Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29827 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29827 nr. A |
2 juni 2005
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering te wijzigen in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (PbEU L 96), richtlijn nr. 2003/124/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft (PbEU L 339), richtlijn nr. 2003/125/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft (PbEU L 339) en richtlijn nr. 2004/72/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat gebruikelijke marktpraktijken, de definitie van voorwetenschap met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten, het opstellen van lijsten van personen met voorwetenschap, de melding van transacties van leidinggevende personen en de melding van verdachte transacties betreft (PbEU L 72);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 18a, eerste lid, tweede volzin, wordt «koersmanipulatie» vervangen door: marktmanipulatie.
In artikel 28, eerste lid, wordt de zinsnede «onderscheidenlijk 18b, tweede lid,» vervangen door: 18b, tweede lid, onderscheidenlijk de in hoofdstuk XII»
Hoofdstuk XII komt als volgt te luiden:
Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
1°. wordt onder effecten mede verstaan: rente-, valuta- of aandelenswaps of soortgelijke overeenkomsten;
2°. wordt onder gereglementeerde markt verstaan: een markt als bedoeld in artikel 1, onder 13, van de richtlijn beleggingsdiensten of een effectenbeurs, niet zijnde een markt als hiervoor bedoeld, waarvan de houder ingevolge artikel 22 een erkenning heeft verkregen.
Indien een overheidsinstantie in een andere lid-staat dan wel een instantie die in een andere lid-staat van overheidswege is aangewezen als bevoegde autoriteit in de zin van richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (PbEU L 96) Onze Minister met het oog op het toezicht op de naleving van ter uitvoering van die richtlijn gestelde regels verzoekt om gegevens of inlichtingen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, aanhef, verstrekt Onze Minister die gegevens of inlichtingen onverwijld, tenzij:
a. het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;
b. het beoogde gebruik van de gegevens of inlichtingen niet past in het kader van het in de aanhef bedoelde toezicht;
c. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet, de nationale veiligheid of de openbare orde;
d. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
e. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of
f. onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
Overtreding van artikel 46, eerste, derde of negende lid, 46a, eerste of tweede lid, of 46b, eerste lid, is een misdrijf.
Ten aanzien van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 46, eerste, derde en negende lid, 46a, eerste en tweede lid, 46b, eerste lid, 47, eerste en vijfde lid en 47c, eerste lid, is de rechtbank van Amsterdam in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd.
1. Het is een ieder die behoort tot een in het tweede lid genoemde categorie natuurlijke personen of rechtspersonen verboden om gebruik te maken van voorwetenschap door een transactie te verrichten of te bewerkstelligen:
a. in of vanuit Nederland of een staat die geen lid-staat is in effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;
b. in of vanuit Nederland in effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat of die zijn toegelaten tot de handel op een effectenbeurs die is gevestigd en van overheidswege toegelaten in een staat die geen lid-staat is, of in effecten waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd; of
c. in of vanuit Nederland of een staat die geen lid-staat is in effecten, niet zijnde effecten als bedoeld onder a of b, waarvan de waarde mede wordt bepaald door de onder a of b bedoelde effecten.
2. De in het eerste lid bedoelde categorieën zijn:
a. natuurlijke personen of rechtspersonen die over voorwetenschap beschikken vanwege het feit dat zij het dagelijks beleid bepalen of mede bepalen, dan wel toezicht houden op het beleid en de algemene gang van zaken van de rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten heeft uitgegeven als bedoeld in het eerste lid, waarop de voorwetenschap betrekking heeft;
b. natuurlijke personen of rechtspersonen die over voorwetenschap beschikken vanwege het feit dat zij beschikken over een gekwalificeerde deelneming in de rechtspersoon, vennootschap of instelling, die effecten heeft uitgegeven als bedoeld in het eerste lid, waarop de voorwetenschap betrekking heeft;
c. natuurlijke personen of rechtspersonen die toegang hebben tot informatie als bedoeld in het vierde of vijfde lid uit hoofde van de uitoefening van werk, beroep of functie;
d. natuurlijke personen of rechtspersonen die over voorwetenschap beschikken uit hoofde van betrokkenheid bij strafbare feiten.
3. Het is een ieder die niet behoort tot een in het tweede lid genoemde categorie en die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij over voorwetenschap beschikt, verboden om gebruik te maken van die voorwetenschap door:
a. in of vanuit Nederland of een staat die geen lid-staat is een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
b. in of vanuit Nederland een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder b; of
c. in of vanuit Nederland of een staat die geen lid-staat is een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder c.
