A
NADER GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek
van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten te
wijzigen teneinde mogelijkheden te bieden voor het in een videoconferentie
horen, verhoren of ondervragen van verdachten, veroordeelden, getuigen, deskundigen
of andere personen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Na artikel 78 van het Wetboek van Strafrecht wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 78a
1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen, verhoren
of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering van bij algemene
maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede begrepen horen, verhoren of
ondervragen per videoconferentie, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding
totstandkomt tussen de betrokken personen.
2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of
ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van videoconferentie
gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking
wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman
en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld
hun mening kenbaar te maken over de toepassing van videoconferentie. Bij algemene
maatregel van bestuur kunnen hierover nadere regels worden gesteld.
3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat
geen afzonderlijk rechtsmiddel open.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
omtrent:
a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen,
onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen;
b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.
ARTIKEL II
Na artikel 131 van het Wetboek van Strafvordering wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 131a
1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen, verhoren
of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering van bij algemene
maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede begrepen horen, verhoren of
ondervragen per videoconferentie, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding
totstandkomt tussen de betrokken personen.
2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of
ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van videoconferentie
gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking
wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman
en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld
hun mening kenbaar te maken over de toepassing van videoconferentie. Bij algemene
maatregel van bestuur kunnen hierover nadere regels worden gesteld.
3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat
geen afzonderlijk rechtsmiddel open.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
omtrent:
a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen,
onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen;
b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.
ARTIKEL III
In de Uitleveringswet wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 60a
Waar in deze wet de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen van personen,
is artikel 131a van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL IV
In de Overleveringswet wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 66a
Waar in deze wet de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen van personen,
is artikel 131a van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL V
In de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt een artikel
toegevoegd, luidende:
Artikel 70
Waar in deze wet de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen van personen,
is artikel 131a van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL VI
In de Wet op de economische delicten wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 32a
Waar in deze titel de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen van personen,
is artikel 131a van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL VII
In artikel 97 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt «Bij algemene maatregel
van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.
ARTIKEL VIII
Met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip vervalt
in artikel 78a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 131a,
eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de zinsnede: , met uitzondering
van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen,.
ARTIKEL IX
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
2. Bij koninklijk besluit kan worden bepaald dat deze wet slechts van
toepassing is in een of meer bij dat koninklijk besluit aan te wijzen arrondissementen.
Behoudens eerdere intrekking vervalt deze aanwijzing drie jaren na het in
het eerste lid bedoelde tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,