B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het maken
van de navolgende opmerkingen en het stellen van de navolgende vragen.
De leden van de commissie hadden met belangstelling en op grote onderdelen
met instemming kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hadden
wel een vraag ten aanzien van de verschuiving van de reïntegratieverantwoordelijkheid
naar overheidswerkgevers.
Het was deze leden opgevallen dat voor deze toedeling dezelfde argumenten
worden gehanteerd als voor private werkgevers. Voor overheidswerkgevers geldt
het uitgangspunt dat financiële prikkels vanzelf tot een effectief en
efficiënt reïntegratiebeleid zullen leiden nog sterker dan voor
marktpartijen, zo begrijpen zij de minister. Immers, overheidswerkgevers zijn
eigenrisicodrager voor de WW en hebben dus zelf groot belang bij een snelle
en succesvolle reïntegratie. Om die reden acht de regering het door de
wetgever faciliteren van een door overheidswerkgevers in te zetten preventie,
niet opportuun. Ook het aan private werknemers toekomende instrument van de
(individuele) reïntegratieovereenkomst acht de regering voor overheidswerknemers
wenselijk noch noodzakelijk.
Echter, een individuele reïntegratieovereenkomst is behalve een recht
voor de werknemer, ook een signaal voor de overheid, zo merkten deze leden
op. Naarmate werknemers minder tevreden zijn over de bemoeienis van de eigen
werkgever zullen zij vaker hun toevlucht tot zo'n individuele overeenkomst
nemen. Is de minister het met deze stelling eens? Zo ja, acht hij het ontbreken
van dit signaal dan niet problematisch? Zo nee, waarom niet?
Tegelijk is zo'n individuele overeenkomst een instrument in handen van
de werknemer om de eigen reïntegratie ter hand te nemen en daartoe zelf
een reïntegratiebedrijf uit te kiezen. Waarom zou dit recht, dat werknemers in de private sector wel hebben, althans na accordering door
het UWV, niet mogen toekomen aan werknemers bij het rijk, de gemeente of een
provincie?
Deze leden vroegen zich voorts af of de regering haar veronderstelling
dat overheidswerkgevers een effectief en efficiënt reïntegratiebeleid
voeren, ooit toetst. Onderneemt zijn ambtsgenoot op Binnenlandse Zaken hierop
actie en zo ja, wordt de minister van deze toets op de hoogte gehouden? Wordt
er ergens geregistreerd of en zo ja hoe vaak gemeenten, provincies of ministeries
een eigen werkzoekende bij het UWV aanmelden voor sanctionering? Is de regering
bekend hoelang bij werknemers in dienst van een gemeente, provincie of het
rijk de gemiddelde werkloosheidsduur bedraagt en hoe deze duur zich verhoudt
tot de werkloosheidsduur bij werknemers in de markt?
De leden van de commissie zagen het antwoord van de bewindsman c.q. de
verantwoordelijke bewindslieden met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de commissie,
Van Driel
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv.voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck
van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA) (voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), Van Dalen-Schiphorst
(CDA), Schouw (D66), Leijnse (PvdA).