4. Voorwetenschap is bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op de rechtspersoon, vennootschap of instelling waarop de effecten betrekking hebben of op de handel in deze effecten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de effecten of op de koers van daarvan afgeleide effecten.
5. Met betrekking tot effecten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van grondstoffen is voorwetenschap bekendheid met niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een of meer van die effecten, van welke informatie beleggers in die effecten bekendmaking mogen verwachten op grond van marktpraktijken die gebruikelijk zijn op de gereglementeerde markt waarop die effecten worden verhandeld. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen marktpraktijken als bedoeld in de vorige volzin worden aangewezen.
6. Van informatie waarvan beleggers bekendmaking mogen verwachten als bedoeld in het vijfde lid is sprake indien deze van dien aard is dat deze:
a. routinematig beschikbaar wordt gesteld aan de beleggers in die effecten;
b. openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig de met betrekking tot de desbetreffende gereglementeerde markt geldende wettelijke voorschriften of volgens de op die gereglementeerde markt gehanteerde marktregels, overeenkomsten of gangbare gewoonten.
7. De verboden, bedoeld in het eerste en derde lid, zijn niet van toepassing op het verrichten of bewerkstelligen van transacties in effecten:
a. ter nakoming van een opeisbare verbintenis die reeds bestond op het tijdstip waarop degene die de transactie verrichtte of bewerkstelligde kennis kreeg van de informatie, bedoeld in het vierde lid, met betrekking tot de rechtspersoon, vennootschap of instelling waarop die effecten betrekking hebben;
b. in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld;
c. in het kader van een terugkoopprogramma zoals omschreven in hoofdstuk II van verordening nr. 2273/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PbEU L 336); en
d. in het kader van stabilisatie zoals omschreven in hoofdstuk III van verordening nr. 2273/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PbEU L 336).
8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën transacties worden aangewezen waarop de in het eerste en derde lid bedoelde verboden niet van toepassing zijn. Daarbij kan binnen een aan te wijzen categorie onderscheid worden gemaakt naar de personen door wie en de omstandigheden waaronder de transacties worden verricht of bewerkstelligd.
9. Het is verboden om gebruik te maken van voorwetenschap door te trachten een transactie te verrichten of te bewerkstelligen als bedoeld in het eerste lid.
1. Het is een ieder die behoort tot een in het tweede lid van artikel 46, onder a, b of d, bedoelde categorie alsmede een ieder die beschikt over voorwetenschap en behoort tot de in het tweede lid, onder c, bedoelde categorie verboden om in of vanuit een in artikel 46, eerste lid, onder a, b, of c bedoelde staat, voor zover het effecten betreft als bedoeld in het desbetreffende onderdeel:
a. de informatie waarop zijn voorwetenschap betrekking heeft aan een derde mee te delen, anders dan in de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie; of
b. een derde aan te bevelen of ertoe aan te zetten transacties te verrichten of te bewerkstelligen in die effecten.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op ieder ander die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij over voorwetenschap beschikt.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de omstandigheden waaronder sprake is van meedelen in het kader van de normale uitoefening van werk, beroep of functie, als bedoeld in het eerste lid, onder a.
1. Het is verboden om in of vanuit een in artikel 46, eerste lid, onder a of b, bedoelde staat, telkens voor zover het effecten betreft als bedoeld in het desbetreffende onderdeel:
a. een transactie of handelsorder in effecten te verrichten of te bewerkstelligen waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van die effecten;
b. een transactie of handelsorder in effecten te verrichten of te bewerkstelligen teneinde de koers van die effecten op een kunstmatig niveau te houden;
c. een transactie of handelsorder in effecten te verrichten of te bewerkstelligen waarbij gebruik wordt gemaakt van bedrog of misleiding; of
d. informatie te verspreiden waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van effecten, terwijl de verspreider van die informatie weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die informatie onjuist of misleidend is.
2. De verboden, bedoeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing op het verrichten of bewerkstelligen van transacties of handelsorders in effecten of het verspreiden van informatie in het kader van:
a. het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld;
b. een terugkoopprogramma zoals omschreven in hoofdstuk II van verordening nr. 2273/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PbEU L 336); en
c. stabilisatie zoals omschreven in hoofdstuk III van verordening nr. 2273/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PbEU L 336).
