29 718
Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met maximering van de ziekengeldlasten in het wachtgeldfonds voor de uitzendsector en wijziging van enige andere wetten in verband met de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003

B
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 30 november 2004

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen en het stellen van de navolgende vragen.

De leden van de PvdA-fractie hadden een aantal vragen betreffende dit wetsvoorstel, die alle zien alle op het met dit voorstel verbeterde verhaalsmodel in de Ziektewet.

Uit de nota naar aanleiding van het verslag (voetnoot p. 10) maakten deze leden op dat dit model, mede vanwege de vanuit de Eerste Kamer geopperde bezwaren, nog niet is ingevoerd en dat de minister voornemens is dit, na aanvaarding van het onderhavige w.v., ingaande 1 januari 2005 alsnog in de thans voorliggende vorm te doen. Begrepen deze leden dat juist?

bevoegdheidstoedeling UWV

De nadere invulling van de verhaalsregeling ligt, zo begrepen deze leden verder, in handen van de uitvoerder UWV. Maar is de thans voorziene wettelijke regeling hiertoe wel voldoende bepaald? Zagen deze leden het juist dat de uitvoerder in dit geval niet enkel de op de uitvoeringstechniek gerichte regels dient te stellen, maar ook het deze regels omringende inhoudelijke kader? Hoever is deze pseudo-wetgevende activiteit van het UWV gevorderd? Ligt er al een conceptregeling voor en zo ja op welke onderdelen? Kan de commissie hierin, ter gedachtebepaling over de gevolgen van het voorliggende wetsvoorstel, inzage krijgen?

aard van de verhaalsregeling

Ook de aard van de thans voorziene verhaalsregeling riep bij deze leden vragen op. Is dit nu, zoals in de oorspronkelijke regeling, bedoeld als reparatoire sanctie, dat wil zeggen dat het ziekengeld verhaald wordt voor de duur die nodig is om de voor deze werknemer benodigde reintegratie-activiteiten te verrichten? Of is het meer een op schadevergoeding voor de premiekas gerichte regeling? Voor dit laatste pleit, zo meenden deze leden, dat verhaal achterwege blijft wanneer de werknemer door in de persoon gelegen omstandigheden (bijvoorbeeld: hij houdt zich niet aan controlevoorschriften) zijn recht op ziekengeld verspeelt. Acht de minister dit verdedigbaar in termen van rechtsgelijkheid jegens de werkgever die zich aan dezelfde nalatigheid schuldig maakt, maar wiens werknemer wél het volle pond aan ziekengeld ontvangt?

relatie met verplichtingen goede werkgever / goede werknemer

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt het voorbeeld gegeven van een werknemer met een jaarcontract, die na twee maanden uitvalt en aan wiens reintegratie al die tijd niets wordt gedaan. Wil de minister met dit voorbeeld zeggen dat de werkgever uit dit voorbeeld een verhaalssanctie riskeert van tien maanden, althans wanneer de werknemer ook gedurende die tien maanden ziek blijft? Of wordt in zo'n geval de hoogte van de verhaalssanctie mede afgestemd op de periode die het het UWV kost om de werknemer reintegreerbaar voor ander werk te maken? Is in dit voorbeeld een sanctie op zijn plaats als de werkgever de werknemer gedurende de ziekteperiode in aangepast werk te werk stelt en er hierdoor gedurende de resterende duur van de arbeidsovereenkomst geen tijd of ruimte is voor om- of bijscholing ter voorbereiding op andere, de werknemer passende arbeid, waarna deze werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst, alsnog in de Ziektewet belandt?

Kan de minister, kortom, nog eens ingaan op de vraag wat er in het kader van deze sanctie-achtige bepaling wordt verwacht – en wat men ingeval van nalatigheid als sanctie kan verwachten – van een werkgever van een tijdelijke arbeidskracht, die door ziekte uitvalt en vervolgens blijvend ongeschikt is voor eigen werk?

belasting arbeidsorganisatie met veel tijdelijke arbeidskrachten

Wat bedoelt de minister met de stelling in dezelfde nota dat de vrees van het MKB voor een overbelasting van de arbeidsorganisatie bij ziekte van tijdelijke arbeidskrachten «kan worden weggenomen»? Deze vrees immers, ziet op de in de hierop volgende zin genoemde dubbele belasting van én een loondoorbetalingsplicht over de resterende periode én over deze periode de bekostiging van eventueel noodzakelijke reintegratie-activiteiten. Zagen deze leden het goed dan wordt aan deze door het MKB bedoelde dubbele belasting, bovenop de eventuele PEMBA-boete, niets gedaan, sterker deze lijkt expliciet bedoeld. Kan de minister dit toelichten? Waarom is voor deze categorie (werkgevers van overwegend tijdelijke arbeidskrachten) niet gekozen voor een wettelijk limitering van de maximumlast van de verhaalssanctie lager dan die voor reguliere werkgevers? Of wordt zo'n limiet – van bijvoorbeeld drie of zes maanden – overwogen voor de lagere uitvoeringsregeling?

Vertrouwende, dat deze vragen volledig en tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van Driel

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA), (plv.voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA), (voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Leijnse (PvdA).

Naar boven