Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30027 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30027 nr. A |
21 juni 2005
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verbandhoudende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten op een of meer onderdelen te wijzigen in verband met geconstateerde gebreken en leemten of om enkele inhoudelijke wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1.1, onderdeel n, wordt «natuurlijke persoon» vervangen door: natuurlijk persoon.
In artikel 2.1, derde lid, wordt «de identificatie» vervangen door: de identiteit en de hoedanigheid
Artikel 3.3, vijfde lid, tweede volzin, komt te luiden: Daarbij kan, met inachtneming van het frequentieplan, tevens nader de bestemming van de frequentieruimte worden bepaald waarop de keuze betrekking heeft.
Na artikel 3.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien vergunningen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, worden verleend volgens de procedure bedoeld in artikel 3.3, vierde lid, onder b, of onder c, kan in het belang van een evenwichtige verdeling van schaarse frequentieruimte, voor bij ministeriële regeling aan te wijzen diensten, bij die regeling de maximale hoeveelheid frequentieruimte worden vastgesteld die een aanvrager bij verlening van bedoelde vergunningen kan verkrijgen.
2. Indien een aanvrager een onderneming is die rechtstreeks of middellijk een dominerende invloed kan uitoefenen op een andere aanvrager worden zij als één aanvrager aangemerkt.
3. Indien de andere aanvrager bedoeld in het tweede lid de rechtsvorm van een privaatrechtelijke rechtspersoon heeft, wordt dominerende invloed als bedoeld in het tweede lid vermoed te kunnen worden uitgeoefend wanneer de onderneming rechtstreeks of middellijk:
a. over de meerderheid van de stemrechten, verbonden aan de door de rechtspersoon uitgegeven aandelen beschikt, of
b. meer dan de helft van de leden van het bestuur of het toezichthoudend orgaan benoemt.
4. Dit artikel blijft buiten toepassing als artikel 82f van de Mediawet van toepassing is.
Artikel 3.6, eerste lid, onderdeel d komt te luiden:
d. deze is gevraagd voor het verspreiden van programma's, door een instelling die op grond van de Mediawet zendtijd heeft verkregen en de vergunning anders dan bij voorrang als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, wordt verleend;.
Artikel 3.7, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b wordt «artikelen 82e of 82f » vervangen door: artikelen 82a, 82e, of 82f.
2. Na onderdeel f wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
g. de vergunning met toepassing van artikel 3.4a is verleend en de zeggenschap over het gebruik van de vergunning is overgegaan naar een andere vergunninghouder aan wie eveneens met toepassing van dat artikel een vergunning is verleend voor frequentieruimte met een zelfde bestemming, en daardoor de maximale hoeveelheid te verkrijgen frequentieruimte wordt overschreden en rekeninghoudend met de dan geldende omstandigheden een evenwichtige verdeling van schaarse frequentieruimte het in stand laten van de vergunning niet langer rechtvaardigt.
Artikel 3.8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de houder van die vergunning» vervangen door «de houder van die vergunning geheel of gedeeltelijk» en wordt na «Onze Minister» ingevoegd: onverminderd hetgeen is bepaald in het derde lid.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De voorschriften en beperkingen die aan een geheel of gedeeltelijk over te dragen vergunning zijn verbonden kunnen met het oog op het waarborgen van bestaande belangen worden gewijzigd dan wel aangevuld met nieuwe voorschriften of beperkingen.
3. In het vierde lid wordt «doet Onze Minister mededeling van het besluit tot die toestemming, van het al dan niet verbonden zijn van voorschriften aan die toestemming, alsmede van een besluit tot wijzigingen van die voorschriften in de Staatscourant» vervangen door: doet Onze Minister mededeling in de Staatscourant van het besluit tot die toestemming, van het al dan niet gewijzigd zijn van de aan de vergunning verbonden voorschriften alsmede van het besluit nieuwe voorschriften aan de vergunning te verbinden.
Artikel 3.10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.
2. In het derde lid wordt na «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties» ingevoegd: of Onze Minister van Defensie.
3. Na het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
5. De Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de voorbereiding, totstandkoming en tenuitvoerlegging van een besluit, genomen bij of krachtens het eerste tot en met derde lid.
Artikel 3.11, vierde lid, komt te luiden:
4. Aanbieders van elektronische communicatienetwerken die bestaan uit radiozendapparaten die geschikt zijn voor het verspreiden van programma's, alsmede aanbieders van antenne-opstelpunten welke bestemd zijn om genoemde genoemde netwerken te ondersteunen, voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van antenne-opstelpunten, antennesystemen of antennes. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
In artikel 3.12, eerste lid, wordt «antenne-opstelpunten en tevens, voor zover het betreft openbare elektronische communicatienetwerken die bestaan uit radiozendapparaten die geschikt zijn voor het verspreiden van programma's, met betrekking tot antennesystemen en antennes» vervangen door: het bepaalde in artikel 3.11.
In artikel 4.1 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Het tweede lid is niet van toepassing indien het vast te stellen nummerplan slechts betrekking heeft op het uitbreiden van nummercapaciteit, welke het gevolg is van een toewijzing van nummers aan Nederland door een internationale organisatie en de belangen van degenen, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, onderdelen a, b en c, niet worden geschaad.
In artikel 4.10, eerste lid, onderdeel a, wordt «indien hij er bij beëindiging van de overeenkomst voor kiest de desbetreffende elektronische communicatiedienst voortaan van een andere aanbieder af te nemen» vervangen door: na beëindiging van de levering van de dienst in het geval de beëindiging van de levering plaatsvindt ten gevolge van een rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst.
Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:
HOOFDSTUK 6. INTEROPERABILITEIT VAN DIENSTEN EN VERTROUWELIJKHEID VAN INFORMATIE
In artikel 6a.11 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
6. Artikel 6a.2, derde lid, is van overeenkomstige toepassing
Het tweede lid van artikel 6.1 komt te luiden:
2. Aanbieders van elektronische communicatienetwerken of aanbieders van elektronische communicatiediensten mogen informatie die voor of tijdens onderhandelingen over interoperabiliteitovereenkomsten aan hen is verstrekt, alsmede informatie die bij de uitvoering van de overeenkomst is of kan worden verkregen uitsluitend gebruiken voor het doel waarvoor deze informatie is verstrekt, respectievelijk uitsluitend gebruiken voor de uitvoering van de overeenkomst. De verkregen of opgeslagen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt niet doorgegeven aan enige andere partij, in het bijzonder andere afdelingen, dochterondernemingen of partners, die door die informatie concurrentievoordeel zouden kunnen behalen.