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën transacties of handelsorders worden aangewezen waarop de in het eerste lid, aanhef en onder a en b, bedoelde verboden niet van toepassing zijn en kan de wijze waarop tot deze aanwijzing wordt gekomen verder worden uitgewerkt.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, is niet van toepassing voor zover het betreft het verspreiden van informatie door een journalist die in zijn normale beroepshoedanigheid handelt, rekening houdend met de regels die gelden binnen zijn beroepsgroep, tenzij deze journalist voordeel of winst behaalt uit de verspreiding van de informatie.
§ 3. Openbaarmakings- en meldingsverplichtingen
1. Een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten heeft uitgegeven die met diens instemming zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland of waarvoor verzocht is om toelating van die effecten tot de handel op een dergelijke markt, maakt informatie als bedoeld in artikel 46, vierde of vijfde lid, die rechtstreeks op de rechtspersoon, vennootschap of instelling betrekking heeft, onverwijld openbaar. De openbaarmaking vindt plaats door middel van een persbericht dat gelijktijdig wordt uitgebracht in Nederland en in iedere andere lid-staat waar de door de rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of waar de rechtspersoon, vennootschap of instelling heeft verzocht om of ingestemd met toelating tot de handel van die effecten op een dergelijke markt. De rechtspersoon, vennootschap of instelling stelt Onze Minister dan wel, indien van toepassing, de rechtspersoon waaraan ingevolge artikel 40 taken en bevoegdheden zijn overgedragen, gelijktijdig met de openbaarmaking op de hoogte van deze informatie.
2. De rechtspersoon, vennootschap of instelling beschikt over een website en plaatst de informatie onverwijld op deze website. De rechtspersoon, vennootschap of instelling houdt de informatie gedurende tenminste een jaar op de website toegankelijk.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan een rechtspersoon, vennootschap of instelling de openbaarmaking van de informatie uitstellen indien:
a. het uitstel een rechtmatig belang van de rechtspersoon, vennootschap of instelling dient;
b. van het uitstel geen misleiding van het publiek te duchten is; en
c. zij de vertrouwelijkheid van deze informatie kan waarborgen.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het derde lid. Daarbij wordt bepaald wat onder een rechtmatig belang van de rechtspersoon, vennootschap of instelling wordt verstaan en aan welke vereisten een rechtspersoon, vennootschap of instelling dient te voldoen om de vertrouwelijkheid van de informatie te waarborgen.
5. Indien de rechtspersoon, vennootschap of instelling of een persoon die de rechtspersoon, vennootschap of instelling vertegenwoordigt, doelbewust informatie als bedoeld in artikel 46, vierde of vijfde lid, in het kader van de normale uitoefening van werk, beroep of functie meedeelt aan een derde, maakt de rechtspersoon, vennootschap of instelling die informatie gelijktijdig openbaar. Indien de informatie niet doelbewust aan een derde is meegedeeld maakt de rechtspersoon, vennootschap of instelling haar onverwijld openbaar. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
6. Het vijfde lid is niet van toepassing indien de persoon aan wie de informatie wordt meegedeeld terzake daarvan gehouden is tot geheimhouding.
7. Een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in Nederland die effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of b, heeft uitgegeven, een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in een staat die niet een lid-staat is die effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, heeft uitgegeven of zal uitgeven, alsmede een ieder die namens of voor rekening van de hiervoor genoemde rechtspersoon, vennootschap of instelling optreedt, houdt een lijst bij van de bij hem of haar werkzame personen die op regelmatige of incidentele basis kennis kunnen hebben van informatie als bedoeld in artikel 46, vierde of vijfde lid, en stelt deze personen op de hoogte van de in dit hoofdstuk gestelde verboden en de hoogte van de sancties die op overtreding daarvan zijn gesteld.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste, tweede en vijfde lid bedoelde openbaarmaking dient plaats te vinden, alsmede met betrekking tot de inhoud, het bijwerken en bewaren van de lijst, bedoeld in het zevende lid.
9. Onze Minister verwerkt de in een melding als bedoeld in het eerste of vijfde lid opgenomen informatie en het tijdstip waarop deze door de rechtspersoon, vennootschap of instelling openbaar is gemaakt, na openbaarmaking onverwijld in een register.
10. Onze Minister houdt de in het negende lid bedoelde gegevens gedurende tenminste vijf jaar voor een ieder kosteloos ter inzage in het register. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de inrichting en de werking van het register.
