a. zorg wordt verleend als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
2. In onderdeel c, 3°, wordt «in de Ziekenfondswet of» vervangen door: bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en.
Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen komt te luiden:
b. instelling:
1°. een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;
2°. elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin maatschappelijke zorg of gezondheidszorg wordt verleend en dat wordt gefinancierd:
a. door het College voor zorgverzekeringen op grond van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
b. door Onze Minister, een gemeente of een provincie op grond van de Welzijnswet 1994, voor zover het betreft uitvoerend werk op het terrein van maatschappelijke hulpverlening in verband met zwangerschap, adoptie, seksueel geweld en alleenstaand-ouderschap, thuislozenzorg, gecoördineerd ouderenwerk, de handhaving of bevordering van de mogelijkheden voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, het algemeen maatschappelijk werk, alsmede vrouwenopvangcentra, algemene crisisopvangcentra, FIOM-huizen, blijf-van-mijn-lijf-huizen en peuterspeelzalen;
3°. elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin verslavingszorg wordt verleend en dat wordt gefinancierd door Onze Minister, een gemeente of een provincie;.
In artikel 29, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg vervalt de zinsnede: en het verrichten ervan geschiedt op grond van een door een arts afgegeven verwijzing die aan bij de maatregel te stellen eisen voldoet.
Artikel 13 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de passage «een krachtens artikel 8a van de Ziekenfondswet als ziekenhuis toegelaten instelling» vervangen door: een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als zodanig toegelaten instelling.
2. In het derde lid wordt de passage «een krachtens artikel 8 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als zodanig toegelaten» vervangen door: een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als zodanig toegelaten.
In artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg komt onderdeel r te luiden:
r. zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
In artikel 1 van de Wet op de orgaandonatie komt onderdeel f te luiden:
f. ziekenhuis: een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als ziekenhuis of verpleeginrichting toegelaten instelling of een afdeling daarvan;.
De Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet wordt ingetrokken.
De Wet stelselwijziging ziektekostenverzekering tweede fase wordt ingetrokken.
De Wet tarieven gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, komt onderdeel e te luiden:
e. ziektekostenverzekeraar:
1°. een zorgverzekeraar als bedoeld in de Zorgverzekeringswet;
2°. een zorgverzekeraar die zich overeenkomstig artikel 33 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet;
3°. een particuliere ziektekostenverzekeraar, zijnde een verzekeraar, anders dan bedoeld onder 1° en 2°, die in het bezit is van de ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste vergunning, of die heeft voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38 van die wet vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland;.
Aan het tweede lid van artikel 6 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het College kan aan de beschikking voorwaarden, voorschriften en beperkingen verbinden.
Na artikel 6a wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:
1. Het College beslist afwijzend op een ingevolge artikel 4 of 5 gedaan verzoek tot goedkeuring van een tarief en een daarbij behorende prestatiebeschrijving als bedoeld in artikel 6, eerste lid, indien die goedkeuring leidt tot een prestatiebeschrijving die in strijd is met het recht of met het belang van de volksgezondheid.
2. Indien het College op grond van het eerste lid afwijzend beslist, zijn de artikelen 8, 8a, 9 en 10 met betrekking tot die prestatiebeschrijving van overeenkomstige toepassing.
Na artikel 8a wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 6b, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op een verzoek gedaan in artikel 8.
Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «het vorige lid» vervangen door: het tweede lid.
2. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Het College beslist afwijzend op een ingevolge het eerste lid gedaan verzoek tot vaststelling van een prestatiebeschrijving als bedoeld in het eerste lid, indien die vaststelling leidt tot een prestatiebeschrijving die in strijd is met het recht of met het belang van de volksgezondheid.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid wordt «de artikelen 47, eerste lid, of 48, eerste lid, van de Ziekenfondswet dan wel de artikelen 45, eerste lid, of 46, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten» vervangen door: de artikelen 16b, eerste lid, en 16c, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
2. Het zevende lid vervalt, onder vernummering van het achtste, negende en tiende lid tot zevende, achtste en negende lid.
Artikel 21 komt te luiden:
1. Op de rechtspositie van het personeel van het College zijn de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries van toepassing, met dien verstande dat waar in deze regels een bevoegdheid is toegekend aan een andere minister dan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, deze bevoegdheid wordt uitgeoefend door het College.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van de in het eerste lid bedoelde regels.
Artikel 27 komt te luiden:
De beheerskosten van het College worden tot ten hoogste het in de begroting aangegeven bedrag gedekt uit 's Rijks kas. Op grond van de begroting worden maandelijks voorschotten verleend.
In artikel 29c, eerste lid, wordt «bedoeld in de Ziekenfondswet» vervangen door: genoemd in artikel 58, eerste lid, respectievelijk artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 20, eerste lid, wordt de passage «doch ten hoogste tot het bedrag van de premie, welke hij ten hoogste ter zake van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 verschuldigd is of zou zijn» vervangen door: doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag dat per categorie van uitkeringsgerechtigden kan verschillen.
In artikel 21 wordt de passage «met een toeslag wegens de te zijnen laste blijvende premie, welke hij ten hoogste ter zake van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 verschuldigd is of zou zijn» vervangen door: met een toeslag gelijk aan de te zijnen laste blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten, doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag dat per categorie van uitkeringsgerechtigden kan verschillen.
Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De op grond van de artikelen 20, eerste lid, en 21 bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedragen worden door Onze Minister herzien naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag.
In artikel 32 komt het vijfde lid te luiden:
5. Een vergoeding ter zake van de kosten, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt slechts verleend voor zover deze niet ten laste kunnen worden gebracht van een zorgverzekering ingevolge de Zorgverzekeringswet of een andere ziektekostenverzekering of ten laste daarvan zouden kunnen worden gebracht indien een zodanige verzekering is of zou zijn gesloten. De Raad kan van de eerste volzin afwijken, indien, gezien de individuele omstandigheden van de aanvrager, naar het oordeel van de Raad daartoe gegronde redenen aanwezig zijn.
De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 14, tweede lid, wordt de passage «doch ten hoogste tot het bedrag van de premie, welke hij ten hoogste ter zake van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 verschuldigd is of zou zijn» vervangen door: doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag dat per categorie van uitkeringsgerechtigden kan verschillen.