Artikel 6.5 wordt gewijzigd als volgt:
a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «in Nederland bevindende eindgebruikers» vervangen door: in Nederland bevindende abonnees.
b. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «in andere lidstaten van de Europese Unie bevindende eindgebruikers» vervangen door: in andere lidstaten van de Europese Unie bevindende abonnees.
Na artikel 6.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.1, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op onderhandelingen tot het verkrijgen van toegang tot het netwerk van een aanbieder van elektronische communicatienetwerken.
In artikel 8.3 wordt «als bedoeld in artikel 1, onderdeel ij, van de Mediawet» vervangen door: als bedoeld in artikel 1, onderdeel hh, van de Mediawet
Artikel 10.1, onderdeel b, komt te luiden:
b. de veiligheid of de gezondheid;
In artikel 10.1a wordt «als bedoeld artikel 1, onder h,» vervangen door: als bedoeld in artikel 1, onder h,.
Artikel 10.2 wordt gewijzigd als volgt:
a. Voor de bestaande tekst wordt een 1. geplaatst.
b. Een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de informatie die aan de gebruiker van apparaten wordt verstrekt.
Artikel 10.3 wordt gewijzigd als volgt:
a. In het eerste lid wordt «artikel 10.2» vervangen door: artikel 10.2, eerste lid.
b. In het vierde lid wordt «artikel 10.2» vervangen door: artikel 10.2, eerste lid.
Artikel 10.4, onderdeel a, komt te luiden:
a) de middelen die Onze Minister kan gebruiken om het in de handel brengen of verhandelen van apparaten of categorieën van apparaten te beëindigen of te beperken, indien de betrokken apparaten niet voldoen aan de bij of krachtens artikel 10.1 of 10.2 gestelde regels dan wel om het in de handel brengen of verhandelen van radiozendapparaten of categorieën van radiozendapparaten te beëindigen of te beperken, indien de vrees is gewettigd dat door de betrokken radiozendapparaten ontoelaatbare belemmeringen worden veroorzaakt in het etherverkeer, in andere radiozendapparaten of in ontvangapparaten.
Het tweede lid van artikel 10.5 komt te luiden:
2. Het is verboden apparaten te verhandelen indien niet wordt voldaan aan de in artikel 10.2, eerste lid, onder b, en artikel 10.2, tweede lid, bedoelde regels betreffende het beschikbaar hebben van documenten, het aanbrengen van markeringen en het verstrekken van informatie.
Artikel 10.10 vervalt.
In artikel 10.12 wordt «artikel 10.2» vervangen door: artikel 10.2, eerste lid,.
In artikel 11.9, tweede lid, onderdeel d, wordt «aanbieders gebruikers en abonnees» vervangen door: aanbieders, gebruikers en abonnees.
In artikel 11.10, zevende lid, onder a, en tiende lid, wordt «een maand» telkens vervangen door: twee maanden.
In artikel 14.6 wordt onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid, het eerste lid vervangen door drie nieuwe leden, luidende:
1. Onze Minister kan na overleg met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie regels stellen ten aanzien van de te nemen organisatorische en personele maatregelen en de te treffen bijzondere voorzieningen met betrekking tot de voorbereiding van het verzorgen van elektronisch transport van gegevens in buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 14.2, alsmede omtrent de aan Onze Minister daaromtrent te verstrekken informatie.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend van toepassing op door Onze Minister na overleg met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie aan te wijzen aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken, openbare telecommunicatiediensten, huurlijnen en gebruikers van de frequentieruimte.
3. Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald welke kosten van de uitvoering redelijkerwijze ten laste van de aangewezen aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken, openbare telecommunicatiediensten, huurlijnen en van gebruikers van de frequentieruimte dienen te komen.
Artikel 15.1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
a. In onderdeel a vervalt de zinsnede «, met uitzondering van die bepalingen die betrekking hebben op het aanbieden van openbare elektronische communicatiewerken of openbare elektronische communicatiediensten en niet zien op de technische aspecten van het gebruik».
b. De onderdelen c tot en met h worden geletterd d tot en met i.
c. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. technische regelingen als bedoeld in artikel 8.4a;.
d. Onderdeel f komt te luiden:
f. apparaten als geregeld in hoofdstuk 10;.
e. In onderdeel i wordt «18.16, 18,17» vervangen door: 18.16, 18.17, 18.17a.
Artikel 15.12 komt als volgt te luiden:
De werking van een beschikking als bedoeld in artikel 15.10, eerste lid, wordt, voorzover bij die beschikking een boete wordt opgelegd, opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.
In artikel 17, derde lid, wordt «hoofdstuk 6, 6A, of 12,» vervangen door: hoofdstuk 6, 6A of 12,.
Artikel 18.16 komt te luiden:
1. Onze Minister kan een of meer organisaties aanwijzen die bevoegd zijn certificatiedienstverleners te toetsen op overeenstemming met de bij en krachtens deze wet gestelde eisen en daartoe een bewijs van toetsing af te geven.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake:
a. de indiening van een aanvraag voor een aanwijzing;
b. de eisen waaraan organisaties en de reglementen van organisaties moeten voldoen om voor een aanwijzing in aanmerking te komen;
c. voorschriften welke aan een aanwijzing kunnen worden verbonden, waaronder de duur waarvoor de aanwijzing geldt.
3. Onze Minister kan een aanwijzing intrekken indien:
a. de aangewezen organisatie niet meer voldoet aan de haar gestelde eisen om in aanmerking te komen voor een aanwijzing;
b. de aangewezen organisatie de bij of krachtens deze wet gestelde regels, dan wel de aan de aanwijzing verbonden voorschriften niet nakomt.
Na artikel 18.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een certificatiedienstverlener die in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een op grond van artikel 18.16, eerste lid, aangewezen organisatie, wordt vermoed te voldoen aan artikel 18.15, eerste lid.
2. De certificaten die als gekwalificeerd aan het publiek worden aangeboden of afgegeven door een certificatiedienstverlener als bedoeld in het eerste lid, worden vermoed te voldoen aan artikel 18.15, tweede lid.