1. Een ieder die:
a. het dagelijks beleid bepaalt of mede bepaalt van een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in Nederland die effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of b, heeft uitgegeven of zal uitgeven of van een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in een staat die niet een lid-staat is die effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, heeft uitgegeven of zal uitgeven;
b. toezicht houdt op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld onder a, en de daarmee verbonden onderneming;
c. een leidinggevende functie heeft en uit dien hoofde de bevoegdheid heeft om besluiten te nemen die gevolgen hebben voor de toekomstige ontwikkelingen en bedrijfsvooruitzichten van een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld onder a en die regelmatig kennis kan hebben van informatie als bedoeld in artikel 46, vierde of vijfde lid; of
d. behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van personen die nauw gelieerd zijn met een onder a, b of c bedoelde persoon, doet uiterlijk op de vijfde werkdag na de transactiedatum melding van voor eigen rekening verrichte of bewerkstelligde transacties in aandelen die betrekking hebben op de onder a, b, onderscheidenlijk c bedoelde rechtspersoon, vennootschap of instelling, of in effecten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen. De melding wordt, indien het een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in Nederland betreft, gedaan aan Onze Minister of, indien van toepassing, aan de rechtspersoon waaraan ingevolge artikel 40 taken en bevoegdheden zijn overgedragen, of, indien het een rechtspersoon, vennootschap of instelling betreft waarvan de statutaire zetel zich niet in een lid-staat bevindt, aan de toezichthouder van de lid-staat waarin de rechtspersoon, vennootschap of instelling gehouden is de jaarlijkse informatie in verband met aandelen te verstrekken overeenkomstig artikel 10 van richtlijn nr. 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten van het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn nr. 2001/34/EG (PbEU L 345).
2. De melding kan worden uitgesteld tot het tijdstip waarop de voor eigen rekening verrichte transacties door personen als bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, per persoon in het desbetreffende kalenderjaar een bedrag van € 5 000 of meer bedragen of waarop de voor eigen rekening verrichte transacties door een persoon als bedoeld onder a, b of c, opgeteld bij de voor eigen rekening verrichte transacties van de met hem gelieerde personen als bedoeld onder d, in het desbetreffende kalenderjaar een bedrag van € 5 000 of meer bedragen.
3. De melding voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
4. De melding kan worden gedaan door tussenkomst van een door de rechtspersoon, vennootschap of instelling waarop de effecten betrekking hebben aan te wijzen persoon.
5. Ten aanzien van de melding kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat indien op grond van daarbij aan te wijzen andere wettelijke bepalingen reeds bepaalde gegevens aan Onze Minister dan wel, indien van toepassing, aan de rechtspersoon aan wie ingevolge artikel 40 taken en bevoegdheden zijn overgedragen, zijn gemeld, daardoor aan de verplichting tot melding op grond van het eerste lid is voldaan.
6. Dit artikel is niet van toepassing op transacties die zijn verricht of bewerkstelligd in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere categorieën transacties worden aangewezen waarop dit artikel niet van toepassing is.
1. Onze Minister verwerkt de in een melding op grond van artikel 47a, eerste lid, opgenomen gegevens, met uitzondering van de adresgegevens van de meldingsplichtige, onverwijld in het in artikel 47, negende lid, bedoelde register. Onze Minister houdt de gegevens, met uitzondering van de adresgegevens van de meldingsplichtige, voor een ieder gedurende tenminste vijf jaren kosteloos ter inzage in het register.
2. Indien een melding naar het oordeel van Onze Minister onjuist is en de melding na verzoek daartoe van Onze Minister niet is hersteld, neemt hij in plaats van de gemelde gegevens de juiste gegevens in het register op.
3. Onze Minister kan met het oog op een onderzoek naar de juistheid van een melding, opneming van de melding in het register voor de duur van het onderzoek opschorten. Hij stelt degene die de melding heeft gedaan van de opschorting in kennis.
1. Een effecteninstelling die een redelijk vermoeden heeft dat een transactie of een opdracht tot een transactie terzake waarvan zij in of vanuit Nederland bemiddelt in strijd is met artikel 46, eerste of derde lid, of artikel 46b, eerste lid, meldt dit vermoeden onverwijld aan Onze Minister dan wel, indien van toepassing, aan de rechtspersoon aan wie ingevolge artikel 40 taken en bevoegdheden zijn overgedragen.
