Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29805 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29805 nr. A |
24 februari 2005
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken wijziging en aanvulling behoeft;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 55b, vijfde lid, en artikel 273, eerste lid, vervalt telkens het woord «gemeentelijke».
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «in het belang van het onderzoek» en wordt een zin toegevoegd, luidende: Inverzekeringstelling vindt plaats in het belang van het onderzoek, waaronder mede wordt verstaan het belang van het aan de verdachte in persoon uitreiken van mededelingen over de strafzaak.
b. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien het onderzoeksbelang nog slechts bestaat uit het uitreiken aan de verdachte in persoon van een mededeling over de strafzaak, wordt deze mededeling zo spoedig mogelijk uitgereikt en de verdachte daarna in vrijheid gesteld.
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid vervalt «in het belang van het onderzoek».
b. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Ophouding als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats in het belang van het onderzoek, waaronder mede wordt verstaan het belang van het aan de verdachte in persoon uitreiken van mededelingen over de strafzaak.
c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Indien het onderzoeksbelang nog slechts bestaat uit het uitreiken aan de verdachte in persoon van een mededeling over de strafzaak, wordt deze mededeling zo spoedig mogelijk uitgereikt en de verdachte daarna in vrijheid gesteld. Het vierde lid is in dit geval niet van toepassing.
In artikel 370a, derde lid, wordt «aan de verdachte betekend» vervangen door: toegezonden aan het door de verdachte opgegeven adres.
Aan artikel 432, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
d. de dagvaarding of oproeping binnen zes weken nadat door de verdachte hoger beroep is ingesteld, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 588a en in hoger beroep geen onvoorwaardelijke straf of maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming van langere duur meebrengt dan zes maanden.
Artikel 435 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
2. Van de ontvangst van de stukken, bedoeld in het eerste lid, wordt eveneens kennis gegeven aan de benadeelde partij indien deze zich in het geding heeft gevoegd. In de kennisgeving wordt gewezen op artikel 437, derde lid.
b. In het derde lid wordt «het derde lid van artikel 585» vervangen door: artikel 586, eerste lid, tweede volzin,.
In artikel 437, derde lid, wordt «binnen een maand nadat de in het tweede lid van artikel 435 bedoelde aanzegging is betekend,» vervangen door: binnen een maand nadat de in het tweede lid van artikel 435 bedoelde kennisgeving is verzonden,.
Aan artikel 451, eerste lid, wordt toegevoegd: De griffier vraagt aan degene die de verklaring aflegt, naar het adres in Nederland waaraan de dagvaarding of oproeping voor de terechtzitting kan worden toegezonden.
Artikel 529 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «Indien de strafvervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon, geschiedt de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan:» vervangen door: De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan een rechtspersoon geschiedt aan:.
b. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, die luidt: Uitreiking aan deze personen kan geschieden op een andere plaats dan bedoeld in het eerste lid.
Artikel 530 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «Indien de strafvervolging wordt ingesteld tegen een maatschap of vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, geschiedt de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan:» vervangen door: De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan een maatschap of vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid geschiedt aan:.
b. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, die luidt: Uitreiking aan deze personen kan geschieden op een andere plaats dan bedoeld in het eerste lid.
In artikel 532 wordt «of een doelvermogen» vervangen door «, een doelvermogen of rederij» en wordt «588, tweede lid, derde lid, onderdeel c, en vierde lid, en 589, eerste, derde en vierde lid,» vervangen door: 588, tweede en vierde lid, 588a, 589, eerste, derde en vierde lid, en 590, eerste en derde lid,.
In artikel 576, tweede lid, vervalt de laatste volzin.
De artikelen 585 en 586 komen te luiden:
1. De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan natuurlijke personen, als in dit wetboek en het Wetboek van Strafrecht voorzien, geschiedt door:
a. betekening;
b. toezending;
c. mondelinge mededeling.
2. Betekening geschiedt door uitreiking van een gerechtelijk schrijven op de bij de wet voorziene wijze.
3. Toezending geschiedt door middel van een gewone of aangetekende brief over de post dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde wijze.