Artikel 18.17 komt te luiden:
Degene die een veilig middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen op de markt brengt, zorgt er voor dat het veilig middel voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen en, ten bewijze daarvan, dat het veilig middel is voorzien van een verklaring van een door Onze Minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel 18.17a of van een verklaring van een instelling die is aangewezen door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap dan wel van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dat het middel voldoet aan de eisen.
Na artikel 18.17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister kan een of meer instellingen aanwijzen die zijn belast met het beoordelen van de overeenstemming van een veilig middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met de eisen bedoeld in artikel 18.17 en het daartoe afgeven van verklaringen.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake:
a. de indiening van een aanvraag voor een aanwijzing;
b. de eisen waaraan instellingen moeten voldoen om voor een aanwijzing in aanmerking te komen;
c. voorschriften welke aan een aanwijzing kunnen worden verbonden, waaronder de duur waarvoor de aanwijzing geldt.
3. Onze Minister trekt een aanwijzing in indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de haar gestelde eisen om voor een aanwijzing in aanmerking te komen en de instelling niet binnen een door Onze Minister gestelde termijn heeft aangetoond aan de eisen te voldoen.
4. Indien de aangewezen instelling aantoont redelijkerwijs niet binnen de gestelde termijn aan de gestelde eisen te kunnen voldoen, kan Onze Minister op verzoek van de aangewezen instelling de termijn bedoeld in het derde lid verlengen waarbinnen aan de criteria of voorschriften moet zijn voldaan.
5. Onze Minister kan een aanwijzing intrekken indien de aangewezen instelling de bij of krachtens deze wet gestelde regels, dan wel de aan een aanwijzing verbonden voorschriften niet nakomt.
In artikel 19.10, onderdeel b, wordt «een ieder die» vervangen door: dat een ieder die.
In artikel 20.2, tweede lid, wordt «13u, 13v» vervangen door 13 v.
Het eerste lid van artikel 20.4 vervalt onder het gelijktijdig vervallen van aanduiding 2 voor het tweede lid.
In artikel 20.5 wordt «als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel s, van deze wet» vervangen door: als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel aa, van deze wet.
De artikelen 20.7, 20.8, 20.9, 20.10, 20.13, 20.14, 20.16 en 20.17 vervallen.
De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel o, wordt «niet zijnde een beschermde afnemer» vervangen door: niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «2 MW» vervangen door: 2 MVA.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «, met uitzondering van paragraaf 1a van hoofdstuk 8».
2. In het vierde lid vervalt «, met uitzondering van paragraaf 1a van hoofdstuk 8,».
3. In het zesde lid vervalt de laatste volzin.
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de landsgrensoverschrijdende netten» vervangen door: het landsgrensoverschrijdende net.
2. In het vierde lid wordt «Onverminderd artikel 14, eerste en tweede lid, geldt een aanwijzing als bedoeld in het tweede of derde lid» vervangen door: Een aanwijzing als bedoeld in het tweede of derde lid geldt.
In artikel 10a, derde lid, vervalt «, bedoeld in het tweede lid,».
In artikel 11, tweede lid, onderdeel d, wordt na «artikel 16, eerste of tweede lid,» ingevoegd: 16a en 16b,
In artikel 11a, zevende lid, wordt «de Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister.
Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede lid wordt «De minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt na «artikel 7» ingevoegd: of 78.
In artikel 13, tweede lid, wordt na «artikel 7» ingevoegd: of 78.
(Vervallen)
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, aanhef wordt na «artikel 36» ingevoegd: of 37.
2. In het derde lid vervalt «16a of 16b,».
3. In het vijfde lid wordt «het tweede lid, onderdeel f» vervangen door: het tweede lid, onderdeel e.
4. In het achtste lid wordt «het tweede lid, onderdeel g» vervangen door: het tweede lid, onderdeel f.
In artikel 16b, eerste lid, wordt na «artikel 36» ingevoegd: of 37.
Artikel 16c wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «1 MW» vervangen door: 1 MVA.
2. Lid 1a wordt vernummerd tot het tweede lid en het tweede en derde lid worden vernummerd tot het derde en vierde lid.
3. In het vijfde lid wordt «een aansluiting» vervangen door: een aansluiting als bedoeld in het eerste of tweede lid.
In artikel 17, onderdeel d, wordt «16c, eerste lid, om een aansluiting op het net te realiseren» vervangen door: 16c, eerste en vijfde lid.
Artikel 17a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «een economische eigendom van» vervangen door: een recht van gebruik op.
2. Onder vervanging van de punt aan het einde van het eerste lid, onderdeel c, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. het uitvoeren van werkzaamheden, bedoeld in artikel 16c, eerste en vijfde lid.
In artikel 20, eerste lid, wordt «op grond van de artikel 31, eerste lid, onderdeel d, en 36» vervangen door: op grond van artikel 36 of 37.
In artikel 22, eerste lid, wordt «behoeft» vervangen door: behoefte.
[vervallen]
Artikel 26b, derde lid, komt te luiden:
3. Een krachtens het eerste lid vast te stellen ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Het ontwerp wordt vergezeld door het over de ministeriële regeling uitgebrachte advies van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.
[vervallen]
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «artikel 16c, eerste lid» vervangen door: artikel 16c, eerste of vijfde lid.
2. In het zesde lid, wordt «landsgrensoverschrijdende netten» vervangen door: het landsgrensoverschrijdende net.
In artikel 31a, vierde lid, wordt «een van het eerste en tweede lid afwijkende verdeling» vervangen door: een van het eerste en derde lid afwijkende verdeling.
Artikel 31c wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «regels» vervangen door: voorwaarden.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die per jaar minder dan 3000 kWh duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de netbeheerder de stand van de in het eerste lid bedoelde meter, ten behoeve van de jaarlijkse rekening van de leverancier, door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit.
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, vervalt «en de representatieve organisaties».
2. In het tweede lid wordt na «representatieve organisaties» ingevoegd: van partijen op de elektriciteitsmarkt.
Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, vervalt onder vernummering van het tweede en het derde lid tot het eerste en het tweede lid.
2. In het tweede lid wordt na «representatieve organisaties» ingevoegd: van partijen op de elektriciteitsmarkt.
Artikel 36 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «niet discriminerend» vervangen door: niet-discriminatoir.
2. In het derde lid wordt na «onderdeel b, c, d, e of f,» ingevoegd: met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g of.