2. Onze Minister meldt een overeenkomstig het eerste lid gemeld vermoeden onverwijld aan iedere overheidsinstantie of van overheidswege aangewezen instantie die belast is met het toezicht op een gereglementeerde markt waar de effecten waarop de melding betrekking heeft tot de handel zijn toegelaten of waarvoor toelating van die effecten tot de handel is aangevraagd.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald wanneer sprake is van een redelijk vermoeden als bedoeld in het eerste lid en kunnen regels worden gesteld waaraan de melding dient te voldoen en op welke wijze deze dient plaats te vinden.
1. Een effecteninstelling die ingevolge artikel 47c, eerste lid, te goeder trouw een melding heeft gedaan is niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt.
2. Gegevens of inlichtingen die op grond van artikel 47c, eerste lid, zijn verstrekt, kunnen niet dienen als grondslag voor of ten behoeve van een opsporingsonderzoek of vervolging wegens verdenking van, of als bewijs ter zake van een tenlastelegging wegens overtreding van de artikelen 46 of 46b ten aanzien van een effecteninstelling die ingevolge artikel 47c, eerste lid, gegevens of inlichtingen heeft verstrekt.
3. Een effecteninstelling die ingevolge artikel 47c, eerste lid, een melding heeft gedaan is verplicht tot geheimhouding daarvan.
1. Een effecteninstelling of persoon als bedoeld in het tweede lid, die voor het publiek bestemde informatie als bedoeld in dat lid openbaar maakt, houdt zich aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels met betrekking tot:
a. het openbaar maken van de identiteit van degene die de in de aanhef bedoelde informatie heeft opgesteld of naar buiten brengt;
b. het waarborgen dat de in de aanhef bedoelde informatie een juiste voorstelling van zaken biedt; en
c. het openbaar maken van informatie waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze informatie afbreuk kan doen aan de objectiviteit van de in de aanhef bedoelde informatie.
2. Het eerste lid is van toepassing op:
a. effecteninstellingen die:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat onderdeel heeft uitgegeven of zal uitgeven;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die deze effecten heeft uitgegeven of zal uitgeven;
b. met een effecteninstelling, of met een persoon als bedoeld onder c, gelieerde rechtspersonen die:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°;
c. personen, niet zijnde effecteninstellingen, wier hoofdactiviteit bestaat uit het:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is openbaar maken van voor het publiek bestemde informatie waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 1°;
2°. in of vanuit Nederland openbaar maken van voor het publiek bestemde informatie waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 2°;
d. andere personen dan genoemd onder a tot en met c die in het kader van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°;
e. personen die in het kader van een arbeidsovereenkomst of anderszins, voor een persoon als bedoeld onder a of c, werkzaam zijn en als hoofdactiviteit:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 1°;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 2° en die bij het opstellen van de informatie betrokken waren;
f. personen die in het kader van een arbeidsovereenkomst of anderszins, voor een persoon als bedoeld onder a of c, werkzaam zijn en niet als hoofdactiviteit:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, en die bij het opstellen van de aanbeveling betrokken waren;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°, en die bij het opstellen van de aanbeveling betrokken waren;
g. andere personen dan genoemd in de overige onderdelen van dit lid, die:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°.
3. Een effecteninstelling als bedoeld in het tweede lid, onder a, of een persoon als bedoeld in het tweede lid, onder e of f, vermeldt in de in het tweede lid bedoelde informatie wie de bevoegde toezichthoudende autoriteit is. Een ieder die niet een effecteninstelling is en op wie ingevolge zelfregulering normen of gedragsregels met betrekking tot de in het eerste lid, onder a tot en met c, bedoelde onderwerpen van toepassing zijn, vermeldt deze in de in het tweede lid bedoelde informatie.
4. Een effecteninstelling als bedoeld in het tweede lid, die transacties in effecten verricht, maakt de door haar getroffen organisatorische en administratieve maatregelen om belangenconflicten ten aanzien van aanbevelingen te voorkomen in algemene bewoordingen openbaar.
5. Een persoon die in het kader van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening door een derde uitgebrachte, voor het publiek bestemde informatie als bedoeld in het tweede lid voor eigen verantwoordelijkheid openbaar maakt, vermeldt duidelijk en opvallend wijzigingen die hij in de informatie heeft aangebracht of vermeldt dat deze informatie ongewijzigd is overgenomen en voldoet aan de ingevolge het eerste lid bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Het derde lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.