In artikel 15, eerste lid, wordt de passage «doch ten hoogste tot het bedrag van de premie, welke hij ten hoogste ter zake van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 verschuldigd is of zou zijn» vervangen door: doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag dat per categorie van uitkeringsgerechtigden kan verschillen.
Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De op grond van de artikelen 14, tweede lid, en 15, eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedragen worden door Onze Minister herzien naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag.
In artikel 20 komt het vierde lid te luiden:
4. Een vergoeding ter zake van de kosten, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, wordt slechts verleend voor zover deze niet ten laste kunnen worden gebracht van een zorgverzekering ingevolge de Zorgverzekeringswet of een andere ziektekostenverzekering of ten laste daarvan zouden kunnen worden gebracht indien een zodanige verzekering is of zou zijn gesloten. De Raad kan van de eerste volzin afwijken, indien, gezien de individuele omstandigheden van de aanvrager, naar het oordeel van de Raad daartoe gegronde redenen aanwezig zijn.
De Wet versterking Wzv-instrumentarium wordt ingetrokken.
De Wet van 20 december 1995 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen (Stb. 681) wordt ingetrokken.
De Wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met de invoering van het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer in die wet alsmede enkele wijzigingen van de Ziekenfondswet en enige andere wetten (Stb. 2001, 50) wordt ingetrokken.
De Wet van 24 december 1997 tot wijziging van de regeling betreffende het verlenen van bijdragen van rijkswege aan de Algemene Kas, bedoeld in artikel 71 van de Ziekenfondswet, en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, alsmede tot het treffen van een wettelijke basis voor het verlenen van rijksbijdragen aan de instellingen die een publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening uitvoeren (Stb. 779) wordt ingetrokken.
De Wet van 21 december 2000, houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met de invoering van de mogelijkheid tot een vrijwillige voortzetting van de bijzondere ziektekostenverzekering ingevolge die wet en van de Wet financiering volksverzekeringen in samenhang daarmee (vrijwillige verzekering AWBZ) (Stb. 605) wordt ingetrokken.
De Wet van 20 november 1991, houdende beperking van de contracteerplicht in de ziekenfondsverzekering en de bijzondere ziektekostenverzekering, invoering van de mogelijkheid een lager tarief in rekening te brengen dan het overeenkomstig de Wet tarieven gezondheidszorg goedgekeurde of vastgestelde tarief, alsmede enige andere wijzigingen in de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet tarieven gezondheidszorg (Stb. 584) wordt ingetrokken.
De Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Ziekenfondswet in verband met de beëindiging van de medeverzekering van WSF-gerechtigden (Stb. 305) wordt ingetrokken.
De Wet van 5 juli 2000 tot wijziging van de artikelen 19 en 77 van de Ziekenfondswet, artikel 62 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en artikel 51 van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 338) wordt ingetrokken.
De Wet van 24 december 1997, houdende wijziging van de Ziekenfondswet in verband met aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering (herstructurering Ziekenfondswet) (Stb. 777) wordt ingetrokken.
De Wet van 24 december 1997 tot wijziging van de artikelen 3a en 15 van de Ziekenfondswet (Stb. 780) wordt ingetrokken.
De Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Ziekenfondswet en enige andere wetten in verband met de instelling van een onafhankelijk College van toezicht op de zorgverzekeringen (Instelling College van toezicht op de zorgverzekeringen) (Stb. 2001, 23) wordt ingetrokken.
De Wet van 24 december 1998 tot wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis (Stb. 1999, 16) wordt ingetrokken.
De Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder a, van die wet, administratieve vereenvoudiging van de overgang van een particuliere ziektekostenverzekering naar de ziekenfondsverzekering en afschaffing van de nominale ziekenfondspremie voor personen jonger dan 18 jaar (Knelpunten Ziekenfondswet) (Stb. 386) wordt ingetrokken.
De Wet van 20 januari 2000 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met wijzigingen met betrekking tot de financiering van ziekenfondsen (maximering reserves ziekenfondsen) (Stb. 42) wordt ingetrokken.
De Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen en tijdelijke wijziging van de indexering van de loongrens alsmede wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Zelfstandigen in Zfw) (Stb. 461) wordt ingetrokken.
De Wet van 9 juni 1994 tot wijziging van de Ziekenfondswet en enige andere wetten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden (verplichte ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden) en aanpassing van AOW-rechten in verband met te betalen premies ziektekostenverzekering (Stb. 465) wordt ingetrokken.
De Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb.185) wordt ingetrokken.
De Wet toelating zorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:
De titel van Hoofdstuk I komt te luiden: Algemene bepalingen.
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt de passage «genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet» vervangen door: genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In onderdeel e wordt de passage «het fonds genoemd in artikel 38 van de Wet financiering volksverzekeringen» vervangen door: het fonds, genoemd in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
3. Na vervanging van het leesteken aan het slot van onderdeel g door een punt vervalt onderdeel h.
Artikel 2 wordt na artikel 1 in Hoofdstuk I geplaatst.
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt «artikel 5, eerste, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 5, eerste en tweede lid.
2. In de derde volzin wordt «artikel 5, derde lid» vervangen door: artikel 5, tweede lid.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de passage «die zorg verlenen waarop ingevolge artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of artikel 8 van de Ziekenfondswet aanspraak bestaat» vervangen door: die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet.
2. Het tweede lid vervalt; het derde tot en met vijfde lid wordt vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste en derde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.
In artikel 6, onder c, wordt «artikel 5, derde lid» vervangen door: artikel 5, tweede lid.
In artikel 7, eerste lid, wordt «artikel 5, derde lid» vervangen door: «artikel 5, tweede lid» en komt de tweede volzin te luiden: Hij stelt de zorgverzekeraars in de zin van artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet gezamenlijk in de gelegenheid hun zienswijze kenbaar te maken.
In artikel 9, eerste lid, wordt «artikel 5, eerste of tweede lid» vervangen door: «artikel 5, eerste lid» en vervalt de zinsnede «,met uitzondering van die, genoemd in artikel 5, tweede lid,».