3. In het vierde lid wordt «onderdelen b tot en met e» vervangen door: onderdelen b tot en met f, met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g of.
Artikel 37a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met e» vervangen door: artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f en de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel g.
2. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt «artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met e» vervangen door: artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f en de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel g.
In artikel 40a wordt «artikel 30» vervangen door: artikel 30a.
Artikel 41b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 36» vervangen door: artikel 36 of 37.
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt telkens «artikel 41a, onderdeel c» vervangen door: artikel 41a, eerste lid, onderdeel c.
Artikel 41e wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «artikel 36» vervangen door: artikel 36 of 37.
2. In het vijfde lid wordt «artikel 41e, derde lid» vervangen door: het derde lid.
In artikel 43, tweede lid, onderdeel b, wordt «27 tot en met 30» vervangen door: 27 tot en met 30a.
In artikel 48, tweede lid, wordt «Gemeenschap» vervangen door: Europese Unie.
Artikel 72p, derde lid, komt te luiden:
3. Een krachtens het tweede lid vast te stellen ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 72ab wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een krachtens het eerste lid vast te stellen ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
In artikel 77f, eerste lid, onderdeel a, wordt na «leveranciers» ingevoegd: , handelaren.
Artikel 77i wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «95b, tweede lid, en 95k, 95l» vervangen door: 95b, tweede lid, 95e, 95k en 95l.
2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «86f,».
In artikel 77l, eerste lid, wordt «inlichtingen omtrent de overtreding te verstrekken» vervangen door: een verklaring omtrent de overtreding af te leggen.
In artikel 77o, tweede lid, vervalt de laatste volzin.
Artikel 78 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «ter uitvoering van deze wet» vervangen door: die hij nodig heeft voor de uitvoering van de hem in deze wet opgedragen taken.
2. In het derde lid wordt «uitsluitend voor de uitvoering van die taak of de taak, bedoeld in artikel 4a, mits hij de desbetreffende bescheiden, gegevens of inlichtingen ook ter uitvoering van die taak had kunnen verkrijgen» vervangen door: uitsluitend voor de toepassing van deze wet.
Artikel 80 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de Elektriciteitswet» vervangen door «deze wet». Tevens wordt de zinsnede «binnen twee jaar na plaatsing in het Staatsblad van de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer» vervangen door: zo spoedig mogelijk na een juli 2006.
2. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het verslag. Het verslag bevat in ieder geval een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de wet met betrekking tot:
Artikel 81 komt te luiden:
De voordracht voor een krachtens artikel 29, 30, 84 of 85 vast te stellen algemene maatregel van bestuur en voor een wijziging van een krachtens artikel 20 vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 82 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, wordt na «37» ingevoegd: , 41.
2. In het vierde lid wordt na «representatieve organisatie» ingevoegd: van partijen op de elektriciteitsmarkt.
In artikel 85, eerste lid, wordt «artikel 95a» vervangen door: artikel 95d.
In artikel 86a, vierde lid, wordt «2 MW» vervangen door: 2 MVA.
In artikel 86e, vijfde lid, wordt «verbruikers» vervangen door: afnemers.
Artikel 92 vervalt.
In artikel 93, vierde lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 93a wordt «Nederlandse Staat» vervangen door: staat.
In artikel 95a, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. indien de elektriciteit wordt geleverd in het kader van een overeenkomst als bedoeld in artikel 95n.
Artikel 95b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde en vierde lid wordt «artikel 95a» vervangen door: artikel 95a, eerste lid.
2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bepaling of de tarieven, bedoeld in het tweede lid, onredelijk zijn en tot vaststelling van het maximumtarief, bedoeld in het derde lid. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
6. Het tweede tot en met het zesde lid vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
In artikel 95c wordt «3.80 A» vervangen door: 3*80A.
Artikel 95g vervalt.
Artikel 95h vervalt.
Aan artikel 95k wordt een nieuw lid toegevoegd:
6. Van de verplichtingen in dit artikel kan uitsluitend gemotiveerd worden afgeweken.
In artikel 95m, twaalfde lid, wordt «consumentenbescherming» vervangen door: bescherming van afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid.
Na artikel 95m wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Van de artikelen 95b en 95m, tweede, derde en achtste tot en met twaalfde lid, kan worden afgeweken indien er sprake is van een overeenkomst tot levering van elektriciteit aan een groep afnemers, waarbij:
a. de meerderheid van deze afnemers rechtspersoon is of handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
b. alle afnemers in de overeenkomst vertegenwoordigd worden, en
c. deze vertegenwoordiger er zorg voor draagt dat hij ten aanzien van alle aansluitingen met een doorlaatwaarde van ten hoogste 3 * 80 A over toestemming tot vertegenwoordiging in het kader van de overeenkomst beschikt.
Artikel 104, derde lid, vervalt onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.
De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2a, vijfde lid, wordt «het tweede lid, onderdeel d» vervangen door: het eerste lid, onderdeel d.
Artikel 2b, vijfde lid, komt te luiden:
5. Artikel 3, eerste lid, tweede lid, onderdeel d, en derde lid, 3a, tweede lid, 3c, 4, eerste lid, 10, eerste, tweede en vierde lid, 12 tot en met 16, 19, 20, 37 en 39a zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 3, tweede lid, onderdeel d, en 4, eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing waar het betreft de verhouding tussen de eigenaar van het in het eerste lid bedoelde gastransportnet en de interconnectorbeheerder.
In artikel 3b, derde lid, vervalt «, bedoeld in het tweede lid,».
In artikel 4, eerste lid, wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 5, zevende lid, wordt «in eens» vervangen door: ineens.
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel c onder vervanging van de puntkomma aan het einde van onderdeel b in een punt.
2. In het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, toegevoegd:
c. voorzieningen te treffen in geval van faillissement van een leverancier van gas aan afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid.
Artikel 10a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «de in artikel 53 bedoelde vennootschap» vervangen door: de in artikel 54, eerste lid, bedoelde rechtspersoon.
2. In het derde lid wordt «artikel 53» vervangen door: artikel 54, eerste lid,.
3. In het vierde lid wordt na «gasopslagbedrijven,» ingevoegd: LNG-bedrijven, .
4. In het vijfde lid wordt «in het derde lid» vervangen door: in het vierde lid.
5. In het zesde lid wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel f.
In artikel 10b, onderdeel a, wordt «een economisch eigendom van» vervangen door: een recht van gebruik op.
