A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is meer ruimte
te bieden voor een eigen invulling van het kennisgebied expressie-activiteiten
door de scholen en de mogelijkheid te bieden dat het onderwijs mede de Duitse
taal of de Franse taal omvat;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
A
Artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Het onderwijs kan naast de onderwijsactiviteiten, genoemd in het eerste
en tweede lid, tevens de Duitse taal of de Franse taal omvatten.
2. In de eerste volzin van het vijfde lid wordt de zinsnede «genoemd
in het eerste tot en met vierde lid» vervangen door: genoemd in het
eerste, tweede en vierde lid.
3. In de eerste volzin van het negende lid wordt de zinsnede «de
voorschriften in het eerste tot en met het derde lid» vervangen door:
de voorschriften in het eerste en tweede lid.
B
Aan artikel 186, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs wordt
na «de Friese taal» toegevoegd: , de Duitse taal en de Franse
taal.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,