De eerste en tweede zin van artikel 12 worden vervangen door:
In de beslissing tot toelating op grond van artikel 7 of in de vergunning op grond van artikel 11 kan Onze Minister onderscheidenlijk het College bouw opnemen dat voor de eindverantwoording van bouw goedkeuring is vereist van het College bouw. Het College bouw toetst daarbij aan hetgeen waarvoor het vergunning heeft verleend dan wel, indien een vergunning niet was vereist, aan hetgeen waarvoor Onze Minister een toelating heeft verleend.
Artikel 13, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin vervalt de zinsnede «, uitgezonderd de instellingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid,».
2. De tweede volzin komt te luiden: Een instelling die een toelating heeft als bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, voldoet aan de eis, bedoeld in artikel 5, derde lid.
3. In de derde volzin wordt «artikel 5, eerste of tweede onderscheidenlijk derde lid» vervangen door: eerste onderscheidenlijk tweede lid.
In artikel 14, tweede lid, wordt de passage «de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Ziekenfondswet» vervangen door: de zorgverzekeraars in de zin van artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 22 wordt het tweede lid vervangen door een tweede en derde lid, luidende:
2. Op de rechtspositie van het personeel van het College bouw zijn de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries van toepassing, met dien verstande dat waar in deze regels een bevoegdheid is toegekend aan een andere minister dan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, deze bevoegdheid wordt uitgeoefend door het College bouw.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van de in het tweede lid bedoelde regels.
Artikel 28 komt te luiden:
De beheerskosten van het College bouw worden tot ten hoogste het in de begroting aangegeven bedrag gedekt uit 's Rijks kas. Op grond van de begroting worden maandelijks voorschotten verleend.
In artikel 33 wordt «bedoeld in de Ziekenfondswet» vervangen door: genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 45, eerste, tweede en derde lid, wordt «artikel 5, derde lid» telkens vervangen door: artikel 5, tweede lid.
In de bijlage bij de Beroepswet wordt in onderdeel C na onderdeel 22 ingevoegd: 22a. Artikel 96 van de Zorgverzekeringswet.
Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 53, lid 2, van Boek 2 vervalt het zinsdeel «of leden en mogelijk anderen in het kader van een wettelijke regeling verzekerd te houden».
In artikel 197, lid 1, onderdeel a, van Boek 6 vervalt het zinsdeel «83b, eerste lid, van de Ziekenfondswet,».
In artikel 462, lid 2, van Boek 7 wordt de zinsnede «een voor de toepassing van de Ziekenfondswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting toegelaten instelling» vervangen door: een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting toegelaten instelling.
De artikelen 48, 49 en 54 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek vervallen.
Artikel 4 van de Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Aan een remigrant als bedoeld in het eerste lid, wordt een tegemoetkoming verstrekt in de kosten van een door hem te sluiten verzekering tegen ziektekosten in het bestemmingsland, indien hij niet met toepassing van een Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen of een door Nederland met een of meer andere staten gesloten verdrag inzake sociale zekerheid, recht kan doen gelden op verstrekkingen, die hem in beginsel ten laste van de middelen van het Zorgverzekeringsfonds als bedoeld in artikel 39 van de Zorgverzekeringswet worden verleend.
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Het tweede lid en de artikelen 5, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op de persoon, bedoeld in het derde lid.
Aan de bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt na onderdeel 16 een onderdeel toegevoegd, luidende: 17. De artikelen 94, 95, 97, 98, 99 en, indien de beschikking tot een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet is gericht, 100 van die wet.
1. Artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
a. de zinsnede «de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden, de artikelen 5 en 13;» vervalt;
b. de zinsnede «Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998, de artikelen 2, tweede lid, 3, 4, 15, 24, derde lid, 28, eerste lid, 29, tweede volzin en 30, tweede en derde lid;» vervalt;
c. de zinsnede «Ziekenfondswet, artikel 43b.» vervalt;
d. in de zinsnede met betrekking tot de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, wordt «artikel 5a, tweede lid» vervangen door: artikel 65, tweede lid.
2. De Wet op de economische delicten, zoals deze luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op feiten welke vóór dat tijdstip hebben plaatsgevonden.
In artikel 415, vijfde lid, van het Wetboek van Koophandel wordt de zinsnede «die verplicht verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: die verzekeringsplichtige is op grond van de Zorgverzekeringswet.
1. Artikel 90sexies, onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht komt te luiden:
1°. een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting toegelaten instelling, voor zover die instelling blijkens de toelating gericht is op de behandeling van psychiatrische patiënten;.
2. Artikel 90sexies, zoals dat luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op feiten welke vóór dat tijdstip hebben plaatsgevonden.
In artikel 23 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen vervalt de zinsnede «, ziekenfondsen als bedoeld in de Wet van 15 oktober 1964, Stb. 392, houdende regelen met betrekking tot de geneeskundige verzorging door middel van ziekenfondsverzekering».
Artikel 197, lid 1, onderdeel a, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 3.3.2, onderdeel B, blijft van toepassing op het verhaal door een ziekenfonds van krachtens de ziekenfondsverzekering gemaakte kosten ter zake van feiten die vóór dat tijdstip hebben plaatsgevonden.
Paragraaf 3.4 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
In artikel 119 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers komt het tweede lid te luiden:
2. Indien een gepensioneerde ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6 en 13 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van zorg, is Onze Minister bevoegd het pensioen tot ten hoogste het bedrag van die bijdrage in de plaats van aan de gepensioneerde zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het onderdeel dat aanvangt met «– de voorzitter en de leden van het College voor zorgverzekeringen» komt te luiden: – de voorzitter en de leden van het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en van het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van die wet, en het personeel van de bedoelde colleges;.
2. In het onderdeel dat aanvangt met «– de voorzitter en de leden van het College voor zorgverzekeringen» vervalt de zinsnede «, en het personeel van de bedoelde colleges».
3. In het onderdeel dat aanvangt met «– de voorzitter en de leden van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen» vervalt de zinsnede «, en het personeel van de bedoelde colleges».
4. In het onderdeel dat aanvangt met «– de voorzitter en de leden van het College tarieven gezondheidszorg» vervalt de zinsnede «, en het personeel van het bedoelde college».
Artikel 31, eerste lid, van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6, tweede lid, 11 en 12 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet» wordt vervangen door: ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6 en 13 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van zorg.