In artikel 10c, eerste lid, onderdeel a, wordt «een economisch eigendom van» vervangen door: een recht van gebruik op.
Artikel 12, derde lid, komt te luiden:
3. Een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling ingetrokken.
Artikel 12a komt te luiden:
Met inachtneming van de in artikel 12 bedoelde regels zenden de gezamenlijke netbeheerders aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een voorstel met betrekking tot de door hen jegens netgebruikers te hanteren tariefstructuren dat de elementen en wijze van berekening beschrijft van:
a. het tarief voor transport van gas, met inbegrip van invoer, uitvoer en doorvoer van gas en de het transport ondersteunende diensten ten behoeve van netgebruikers,
b. het tarief voor het gebruik van een of meer installaties van het verwante bedrijf,
c. het tarief waarvoor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitvoering zal geven aan zijn in artikel 10a, eerste lid, onderdelen b, c en d, omschreven wettelijke taken en
d. het tarief voor meting van gas bij afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid.
Artikel 12b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «artikel 10a lid 1» vervangen door: artikel 10a, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en g.
2. In het eerste lid vervalt onderdeel e onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel e.
3. In het derde lid, aanhef, wordt «bedoeld in onderdeel c» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
4. Het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het voorzien in compensatie bij ernstige storingen.
Artikel 12f wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «niet discriminerend» vervangen door: niet-discriminatoir.
2. In het tweede lid wordt «bedoeld in artikel 9 van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 april 1998, betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204)» vervangen door: bedoeld in artikel 9 van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204).
3. In het derde lid wordt «artikel 12, 12a of 12b» vervangen door «artikel 12a, 12b of 12c» en wordt na «onderdeel b, c, d, e of f» ingevoegd: , met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g.
4. In het vierde lid wordt na «onderdelen b tot en met f, » ingevoegd «met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g» en wordt «en met de eisen, bedoeld in het derde lid» vervangen door: en met de eisen, bedoeld in het tweede lid.
Artikel 12g wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Nadat de termijn, bedoeld in artikel 12e, derde lid, is verstreken, stelt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de tariefstructuren of de voorwaarden vast met inachtneming van de voorstellen van de gezamenlijke netbeheerders en van artikel 12f, eerste, tweede en derde lid. Indien een voorstel als bedoeld in artikel 12e niet binnen de daarbij aangegeven termijn aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is gezonden, stelt deze de tariefstructuren of de voorwaarden uit eigen beweging vast met inachtneming van artikel 12f, eerste, tweede en derde lid.
2. In het tweede lid wordt «bedoeld in artikel 12f, derde lid» vervangen door «bedoeld in artikel 12e, derde lid» en wordt «artikel 12f, eerste en derde lid» vervangen door: artikel 12f, eerste en tweede lid.
Artikel 12h wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «onderdelen b tot en met f,» ingevoegd: en de regels, bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdeel g,.
2. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.
3. In het vijfde lid wordt na «onderdelen b tot en met f,» ingevoegd: en de regels, bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdeel g,.
In artikel 12i, vierde lid wordt «artikel 9 van de richtlijn» vervangen door: artikel 6 van de richtlijn.
In artikel 13, tweede lid, wordt «niet discriminerend» vervangen door: niet-discriminatoir.
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «onderscheidenlijk die activiteiten» en wordt «de artikelen 12f en 81c» vervangen door: de artikelen 12f of 12g, 81, 81c of 82.
2. In het derde lid wordt «niet discriminerend» vervangen door: niet-discriminatoir.
3. In het zevende lid wordt «in overeenstemming met» vervangen door: in overeenkomsten met.
In artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt «de in artikel 14a, eerste lid, bedoelde» vervangen door: zijn.
Artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het verrichten van de beoogde gasopslag of de ondersteunende diensten hem of een netbeheerder voor wie hij de gasopslag reeds verricht, zou verhinderen zijn in artikel 10, 10a, 42 en 54a en hoofdstuk 2 bedoelde taak te vervullen.
Artikel 18h wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «dan wel waarbinnen dat net of die installatie wordt aangelegd,».
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon» vervangen door: een ander.
Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «die hij nodig heeft ter uitvoering van deze wet» vervangen door: die hij nodig heeft voor de uitvoering van de hem in deze wet opgedragen taken.
2. In het derde lid wordt «uitsluitend voor de uitvoering van die taak of de taak, genoemd in artikel 52a, mits hij de desbetreffende bescheiden, gegevens of inlichtingen ook ter uitvoering van die taak had kunnen verkrijgen» vervangen door: uitsluitend voor de uitvoering van deze wet.
3. In het vierde lid wordt «artikel 10a, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 10a, eerste lid, onderdeel f.
In artikel 40, derde lid, wordt «Bij het vaststellen» vervangen door «Bij het opstellen» en wordt «artikel 13» vervangen door: artikel 12a of 12b.
In artikel 42 wordt «eindafnemers» telkens vervangen door: afnemers.
In artikel 43, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. indien het gas wordt geleverd in het kader van een overeenkomst als bedoeld in artikel 52c.
Het vijfde en zesde lid van artikel 44 komen te luiden:
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bepaling of de tarieven, bedoeld in het tweede lid, onredelijk zijn en tot vaststelling van het maximumtarief, bedoeld in het derde lid. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
6. Het tweede tot en met het zesde lid vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 48, tweede lid vervalt
In artikel 51 wordt «artikel 10a, derde lid» vervangen door «artikel 10a, vierde lid» en wordt na «netgebruikers» ingevoegd: op de gasmarkt.
Artikel 52b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tiende lid wordt «elektriciteit» vervangen door: gas.
2. In het twaalfde lid wordt «consumentenbescherming» vervangen door: bescherming van afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid.
Na artikel 52b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Van de artikelen 44 en 52b, tweede, derde en achtste tot en met twaalfde lid, kan worden afgeweken indien er sprake is van een overeenkomst tot levering van gas aan een groep afnemers, waarbij:
a. de meerderheid van deze afnemers rechtspersoon is of handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
b. alle afnemers in de overeenkomst vertegenwoordigd worden;
c. deze vertegenwoordiger er zorg voor draagt dat hij ten aanzien van alle aansluitingen met een verbruik van minder dan 170 000 m3 gas per jaar over toestemming tot vertegenwoordiging in het kader van de overeenkomst beschikt.