6. Een ieder die in of vanuit Nederland een samenvatting van door een derde opgestelde, voor het publiek bestemde informatie als bedoeld in het tweede lid openbaar maakt, draagt ervoor zorg dat deze samenvatting duidelijk, niet misleidend en direct en gemakkelijk toegankelijk is. Tevens maakt hij daarbij melding van de plaats waar de informatie die in de samenvatting wordt weergegeven toegankelijk is, indien deze informatie openbaar is.
7. Met betrekking tot het openbaarmaken van informatie als bedoeld in het tweede lid door journalisten of andere beroepsbeoefenaren kunnen bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur afwijkende regels worden gesteld.
Een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in Nederland die effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of b, heeft uitgegeven of zal uitgeven, met uitzondering van effecten die zijn uitgegeven of zullen worden uitgegeven in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld, alsmede een rechtspersoon, vennootschap of instelling met statutaire zetel in een staat die niet een lid-staat is die effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, heeft uitgegeven of zal uitgeven, met uitzondering van effecten die zijn uitgegeven of zullen worden uitgegeven in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld, stelt een reglement vast waarin regels worden gesteld ten aanzien van het bezit van en transacties in op haar betrekking hebbende aandelen of in effecten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen door haar werknemers en de personen, bedoeld in artikel 47a, eerste lid, onder a en b. Het reglement voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
§ 4. Aanvullende toezichtsbevoegdheden
1. Onze Minister kan, onverminderd artikel 29, met het oog op het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde, inlichtingen inwinnen of doen inwinnen bij een ieder die, naar in redelijkheid mag worden aangenomen, beschikt over informatie die relevant is voor dat toezicht.
2. Onze Minister kan met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten aan de houder van een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland een aanwijzing geven om de handel in bepaalde effecten op te schorten, te onderbreken of door te halen, indien het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 47, eerste of derde lid, bepaalde daartoe aanleiding geeft. De houder van de effectenbeurs volgt de aanwijzing op binnen een door Onze Minister te bepalen termijn.
3. Onze Minister kan een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid openbaar maken.
In artikel 48b, eerste lid, wordt de zinsnede «en 46c, vierde lid» vervangen door: 46, negende lid, 46b, eerste lid, onder d, 47, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid, 47a, eerste tot en met derde lid, 47c, eerste en derde lid, 47e, 47f en 48, eerste en tweede lid.
In artikel 48c, eerste lid, wordt de zinsnede «46, eerste lid, 46a, eerste lid, 46b, eerste, derde en vijfde lid, 46c, vierde lid, 46d en 47» vervangen door: 46, eerste, derde en negende lid, 46a, eerste en tweede lid, 46b, eerste lid, 47, eerste, tweede, vijfde, zevende en achtste lid, 47a, eerste tot en met derde lid, 47c, eerste en derde lid, 47d, derde lid, 47e, 47f en 48, eerste en tweede lid.
Artikel 48n, onderdeel g, komt te luiden:
g. zijn aanwijzing als bedoeld in artikel 28, tweede lid, ter zake van het niet naleven van de regels gesteld bij of krachtens de artikelen 6a, tweede of derde lid, 6b, 18a, eerste lid, 18b, tweede lid of artikel 47, eerste lid, eerste volzin, en vijfde lid.
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt met betrekking tot de Wet toezicht effectenverkeer 1995 de zinsnede «46a, eerste lid, 46b, eerste, derde en vijfde lid, eerste volzin, en 46d» vervangen door: 47, eerste lid, eerste volzin, tweede en vijfde lid, 47a, eerste en derde lid, 47c, eerste lid, 47d, derde lid, 47e, eerste, tweede lid en vierde tot en met zesde lid en 47f.
In artikel 1, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt met betrekking tot de Wet toezicht effectenverkeer 1995 de zinsnede «46 en 47» vervangen door: 46, eerste, derde en negende lid, 46a, eerste en tweede lid en 46b, eerste lid.
In artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering wordt in het eerste lid, onder c, de zinsnede «artikel 46 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995» vervangen door: de artikelen 46, 46a en 46b van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bezwaar of beroep is ingesteld tegen een op grond van een van de artikelen opgenomen in hoofdstuk XII van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 genomen besluit, wordt op het bezwaar onderscheidenlijk het beroep beslist met toepassing van het voor dat tijdstip geldende recht.
Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet berust het register, bedoeld in artikel 46c, eerste lid (oud), van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, op artikel 47, negende lid, van die wet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet marktmisbruik.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20042005-29827-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.