2. De zinsnede «genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet» wordt vervangen door: genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 27a van de Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps komt het eerste lid te luiden:
1. Indien degene die recht heeft op een pensioen, ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6 en 13 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van zorg, is Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevoegd het pensioen en de daarop verleende toeslagen tot ten hoogste het bedrag van die bijdrage in de plaats van aan de rechthebbende zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 13 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer vervalt.
Artikel 99, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een regeling worden getroffen omtrent de systematische verstrekking van algemene en verwijsgegevens aan:
a. pensioenfondsen, verzekeraars die overeenkomstig een wettelijke regeling betreffende pensioenvoorzieningen belast zijn met de uitvoering van pensioenregelingen, spaarfondsen en fondsen tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden,
b. kredietinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en beleggingsinstellingen die aanspraken van gerechtigden op, al dan niet op termijn opvorderbare gelden, effecten of goederen op de instelling of verzekeraar moeten honoreren,
c. zorgverzekeraars die overeenkomstig een wettelijke regeling zorgverzekeringen aanbieden en uitvoeren, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun bovengenoemde taak en voor zover de verstrekking haar grond vindt in de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift dan wel in het verwerken van persoonsgegevens op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens. De maatregel bepaalt welke fondsen, verzekeraars en instellingen voor de verstrekking in aanmerking komen. Artikel 88, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 3.5 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b, onderdeel a.
2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.
Artikel 3.3 vervalt.
In artikel 3.17, tweede lid, onderdeel a, wordt «de door de werkgever en de werknemer verschuldigde premie voor de verzekering ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet. D
Artikel 3.18 wordt vervangen door:
Artikel 3.18. Overzicht normbedragen
De bedragen in onderstaande overzichten luiden per maand en zijn uitgedrukt in euro's naar de maatstaf van 1 januari 2005:
Hoger onderwijs | Beroepsonderwijs | |
---|---|---|
Levensonderhoud | ||
a. thuiswonend | € 380,95 | € 380,95 |
b. uitwonend | € 556,72 | € 556,72 |
Boeken en leermiddelen | € 51,81 | € 45,32 |
Overzicht 2. Financieringsbronnen
Hoger onderwijs | Beroepsonderwijs | |
---|---|---|
Basisbeurs (excl. toeslagen) | ||
a. thuiswonend | € 75,70 | € 57,05 |
b. uitwonend | € 233,08 | € 214,42 |
Maximale aanvullende beurs/lening (of veronderstelde ouderlijke bijdrage) | ||
a. thuiswonend | € 211,37 | € 295,74 |
b. uitwonend | € 229,76 | € 314,14 |
Basislening | € 268,69 | € 151,48 |
Toeslag partner | € 514,07 | € 514,07 |
Toeslag één-oudergezin | € 411,37 | € 411,37 |
In artikel 3.21, derde lid, vervalt, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c, onderdeel b.
Artikel 3.22 vervalt.
In artikel 4.7, vierde lid, wordt «naar de maatstaf van 1 januari 2004 € 770,53» vervangen door: naar de maatstaf van 1 januari 2005 € 787,02.
In de artikelen 5.2, derde lid, 5.4, tweede lid, en 10.3, derde lid, wordt «naar de maatstaf van 1 januari 2000 € 680,67» vervangen door: naar de maatstaf van 1 januari 2005 € 787,02.
In artikel 9.2, vierde lid, vervalt de tweede volzin.
In artikel 9.6 vervalt «en ziektekostenverzekeringsinstellingen als bedoeld in artikel 3.2, vierde lid,».
Artikel 11.4 vervalt.
Na artikel 12.1c wordt ingevoegd artikel 12.2, luidende:
Artikel 12.2. Afwijking van artikel 3.18 voor het jaar 2006 vanwege nieuw zorgverzekeringsstelsel
1. In afwijking van artikel 3.18 wordt het normbedrag maximale aanvullende beurs/lening (of veronderstelde ouderlijke bijdrage) voor zowel thuiswonend als uitwonend en voor zowel hoger onderwijs als beroepsonderwijs voor het kalenderjaar 2006 eenmalig verhoogd met € 5,84.
2. In afwijking van artikel 3.18 wordt het normbedrag basislening voor zowel hoger onderwijs als beroepsonderwijs voor het kalenderjaar 2006 eenmalig verlaagd met € 5,84.
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.20 vervalt.
In artikel 10.6, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «verminderd met het vakantiegeld, de tegemoetkoming in de ziektekosten op grond van de Interimregeling ziektekosten ambtenaren 1982, de ingehouden loonbelasting, de ingehouden premies volksverzekeringen en de door de werkgever en de werknemer verschuldigde premie voor de verzekering ingevolge de Ziekenfondswet,» vervangen door: verminderd met het vakantiegeld, de ingehouden loonbelasting, de ingehouden premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet,.
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel e vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met h tot onderscheidenlijk e tot en met g.
2. In het tot onderdeel e verletterde onderdeel f wordt «in de onderdelen c, d en e» vervangen door: in de onderdelen c en d.
Artikel 3.16, tweede lid, onderdeel e, wordt vervangen door:
e. geheven inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in paragraaf 5.2 van de Zorgverzekeringswet, of een buitenlandse regeling die naar aard en strekking daarmee overeenkomt en.
Artikel 3.103, tweede lid, vervalt. Voorts vervalt de nummeraanduiding van het eerste lid.
Artikel 3.104, onderdeel j, wordt vervangen door:
j. uitkeringen krachtens artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
Artikel 6.18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel a wordt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot onderdelen c tot en met e, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. premies als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet niet in aanmerking genomen;.
2. In het tot onderdeel d verletterde onderdeel c vervalt de zinsnede «, niet zijnde de Ziekenfondswet,».
3. In het tot onderdeel e verletterde onderdeel d vervalt de zinsnede «op grond van artikel 8 van die wet».
Artikel 6.20a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f vervalt de zinsnede «op grond van artikel 8 van die wet».
2. In onderdeel g wordt «artikel 6, derde lid,» vervangen door: artikel 6, vierde lid,.
3. Onderdeel h wordt vervangen door:
h. verschuldigde bijdragen voor subsidies als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Artikel 6.22, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f vervalt de zinsnede «op grond van artikel 8 van die wet».