Artikel 53 vervalt
Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt «Gasunie» vervangen door: Gasunie Trade & Supply B.V..
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onze Minister kan de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon tijdelijk ontheffing verlenen van de in het eerste lid, onder b, bedoelde verplichting, indien deze rechtspersoon door naleving van die verplichting ernstige economische en financiële moeilijkheden ondervindt of dreigt te ondervinden.
Artikel 55 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt «Gasunie» vervangen door: Gasunie Trade & Supply B.V.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onze Minister kan Gasunie Trade & Supply B.V. aanwijzingen geven in het belang van een goede vervulling van zijn in artikel 54, eerste lid, bedoelde taken.
Artikel 56, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin, wordt «Gasunie» vervangen door: Gasunie Trade & Supply B.V..
2. In de tweede volzin, wordt «Gasunie» vervangen door: deze rechtspersoon.
In artikel 57, eerste lid, wordt «Gasunie» vervangen door: Gasunie Trade & Supply B.V..
Artikel 59 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «met uitzondering van paragraaf 1.2 en van de artikelen 43 tot en met 49, 53 tot en met 57, 72, 73 en 76 tot en met 85» vervangen door: met uitzondering van paragraaf 1.2 en van de artikelen 54 tot en met 57, 72, 73 en 80 tot en met 85a.
2. In het tweede lid wordt «paragraaf 1.2 en van de artikelen 43 tot en met 49, 53 tot en met 57, 72, 73 en 76 tot en met 85» vervangen door: paragraaf 1.2 en van de artikelen 54 tot en met 57, 72, 73 en 80 tot en met 85a.
Artikel 60ab vervalt.
Artikel 60ad wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «11, derde lid, 13, zevende lid,» en vervalt «35,».
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 3b, eerste en tweede lid, 3c, eerste en tweede lid, 7, eerste lid, 8, 9a, 10, eerste lid, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, 10a, eerste, tweede en derde lid, 10b, 10c, eerste en tweede lid, 10d, eerste lid, 12a, 12b, eerste lid, 12e, eerste lid, 18a, tweede lid, 18b, eerste lid, 18g, eerste tot en met derde lid, 32, 35a, 37, 39, tweede lid, 40, eerste, derde en vierde lid, 43, eerste lid, 44, eerste en vijfde lid, 47, tweede lid, 48, 51, 52b, 60, derde lid, 63, 66a, 66b, 72, 73, vierde lid en 85b de overtreder per overtreding een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste 10% van de omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.
In artikel 60ag, eerste lid, wordt «inlichtingen omtrent de overtreding te verstrekken» vervangen door: een verklaring omtrent de overtreding af te leggen.
In het tweede lid van artikel 60aj vervalt de laatste volzin.
Artikel 61 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, wordt «artikelen 12a, 12b» vervangen door: artikelen 12f, 12g.
2. In het vierde lid wordt na «representatieve organisatie» ingevoegd: van netgebruikers op de gasmarkt.
Artikel 64 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «, van een certificaat als bedoeld in artikel 41».
2. In het tweede lid wordt na «artikelen 12f, « ingevoegd «12g,» en wordt «80, 81 en 82» vervangen door: 80 tot en met 82.
Artikel 66 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «van de Gaswet» vervangen door: van deze wet. Tevens wordt de zinsnede «binnen twee jaar na plaatsing in het Staatsblad van de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer» vervangen door: zo spoedig mogelijk na een juli 2006.
2. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het verslag. Het verslag bevat in ieder geval een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de wet met betrekking tot:
In artikel 66b, vijfde lid, wordt «verbruikers» vervangen door: gasopslagbedrijven, LNG-bedrijven, afnemers.
In artikel 80 vervalt «dat bestemd is voor levering aan afnemers».
In artikel 80a wordt «elektriciteit» vervangen door: gas.
In artikel 81b, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 12f,.» vervangen door: artikel 12f of 12g,.
Artikel 82 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 80 worden de tarieven ter uitvoering van de taken, genoemd in artikel 10 en 10a, eerste lid, onderdeel b, c en d, door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, vastgesteld overeenkomstig dit artikel.
2. In het derde lid wordt «artikel 12f» vervangen door: artikel 12f of 12g.
In artikel 83 wordt «1 november» vervangen door «1 maart» en wordt «artikel 82, tweede lid» vervangen door: artikel 12b, eerste lid, onderdeel c.
Artikel 84 vervalt.
Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
2. In het vijfde lid wordt «voorgang»vervangen door: voortgang.
De wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer wordt gewijzigd als volgt:
In artikel VI, tweede lid, wordt «binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze wet» vervangen door: binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van artikel 10a van de Elektriciteitwet 1998.
In artikel VII, eerste lid, wordt «binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze wet worden voldaan aan artikel 3a, eerste lid, van de Gaswet» vervangen door: binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van artikel 3b van de Gaswet worden voldaan aan artikel 3b van de Gaswet.
De Mijnbouwwet wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1, onderdeel o, komt te luiden:
o. mijnbouwinstallatie: een mijnbouwwerk dat verankerd is in of aanwezig is boven de bodem van een oppervlaktewater;.
In artikel 9, eerste lid, onderdeel c, wordt «als bedoeld in artikel 6, eerste lid,» vervangen door: als bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, en 25, eerste lid,.
In artikel 15, derde lid, wordt «na de plaatsing» vervangen door: na de dag van plaatsing.
Aan artikel 20, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Aan een toestemming kunnen voorschriften worden verbonden. Een toestemming kan onder beperkingen worden verleend.
In artikel 34, tweede lid, wordt «krachtens in artikel 22 bedoelde» vervangen door: krachtens artikel 22.
Aan artikel 36, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De derde volzin van artikel 34, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een besluit inzake intrekking van een besluit omtrent instemming met een winningsplan en inzake wijziging van beperkingen en voorschriften als bedoeld in de eerste volzin.
Artikel 40, negende lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «artikel 8.40, eerste en tweede lid,» wordt ingevoegd: 8.41, 8.42,.
2. De zinsnede «8.44, eerste lid,» wordt vervangen door: 8.44.
In artikel 43, tweede lid, wordt «Het is een ieder verboden zich zonder ontheffing van Onze Minister te bevinden» wordt vervangen door: Het is verboden, zonder ontheffing van Onze Minister, zich te bevinden dan wel enig voorwerp van welke aard ook te hebben of te doen hebben.