4. Een mondelinge mededeling wordt zo spoedig mogelijk in een proces-verbaal of anderszins schriftelijk vastgelegd.
1. De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen behoeft alleen door betekening te geschieden in de gevallen bij de wet bepaald. Dagvaardingen en aanzeggingen die aan het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad zijn opgedragen, worden steeds betekend, tenzij de wet anders bepaalt of toelaat.
2. De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen in andere gevallen geschiedt door toezending, tenzij de wet bepaalt of toelaat dat de kennisgeving mondeling wordt gedaan.
In artikel 587, eerste lid, wordt «als bedoeld in het vorige artikel» vervangen door: , bedoeld in artikel 585, tweede lid,.
Artikel 588 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, onderdeel a, komt als volgt te luiden:
a. aan hem wie in Nederland in verband met de strafzaak waarop de uit te reiken gerechtelijke mededeling betrekking heeft rechtens zijn vrijheid is ontnomen en aan hem wie in Nederland in andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen rechtens zijn vrijheid is ontnomen: in persoon;.
b. Het derde lid, onderdeel c, laatste volzin, komt te luiden: Het openbaar ministerie zendt alsdan een afschrift van de mededeling onverwijld toe aan dat adres, van welk feit aantekening wordt gedaan op de akte van uitreiking, bedoeld in artikel 589.
Na artikel 588 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In de navolgende gevallen wordt een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen toegezonden aan het laatste door de verdachte opgegeven adres:
a. indien de verdachte bij zijn eerste verhoor in de desbetreffende strafzaak aan de verhorende ambtenaar een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;
b. indien de verdachte bij het begin van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;
c. indien door of namens de verdachte bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de betrokken zaak een adres in Nederland is opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.
2. De verdachte kan in het adres, bedoeld in het eerste lid, wijziging brengen door een verklaring in persoon af te leggen bij het openbaar ministerie bij hetwelk de zaak in behandeling is.
3. Verzending van een afschrift als bedoeld in het eerste lid kan achterwege worden gelaten indien:
a. het opgegeven adres gelijk is aan het adres waaraan de dagvaarding of oproeping ingevolge artikel 588 moet worden uitgereikt;
b. de verdachte, nadat hij bij een eerdere gelegenheid als bedoeld in het eerste lid een adres heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden, bij een volgende gelegenheid uitdrukkelijk te kennen geeft dit adres niet te willen handhaven;
c. de dagvaarding of oproeping inmiddels aan de verdachte in persoon dan wel aan een andere persoon als bedoeld in artikel 588, derde lid, onder b, is uitgereikt.
4. Bij de verzending, bedoeld in het eerste lid, wordt de voor de dagvaarding of oproeping geldende termijn in acht genomen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.
In artikel 589, eerste lid, aanhef, wordt «artikel 586» vervangen door: artikel 585, tweede lid,.
Aan artikel 590 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien aan de verzendplicht ingevolge artikel 588a niet of niet tijdig is voldaan, beveelt de rechter de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting tenzij:
a. zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was, dan wel
b. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de verdachte kennelijk geen prijs stelt op berechting in zijn tegenwoordigheid.
Indien het bij koninklijke boodschap ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, wordt het Wetboek van Strafvordering als volgt gewijzigd:
Artikel 257f, eerste lid, vijfde volzin, vervalt.
Aan artikel 408, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
d. de dagvaarding of oproeping binnen zes weken nadat door de verdachte op de voet van artikel 257e verzet is gedaan, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 588a en in eerste aanleg geen onvoorwaardelijke straf of maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming van langere duur meebrengt dan zes maanden.
In artikel 60 Uitleveringswet en artikel 68 Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt «de artikelen 585–590 van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: de artikelen 585 tot en met 588, 589 en 590 van het Wetboek van Strafvordering.
In artikel 27, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt «de artikelen 585 tot en met 590 van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: de artikelen 585 tot en met 588, 589 en 590 van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 588a van het Wetboek van Strafvordering is niet van toepassing in gevallen waarin de betrokkene voor het moment van inwerkingtreding van deze bepaling een adresopgave heeft gedaan als in die bepaling bedoeld. Ten aanzien van die adresopgaven blijft het recht van toepassing zoals het gold voor inwerkingtreding van artikel 588a.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20042005-29805-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.