2. In onderdeel g wordt «artikel 6, derde lid,» vervangen door: artikel 6, vierde lid,.
3. Onderdeel h wordt vervangen door:
h. verschuldigde bijdragen voor subsidies als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Artikel 6.24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, vervalt de zinsnede «op grond van artikel 8 van die wet».
2. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «artikel 6, derde lid,» vervangen door: artikel 6, vierde lid,.
3. Het eerste lid, onderdeel h, wordt vervangen door:
h. verschuldigde bijdragen voor subsidies als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
4. In het tweede lid wordt aan het slot van de onderdelen a en b respectievelijk c voor de puntkomma respectievelijk de punt telkens ingevoegd: verminderd met de standaardpremie, bedoeld in artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag, en vermeerderd met de zorgtoeslag, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, met dien verstande dat bij de berekening van het bedrag van de zorgtoeslag wordt uitgegaan van het toetsingsinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek.
Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd:
In het derde lid, onderdeel a, het vierde lid en het vijfde lid, onderdeel a, wordt «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet» telkens vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 24, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt na «ziektekostenverzekeringen» ingevoegd: , waaronder zorgverzekeringen als bedoeld in de Zorgverzekeringswet.
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 11, eerste lid, onderdeel l, wordt «die naar aard en omvang overeenkomen met uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: die naar aard en omvang overeenkomen met prestaties als bedoeld bij of krachtens artikel 11 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 31, derde lid, wordt «premie ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet,.
Artikel 5 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, vervalt «algemene ziekenfondsen,».
2. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «met uitzondering van de Ziekenfondswet (Stb. 1964, 392)» vervangen door: met uitzondering van de Zorgverzekeringswet.
Voor lichamen die op de dag voorafgaande aan de dag waarop deze wet in werking treedt, optreden als algemene ziekenfondsen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dit artikelonderdeel luidde op die dag, blijft dit artikelonderdeel, zoals dit luidde op de dag voorafgaande aan de dag waarop deze wet in werking treedt, van toepassing voor zover hun werkzaamheden betrekking hebben op de afwikkeling van de Ziekenfondswet.
De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel s, vervalt: en de omslagbijdragen, bedoeld in de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.
Na artikel 10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met het oog op een effectieve en efficiënte besluitvorming over de wijze van behandeling van aangelegenheden van wederzijds belang en het verzamelen van informatie ten behoeve daarvan, maken de Pensioen- & Verzekeringskamer, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, en het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van die wet, afspraken met elkaar.
Artikel 13, eerste lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van de onderdelen e, f en g tot d, e en f.
Artikel 20, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot b.
In artikel 123, vierde lid, tweede volzin, vervalt «en de omslagbijdragen, bedoeld in de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998» en wordt «de premie, de assurantiebelasting en de omslagbijdragen» vervangen door: de premie en de assurantiebelasting.
In artikel 128, vierde lid, tweede volzin, vervalt «en de omslagbijdragen, bedoeld in de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen» en wordt «de premie, de assurantiebelasting en de omslagbijdragen» vervangen door: de premie en de assurantiebelasting.
Artikel 150 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt in artikel 150 een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien een besluit tot intrekking van een vergunning ertoe leidt dat een zorgverzekeraar in de zin van de Zorgverzekeringswet geen zorgverzekeringen als bedoeld in die wet meer mag aanbieden of uitvoeren, wordt de werking van dat besluit, zonodig in afwijking van het eerste lid, opgeschort met een termijn van drie maanden nadat dit formele rechtskracht heeft gekregen.
2. In het derde lid (nieuw), eerste volzin, wordt «het besluit» vervangen door: een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid.
In artikel 151, eerste lid, tweede volzin, wordt «Artikel 150, tweede en derde lid,» vervangen door: Artikel 150, derde en vierde lid,.
In artikel 153, tweede lid, wordt «artikel 150, tweede lid» vervangen door: artikel 150, derde lid.
In artikel 186, eerste lid, wordt «verbonden aan de uitvoering van deze wet, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998» vervangen door: verbonden aan de uitvoering van deze wet en van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.
1. In afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 is een ziekenfonds geen verzekeraar in de zin van die wet voor zover het werkzaamheden ter afwikkeling van de Ziekenfondswet verricht.
2. De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 is niet van toepassing op instellingen die een publiekrechtelijke ziektekostenregeling uitvoeren, voor zover zij:
a. bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 20, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaande aan de dag waarop artikel 3.6.6, onderdeel D, in werking trad, waren aangewezen;
b. blijven voldoen aan de voorwaarden van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in onderdeel a; en
c. hun werkzaamheden beperken tot het afwikkelen van deze publiekrechtelijke regelingen.
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 31, tweede, derde en vierde lid, wordt «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie ingevolge de Ziekenfondswet» telkens vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 33, vierde lid, tweede en derde volzin, wordt «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie ingevolge de Ziekenfondswet» telkens vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Wet financiële dienstverlening wordt «artikel 13, eerste lid, onderdelen a tot en met f, en derde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993» vervangen door: artikel 13, eerste lid, onderdelen a tot en met e, en derde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
De Wet financiële dienstverlening is niet van toepassing op een ziekenfonds voor zover het werkzaamheden ter afwikkeling van de Ziekenfondswet verricht.
Met betrekking tot inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in paragraaf 5.2 van de Zorgverzekeringswet over het jaar 2006 wordt in afwijking van artikel 30f, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen heffingsrente berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 januari 2007 en eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet.
Paragraaf 3.7 Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Artikel 24 van de Waterleidingwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin van het vijfde lid vervalt «en die niet verplicht verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet».
2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd dat luidt:
7. De vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, mag worden verminderd met de bijdrage in de premie voor een ziektekostenverzekering als bedoeld in het vijfde lid, tot betaling waarvan de in dat lid bedoelde rechtspersoon verplicht is jegens de werknemer, dan wel met de bijdrage in die premie waartoe een ander verplicht is. Artikel 2.5.8 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 53, eerste en tweede lid, van de Woningwet wordt «artikel 5, derde lid» telkens vervangen door: artikel 5, tweede lid.
Paragraaf 3.8 Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
Nadat artikel 6 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen in werking is of zal zijn getreden, wordt artikel 2, eerste lid, als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b, eerste volzin, wordt «en de procentuele premie op grond van de Ziekenfondswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, over het bruto-minimumloon.