In artikel 46, zesde lid, wordt «artikel 23» vervangen door: artikel 22.
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «de visserij» ingevoegd: , de opwekking van elektriciteit.
2. In het zesde lid wordt na «ten behoeve van de scheepvaart» ingevoegd: , de opwekking van elektriciteit.
Artikel 58, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin komt te luiden: Bij het begin van ieder kalenderjaar worden de voor dat jaar geldende tarieven, bedoeld in het eerste en tweede lid, bij ministeriële regeling vastgesteld.
2. In de tweede volzin wordt «bedragen» vervangen door: tarieven.
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Een afdracht» ingevoegd: als bedoeld in artikel 98, eerste lid,.
2. In het tweede lid wordt na «de heffing en invordering» ingevoegd: van een afdracht als bedoeld in artikel 98, eerste lid,.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Een afdracht als bedoeld in artikel 98, tweede lid, wordt geheven en ingevorderd met toepassing van paragraaf 5.1.1.5.
In artikel 101, eerste lid, eerste volzin, wordt na «afdracht» telkens ingevoegd: als bedoeld in artikel 98, eerste lid,.
In artikel 123, eerste lid, wordt «of 51, eerste lid» vervangen door: artikel 51, eerste lid, of 52, eerste lid,.
Artikel 142, tweede lid, komen te luiden:
2. Ten aanzien van een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning en instemming met een winningsplan is hoofdstuk 20 van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 20.3 van de Wet milieubeheer niet van toepassing is op een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning voor een mijnbouwwerk te plaatsen of geplaatst aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn en een winningsplan voorzover het winnen van delfstoffen geschiedt vanuit een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn.
In artikel 146, derde lid, wordt «artikel 22, zevende lid» vervangen door: artikel 22, achtste lid.
Het opschrift van de bijlage bij de artikelen 41, 46 en 54 komt te luiden:
BIJLAGE BIJ DE ARTIKELEN 34, 35, 36, 38, 41, 46, 54, 134, 135, 142 en 145
Bijlage bij de artikelen 34, 35, 36, 38, 41, 46, 54, 134, 135, 142 en 145 wordt gewijzigd als volgt:
1. De zinsnede «artikelen 41, derde lid, 46, vijfde lid, en 54, onderdelen d en e,» wordt vervangen door: artikelen 34, vierde lid, 35, eerste lid, onderdeel f, 36, eerste lid, onderdeel b, 38, 41, derde lid, 46, vijfde lid, 54, onderdelen d en e, 134, tweede lid, 135, vijfde lid, onderdeel a, onder 1°, 142, tweede lid, en 145, tweede lid, onderdeel a,.
2. De zinsnede «tussen de punten c' en L'» wordt vervangen door: tussen de punten c" en L'.
Artikel 3 van de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt «paragrafen 5.1.4 en 5.1.5 en afdeling 5.6» vervangen door: paragrafen 5.1.1.3 en 5.1.1.4.
2. Het eerste lid, onderdeel a, wordt gewijzigd als volgt:
a. De zinsnede «een bedrag als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Mijnbouwwet (cijns)» wordt vervangen door: een afdracht als bedoeld in artikel 60 van de Mijnbouwwet.
b. De zinsnede «paragraaf 5.1.4» wordt vervangen door: paragraaf 5.1.1.3.
c. De zinsnede «artikel 66, tweede lid» wordt vervangen door: artikel 62, tweede lid.
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «paragraaf 5.1.5» vervangen door: paragraaf 5.1.1.4.
4. In het tweede lid wordt «afdeling 5.4» vervangen door: paragraaf 5.1.1.5.
Artikel 1, zesde lid, onderdeel a, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee komt te luiden:
a. mijnbouwinstallaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet;.
Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als volgt:
1. In het onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Mijnbouwwet «34, 35, tweede lid,» vervangen door «34, eerste en derde lid,» en wordt na «51,» ingevoegd «52,».
2. In het onder 4° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet «18.17, eerste en derde lid» vervangen door: 18.17
De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 8.2, derde lid, wordt «voor het opslaan van afvalstoffen die van buiten het betrokken mijnbouwwerk afkomstig zijn, dan wel gevaarlijke stoffen» vervangen door: voor het opslaan van gevaarlijke afvalstoffen die van buiten het betrokken mijnbouwwerk afkomstig zijn.
In artikel 20.1, derde lid, wordt «artikel 40 van de Mijnbouwwet» vervangen door: de artikelen 34 en 40 van de Mijnbouwwet.
Artikel 18, derde lid, van de Wet explosieven voor civiel gebruik komt te luiden:
3. Met betrekking tot het eerste en tweede lid treedt Onze Minister van Economische Zaken in de plaats van de korpschef voor zover het een erkenning betreft in het kader van activiteiten waarop de Mijnbouwwet van toepassing is.
Artikel 1 van de Waterleidingwet wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel g, onder 2°, komt te luiden:
2°. voorziening voor de winning, behandeling of distributie van water dat als leidingwater ter beschikking wordt gesteld, die aanwezig is op een mijnbouwinstallatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet;.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Deze wet is mede van toepassing op een collectieve watervoorziening als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, onder 2°, aanwezig op een mijnbouwinstallatie gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat.
In de artikelen 30, 32, vijfde lid, onderdeel b, en 35 van de Kernenergiewet wordt «Mijnwet 1903 of de Mijnwet continentaal plat» vervangen door: Mijnbouwwet.
In de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 wordt na artikel 31 een artikel ingevoegd, luidende:
Indien richtlijn 68/414/EEG wordt ingetrokken en wordt vervangen door een codificatie van die richtlijn, worden voor zover nodig bij besluit van Onze Minister de verwijzingen in de artikel 1, onderdelen a en c, en artikel 9, eerste en tweede lid, naar de artikelen van richtlijn 68/414/EEG alsmede de aanduiding van de richtlijn in artikel 1, onderdeel f, in overeenstemming gebracht met de corresponderende artikelen en aanduiding van de gecodificeerde richtlijn. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
De Onteigeningswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 98, tweede lid, komt te luiden:
2. Zodra het voorstel van wet is ingediend, wordt het aan het Bureau voor de industriële eigendom, bedoeld in artikel 4 van de wet van 25 april 1963 (Stb. 221), toegezonden. Het bureau maakt in het eerstvolgende nummer van het blad, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995, die indiening bekend met beknopte aanduiding van het te onteigenen octrooi en met vermelding van het nummer waaronder de desbetreffende Kamerstukken zijn verschenen.