2. In onderdeel b, tweede volzin, wordt «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de procentuele premie ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
In artikel 17, eerste en tweede lid, wordt «en de in te houden procentuele premie op grond van de Ziekenfondswet» telkens vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 25, eerste lid, wordt «en de in te houden procentuele premie op grond van de Ziekenfondswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 57, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien degene aan wie uitkering op grond van deze wet is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 70 vervalt.
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. bruto-minimumloon: het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag.
Nadat artikel 7 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen in werking is of zal zijn getreden, wordt artikel 9 als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, eerste volzin, wordt «het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) bedoelde bedrag» vervangen door «het bruto-minimumloon», en wordt «de procentuele premie op grond van de Ziekenfondswet en» vervangen door: de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, over het bruto-minimumloon,.
2. In het derde lid, tweede volzin, wordt: «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de procentuele premie ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
3. In het zesde, zevende en achtste lid wordt onderdeel b telkens vervangen door:
b. de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, over dat pensioen, vermeerderd met de vakantie-uitkering.
In artikel 11, onder 1°, vervalt: in artikel 9 bedoelde.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. het eerste lid komt te luiden:
1. Indien degene aan wie een ouderdomspensioen is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd het ouderdomspensioen tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie ouderdomspensioen is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid vervalt: , genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet.
In artikel 35, derde lid, onderdeel e, onder 7°, wordt «het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag» vervangen door: het bruto-minimumloon.
Artikel LVA van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen vervalt.
De Liquidatiewet ongevallenwetten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 12, eerste lid, vervalt: , het tweede hoofdstuk, § 1, onder b, § 2, onder b, en § 3, onder b, van de Ziekenfondswet.
Artikel 30 vervalt.
Nadat artikel (...) van de wet van (...) houdende (...) (Verzamelwet SZW 2005) in werking is of zal zijn getreden, wordt artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet van 3 april 1985, houdende overgangsmaatregel met betrekking tot loonbetalingen tijdens ziekte en aanvullingen op de wettelijke ziekengelduitkering (overgangsmaatregel bovenwettelijke uitkeringen) (Stb. 215) vervangen door:
b. vervalt die aanspraak voor zover daaruit voortvloeit dat de door de werknemer op grond van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen verschuldigde premies geheel of gedeeltelijk voor rekening van de werkgever komen.
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
Nadat artikel 12 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen in werking is of zal zijn getreden, wordt in artikel 15, tweede lid, «en de Ziekenfondswet» vervangen door: en ter zake van het verschuldigd zijn van inkomensafhankelijke bijdrage, van de heffing en invordering van inkomensafhankelijke bijdrage, zoals deze zijn opgenomen in de Zorgverzekeringswet.
In artikel 22 wordt «het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet» vervangen door: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 11, tweede lid, wordt na «premies» ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. het eerste lid komt te luiden:
1. Indien degene aan wie een uitkering is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid vervalt: , genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet,.
Het vierde lid van artikel 47, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel C, van de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialezekerheidswetten, vervalt.
Nadat artikel 2 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen in werking is of zal zijn getreden, wordt in artikel 79, eerste lid, onderdeel b, na «premies» ingevoegd: of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 3:24 van de Wet arbeid en zorg wordt na «het bedrag aan premies» ingevoegd: en aan vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
De Wet arbeid mijnbouw Noordzee wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Ziekenfondswet» vervangen door: Zorgverzekeringswet.
2. In het tweede lid vervalt: wiens loon minder bedraagt dan het bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onder a, 1e van de Ziekenfondswet.
3. In de eerste volzin van het derde lid wordt «de Ziekenfondswet» vervangen door: de Zorgverzekeringswet.
4. In het vijfde lid wordt «tot ten hoogste het bedrag van de premie die deze ingevolge de Ziekenfondswet, indien deze op hem van toepassing zou zijn, verschuldigd zou zijn» vervangen door: tot ten hoogste het bij of krachtens artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag voor een verzekerde zonder partner vastgestelde percentage van het loon.
Artikel 5 vervalt.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10, tweede volzin, wordt «ten laste van een verzekering inzake ziektekosten» vervangen door: ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten.
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de verzekerde aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de verzekerde zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid vervalt: , genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet.
Artikel 58, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan 's Rijks kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het derde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 9, tweede volzin, wordt «ten laste van een verzekering inzake ziektekosten» vervangen door: ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten.
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de jonggehandicapte aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de jonggehandicapte zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid vervalt: , genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet.
Artikel 50, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan 's Rijks Kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het derde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
De afdracht geschiedt door middel van gelijktijdige verrekening met het aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende voorschot ten behoeve van uitkeringen, sociale lasten en uitkeringskosten voor hetzelfde tijdvak.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdelen d en e, komen te luiden:
d. College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
e. College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;.
Artikel 2, onderdeel b, komt te luiden:
b. vrijwillige volksverzekeringen: de vrijwillige verzekeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet;
In artikel 5 vervalt: aan het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan.
Nadat artikel (...) van het wetsvoorstel houdende (...) (Verzamelwet SZW) in werking is of zal zijn getreden, komt artikel 16, tweede lid, onderdeel c, te luiden:
c. een vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet of een werkgeversbijdrage in de premie voor de ziektekostenverzekering van een persoon, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Zorgverzekeringwet;.
In de artikel 28, vierde lid, wordt na «verschuldigde premies» ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In de artikel 38, tweede lid, wordt na «verschuldigde premies» ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
In artikel 59, tweede lid, wordt «onderdelen a, e en f» vervangen door: onderdelen a en e.
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Tevens wordt in het in de vorige zin bedoelde geval geen inkomensafhankelijke bijdrage geheven, maar vindt met overeenkomstige toepassing van artikel 57, eerste en tweede lid, van de Zorgverzekeringswet heffing van bijdragevervangende belasting plaats.
2. In het derde lid wordt na «dan wel voor de werknemersverzekeringen» ingevoegd: en wordt de bijdragevervangende belasting, bedoeld in het eerste lid en in artikel 57 van de Zorgverzekeringswet, beschouwd als inkomensafhankelijke bijdrage op grond van die wet.
De puntkomma in artikel 69, onderdeel b, wordt vervangen door een punt, en onderdeel c van dat artikel vervalt.
Artikel 70, eerste lid, komt te luiden:
1. De verschuldigde premie voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering of de vrijwillige nabestaandenverzekering wordt in rekening gebracht en geïnd door de SVB op de wijze en het tijdstip aangegeven door de SVB.
Artikel 71, eerste lid, komt te luiden:
1. Degene die is toegelaten tot de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering of de vrijwillige nabestaandenverzekering, is voor die verzekeringen een premie verschuldigd volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen tarief.
Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt: en voor de vrijwillige verzekering bijzondere ziektekosten.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «derde lid» telkens vervangen door «vierde lid», en wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
3. De tweede volzin van het tweede lid vervalt.
4. In het derde lid, onderdeel a, wordt «en van de vrijwillige verzekering bijzondere ziektekosten» vervangen door: en uitkeringen als bedoeld in artikel 3.1.2 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet.
5. In het derde lid, onderdeel d, wordt «artikel 6, vierde lid» vervangen door: artikel 6, vijfde lid.
6. In het derde lid, onderdeel f, wordt «verstrekt op grond van artikel 1p van de Ziekenfondswet» vervangen door: verstrekt op grond van artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
7. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «op grond van artikel 1p van de Ziekenfondswet» vervangen door: op grond van artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
8. In het vijfde lid, vierde volzin, wordt «het financieel verslag, bedoeld in artikel 1s van de Ziekenfondswet» vervangen door: de jaarrekening, bedoeld in artikel 45 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
9. In het vijfde lid, laatste volzin, wordt «het financieel verslag» vervangen door: de jaarrekening.
In artikel 100, onderdeel d, artikel 104, eerste lid, onderdeel e, artikel 104, vijfde lid, artikel 108, eerste lid, onderdeel e, en artikel 108, tweede lid, wordt na «premies» telkens ingevoegd: of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 115, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na «premies» telkens ingevoegd: of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
2. Het eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. het gezamenlijke bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de vakantie-uitkeringen die niet zijn uitbetaald wegens het genieten van loon als bedoeld in artikel 44, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en dat op grond van artikel 44, vierde lid, van die wet wordt afgedragen aan 's Rijks kas, vermeerderd met:
1°. het bedrag aan premies dat het UWV bij wel-uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
2°. de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «premies» ingevoegd: of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
2. het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het gezamenlijke bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de vakantie-uitkeringen die in de in de aanhef bedoelde periode niet zijn uitbetaald wegens het genieten van loon als bedoeld in artikel 44, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en dat op grond van artikel 44, vierde lid, van die wet wordt afgedragen aan 's Rijks kas, vermeerderd met:
1°. het bedrag aan premies dat het UWV bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
2°. de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
In de artikelen 123 en 124 wordt «de Ziekenfondswet» telkens vervangen door: de Zorgverzekeringswet.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 31 wordt «en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 45, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
Artikel 48, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
In artikel 56, eerste lid, wordt «de premies volksverzekeringen en de ziekenfondspremie die daarover verschuldigd zijn» vervangen door: de premies volksverzekeringen die daarover verschuldigd zijn en de in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de inkomensafhankelijke bijdragen daarover.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 31 wordt «en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie ingevolge de Ziekenfondswet» vervangen door: en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 45, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
Artikel 48, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
In artikel 56, eerste lid, wordt «de premies volksverzekeringen en de ziekenfondspremie die daarover verschuldigd zijn» vervangen door: de premies volksverzekeringen die daarover verschuldigd zijn en de in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de inkomensafhankelijke bijdragen daarover.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10, derde lid, wordt na «premies» ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Het vierde lid van artikel 21, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel V, onderdeel b, van de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialezekerheidswetten, vervalt.
In artikel 22, tweede volzin, wordt «ten laste van een verzekering inzake ziektekosten» vervangen door: ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten.
Artikel 44, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan 's Rijks kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het derde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de degene aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de arbeidsongeschiktheidsuitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene aan wie de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid vervalt: , genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet.
In de artikelen 71, tweede lid, en 75a, vierde en vijfde lid, en 75b, vijfde en zevende lid, wordt na «gebracht» telkens ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.
In artikel 91b, eerste lid, wordt na «31 december 2003» ingevoegd: , met dien verstande dat met ingang van de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet het krachtens artikel 75a, vierde lid, tweede zin, te verhalen bedrag respectievelijk het krachtens artikel 75a, vijfde lid, aan 's Rijks kas af te dragen bedrag wordt vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over de uitkering.
De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 43, eerste lid, onderdelen d, e, f en g, wordt na «gebracht» ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid, wordt «de Ziekenfondsraad» vervangen door: het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet,.
2. In het zevende en achtste lid wordt «de Ziekenfondsraad» telkens vervangen door: het College zorgverzekeringen.
In de artikelen 43 en 44 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering vervalt telkens het tweede lid, waarna de aanduiding «1.» die aan de overblijvende tekst voorafgaat, telkens wordt geschrapt.
Nadat hoofdstuk 5 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen in werking is of zal zijn getreden, wordt de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel l, komt te luiden:
l. werknemersverzekeringen: de verplichte verzekeringen op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: ingehouden loonbelasting, premie volksverzekeringen in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in de Zorgverzekeringswet.
2. In het tweede lid vervalt onderdeel e en wordt onderdeel f geletterd e.
3. In het derde lid wordt «onderdelen d tot en met f» vervangen door: onderdelen d en e.
4. In het vierde lid wordt «onderdelen d, e en f» vervangen door «d en e», en vervalt: , de ziekenfondsen, bedoeld in de Ziekenfondswet,.
In artikel 34, eerste lid, onderdeel h, wordt «of van bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Ziekenfondswet aan het College zorgverzekeringen opgedragen taken of ten behoeve van de vaststelling van het verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringen en de volksverzekeringen» vervangen door: of van bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet aan het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58 van de Zorgverzekeringswet, opgedragen taken of ten behoeve van de vaststelling van het verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, of het verzekeringsplichtig zijn op grond van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 54, derde lid, onderdeel d, wordt vervangen door:
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, de zorgverzekeraars, bedoeld in de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
In artikel XII van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen vervalt: , geen loon in de zin van de Ziekenfondswet (Stb. 1964, 392).