In artikel 99 wordt «de Octrooiraad» vervangen door «het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau» en vervalt «van zijne bevinding en van alles wat tot vaststelling van de schadevergoeding kan strekken, een beredeneerd».
In de artikelen 100, onderdeel c, 103, tweede lid, en 104A wordt «den Octrooiraad» vervangen door: het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau.
In artikel 104A, tweede lid, wordt «De Octrooiraad» vervangen door «Het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau» en wordt «in handen van de Voorzitter van den Octrooiraad» vervangen door: bij het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau.
In artikel 28, onderdeel c, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 vervalt op het einde het woord «of» en wordt een punt geplaatst.
Artikel 82c van de Mediawet wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. Het tweede, derde en vierde lid worden vernummerd tot respectievelijk het eerste, tweede en derde lid.
3. In het eerste lid wordt «kan voorts aan andere natuurlijke of rechtspersonen» vervangen door: kan aan natuurlijke of rechtspersonen.
4. In het tweede lid wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid.
5. In het derde lid wordt «als bedoeld in het tweede lid» vervangen door: als bedoeld in het eerste lid.
In de navolgende artikelen wordt «het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie» telkens vervangen door «de consumentenprijsindex»:
a. artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
b. artikel 27b, tweede lid, artikel 29a, vijfde lid, en artikel 27l, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
c. artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet;
d. artikel 117, vijfde lid, van de Mijnbouwwet;
e. artikel 24, zesde lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie;
f. artikel 23, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht;
g. artikel 12a van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945;
h. artikel 17 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet;
i. artikel 12 van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers;
j. artikel 8, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
k. artikel 7e, eerste lid, van de Wet op de kansspelen;
l. artikel 40, zesde lid, van de Wet op de Raad van State;
m. artikel 46, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand;
n. artikel 56, vierde lid, van de Wet op het notarisambt;
o. artikel 1, tweede lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken;
p. artikel 27 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;
q. artikel 18, zevende lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
In de navolgende artikelen wordt «het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie» telkens vervangen door «de consumentenprijsindex»:
a. artikel 19, derde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
b. artikel 39, tweede lid, van de Wet werk en bijstand;
c. artikel 18a van de Wet werk en inkomen kunstenaars.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis wordt «prijsindexcijfers voor de gezinsconsumptie» vervangen door: consumentenprijsindex.
In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Garantiewet Surinaamse pensioenen wordt «het prijsindexcijfer» telkens vervangen door: de consumentenprijsindex.
In artikel 37 van de Wet werk en bijstand wordt in het opschrift «prijsindexcijfer» vervangen door «consumentenprijsindex» en wordt in het vierde lid «prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie» vervangen door: consumentenprijsindex.
Artikel 13 van de Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie» telkens vervangen door «de consumentenprijsindex» en wordt «het prijsindexcijfer» telkens vervangen door: de consumentenprijsindex.
2. In het zesde lid wordt «prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie» vervangen door: consumentenprijsindex.
De Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 komt te luiden:
In deze wet en in de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. aanbestedingsrichtlijn of -verordening: richtlijn, onderscheidenlijk verordening als bedoeld in artikel 249 van het EG-Verdrag die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 47, 55 en 95 van het EG-Verdrag en betrekking heeft op het verstrekken door overheidsdiensten of daarmee gelijkgestelde bedrijven en instellingen van opdrachten voor de levering van goederen, voor de uitvoering van werken of voor het verrichten van diensten;
b. gedelegeerde richtlijn, verordening of beschikking: richtlijn, verordening, of beschikking, van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die berust op een aanbestedingsrichtlijn of -verordening.
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van:
a. een aanbestedingsrichtlijn of -verordening;
b. een gedelegeerde richtlijn, verordening of beschikking;
c. bijlage XVI van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
d. een bindende overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde land of een internationale organisatie die betrekking heeft op een onderwerp dat wordt bestreken door een aanbestedingsrichtlijn of -verordening of een gedelegeerde richtlijn, verordening of beschikking.
In artikel 3, eerste lid, worden «communautaire maatregel inzake aanbestedingen» en «communautaire maatregel» vervangen door: aanbestedingsrichtlijn of -verordening of gedelegeerde richtlijn, verordening of beschikking.
Na inwerkingtreding van deze wet berust:
a. het Frequentiebesluit mede op artikel 3.3 negende lid, in plaats van artikel 3.3, zevende lid van de Telecommunicatiewet;
b. het Besluit alternatieve verdeling nummers op artikel 4.2, tiende lid, van de Telecommunicatiewet;
c. het Besluit elektronische handtekening mede op de artikelen 18.17 en 18.17a, tweede lid, in plaats van artikel 18.17, eerste en vijfde lid, van de Telecommunicatiewet.
De wet van 17 december 2003 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit in verband met de invoering van een regeling voor toegang tot openbare telecommunicatienetwerken bestemd voor het bieden van toegang tot internet en een verduidelijking en een verruiming van de regeling voor toegang tot omroepnetwerken (Stb. 2004, 23), de Wet van 19 mei 1994, houdende wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen voor wat betreft de bepalingen met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (Stb. 1995, 386), de Wet van 16 juni 1994, houdende wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de doorbreking van het exclusieve recht van de concessiehouder in hoofdzaak door middel van invoering van een gelimiteerd vergunningenstelsel voor specifieke vormen van openbare mobiele telecommunicatie (mobiele telecommunicatie) (Stb. 1994, 628), de Wet van 28 maart 1996, houdende wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie) (Stb. 1996, 320), de Wet van 21 februari 1997, houdende wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en het Wetboek van Strafvordering in verband met de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen van randapparatuur en van apparatuur voor satellietgrondstations (Stb. 1997, 124), de Wet van 2 juli 1997 tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in verband met de liberalisering van de spraaktelefoondienst (Stb. 1997, 296) en de Wet energiedistributie worden ingetrokken.
1. Met uitzondering van artikel XXIV, onderdelen a en b, treden de artikelen van deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel XXIV, onderdeel a, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 27 juli 2001.
3. Artikel XXIV, onderdeel b, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 19 mei 2004.
Deze wet wordt aangehaald als: Veegwet EZ 2005
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20042005-30027-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.