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 vervalt onderdeel c, waarna onderdeel d wordt verletterd tot c.
In artikel 19, vierde lid, wordt «alsmede met de over die bijstand verschuldigde ziekenfondspremie» vervangen door: alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 29, tweede lid, wordt «ziekenfondspremie» vervangen door: de daarover verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bij wet van 23 december 2004 tot Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met het invoeren van een no-claimteruggaaf voor verzekerden die geen of weinig gebruik hebben gemaakt van zorg waarop ingevolge die wet aanspraak bestaat (Stb. 2004, 725) aan het tweede lid toevoegde onderdeel p, vervalt.
2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel door een puntkomma, een onderdeel waarvan de lettering aansluit op het laatste onderdeel van dat lid ingevoegd, luidende:
een no-claimteruggave als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet of een zorgtoeslag ontvangen op grond van de Wet op de zorgtoeslag.
3. In het derde lid, onderdeel b, vervalt «en ziekenfondspremie», en wordt na «dan wel een inhouding die met een of meer van deze premies overeenkomt» ingevoegd: , alsmede de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 32, eerste lid, onderdeel a, wordt «en premies volksverzekeringen» vervangen door: , premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 35, vierde lid, wordt «alsmede met de over die bijstand verschuldigde ziekenfondspremie» vervangen door: alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «en het werknemersaandeel in de ziekenfondspremie» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
2. In het tweede lid wordt «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de ziekenfondspremie» vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
Artikel 38, vierde lid, tweede volzin, vervalt.
In artikel 53, tweede lid, wordt «en de ziekenfondspremie» vervangen door: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 58, vierde lid, wordt «alsmede de ziekenfondspremie kunnen worden teruggevorderd, voorzover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, kunnen worden teruggevorderd, voorzover deze belasting, premies en vergoeding niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding.
Artikel 64, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
Artikel 67, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
In artikel 69, eerste lid, onderdeel b, wordt «premies volksverzekeringen en de ziekenfondspremie die daarover verschuldigd zijn» vervangen door: de premies volksverzekeringen die daarover verschuldigd zijn en de in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de inkomensafhankelijke bijdragen daarover.
De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel e komt te luiden:
e. elke vermindering of teruggave van loonbelasting, inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen of een inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet;.
2. Onderdeel k wordt vervangen door:
k. een no-claimteruggave als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet of een zorgtoeslag ontvangen op grond van de Wet op de zorgtoeslag;.
In artikel 16, tweede lid, onderdeel a, wordt «, vermeerderd met de voor die periode verschuldigde premies voor een ziektekostenverzekering voor de kunstenaar of zijn gezin» vervangen door: , vermeerderd met de door de kunstenaar of zijn gezin verschuldigde inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, voor zover deze hen niet op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet zijn vergoed.
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «en het werknemersaandeel in de ziekenfondspremie» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid wordt «vermeerderd met het werkgeversaandeel in de ziekenfondspremie» vervangen door: vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
3. In het vijfde lid wordt «alsmede met de door de uitkeringsgerechtigde verschuldigde premie op grond van de Ziekenfondswet» vervangen door: alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 40, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
Artikel 43, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het College toezicht, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
In artikel 48, eerste lid, wordt «de ziekenfondspremie die daarover verschuldigd is» vervangen door: de in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de inkomensafhankelijke bijdragen daarover.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 11, derde lid, wordt na «premies» ingevoegd: en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Het negende lid van artikel 29, zoals dat door middel van artikel IV, onderdeel C, van de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialezekerheidswetten, aan dat artikel wordt toegevoegd, vervalt.
Artikel 39a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt na «in mindering kunnen worden gebracht,» toegevoegd: in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
2. In het derde, vierde en vijfde lid wordt «uitkering en premies» telkens vervangen door: uitkering, premies en vergoeding.
Nadat artikel 4 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen in werking is of zal zijn getreden, wordt artikel 39b als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «uitkering en premies» telkens vervangen door: uitkering, premies en vergoeding.
2. In het tweede lid wordt «Uitkering en premies» vervangen door: Uitkeringen, premies en vergoedingen.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de degene aan wie ziekengeld is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd het ziekengeld tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene aan wie het ziekengeld is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In het derde lid vervalt: , genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet.
In artikel 63a, derde lid, en artikel 63b, tweede lid, wordt «in mindering kunnen worden gebracht,» telkens vervangen door: in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,.
HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN
1. In afwijking van de artikelen 61 juncto 78, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, artikel 21 van de Wet tarieven gezondheidszorg en de artikelen 22 juncto 32 van de Wet toelating zorginstellingen, zijn op de rechtspositie van het personeel van het College zorgverzekeringen, het College toezicht, het College tarieven gezondheidszorg, het College bouw respectievelijk het College sanering de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries niet van toepassing gedurende een periode van vier jaren, te rekenen vanaf de datum waarop deze wet in werking treedt.
2. Gedurende de periode, bedoeld in het eerste lid, wordt de rechtspositie van het daar genoemde personeel geregeld door het College zorgverzekeringen, het College toezicht, het College tarieven gezondheidszorg, het College bouw respectievelijk het College sanering.
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over door de rijksbelastingdienst te verstrekken tegemoetkomingen aan belastingplichtigen met buitengewone uitgaven als bedoeld in afdeling 6.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2. De uitbetaling en terugvordering van verstrekte tegemoetkomingen buitengewone uitgaven geschieden overeenkomstig de regels die gelden voor de invordering van inkomstenbelasting, met dien verstande dat bij de overeenkomstige toepassing van artikel 24 van de Invorderingswet 1990 een uit te betalen tegemoetkoming buitengewone uitgaven uitsluitend kan worden verrekend met een terugvordering van een tegemoetkoming buitengewone uitgaven.
3. Het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven berust met ingang van de datum van de inwerkingtreding van dit artikel op het eerste lid.
1. Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover dit noodzakelijk is voor de invoering van de Zorgverzekeringswet of voor deze wet en zo nodig in afwijking van deze wet, tijdelijke voorzieningen worden getroffen.
2. Na de plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering berust met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 3.1.1 op artikel 40, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20042005-30124-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.