B
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 20 december 2004
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de leden van
de fractie van GroenLinks op het voorstel tot wijziging van de Gemeentewet
in verband met de afschaffing van de lokale lastenverlichting van € 45,38.
In het belang van een spoedige afronding van de behandeling van dit wetsvoorstel
beantwoord ik hier, mede namens de minister en de staatssecretaris van Financiën,
de gestelde vragen met de grootste spoed. Wij hopen dat daarmee de schriftelijke
voorbereiding ten behoeve van tijdige afhandeling genoegzaam heeft plaatsgevonden.
De leden van de fractie van GroenLinks vroegen naar de reden van het loslaten
van de samenhang tussen dit wetsvoorstel en het voorstel tot afschaffing van
het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelasting (OZB) op woningen. Zij
hadden met verbazing kennis genomen van dit voorstel: immers het kabinet had
in het hoofdlijnenakkoord gesteld dat er een samenhang bestond tussen de beperking
van OZB en het afschaffen van de zalmsnip (de € 45,38-maatregel).
De voorstellen tot afschaffing van de € 45,38-maatregel en het
gebruikersdeel van de OZB-woningen liggen in die zin in elkaars verlengde,
dat beide betrekking hebben op lokale lasten. Dit betekent niet dat zij in
het wetgevingsproces aan elkaar gekoppeld zijn. Het betreft verschillende
wetsvoorstellen met afzonderlijke, te onderscheiden effecten op de lokale
lasten. De afschaffing van de € 45,38-maatregel vloeit voort uit
de behoefte de mogelijkheden tot lokaal inkomensbeleid te reduceren, mede
gezien de verschillen in toepassing die in de praktijk aan de € 45,38-maatregel
wordt gegeven. Deze doelstelling kan ook worden bereikt zonder dat het gebruikersdeel
van de OZB-woningen in 2005 wordt afgeschaft.
Afschaffing van de € 45,38-maatregel vormt sinds het Strategisch
Akkoord onderdeel van een totaalpakket van lastenmaatregelen. Tegenover de
lastenverzwaring voor burgers als gevolg van de afschaffing van de € 45,38-maatregel
staan tal van andere lastenmaatregelen. Deze maatregelen dienen in samenhang
en niet geïsoleerd te worden bezien. In het Strategisch Akkoord is ingegaan
op het geheel van lastenverzwarende en verlichtende maatregelen. Deze zijn
aangegeven in bijlage 3 van het Strategisch Akkoord.
Dezelfde leden vroegen ook naar het overleg tussen de VNG en het kabinet
over het gemeentelijk belastinggebied. Kan dit overleg ertoe leiden dat de
afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB op woningen mogelijk niet wordt
doorgezet, zo wilden deze leden weten.
Het kabinet is voornemens de afschaffing van het gebruikersdeel van de
OZB op woningen door te zetten. Het voornemen tot afschaffing van het gebruikersdeel
van de OZB op woningen is vastgelegd in het hoofdlijnenakkoord. Wel heeft
het overleg met de VNG onlangs geleid tot de afspraak om een gezamenlijke
verkenning uit te voeren naar de samenstelling van het decentraal belastinggebied
voor gemeenten. Ook het provinciaal belastinggebied zal hierbij aan de orde
komen. De verkenning dient in het voorjaar haar beslag te krijgen en bestuurlijk
aan de orde gesteld te worden in het voorjaarsoverleg over de financiële
verhouding. Er is dus sprake van twee afzonderlijke trajecten. Het wetsvoorstel
afschaffing OZB op woningen zal begin 2005 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
De leden van de fractie van GroenLinks vroegen voorts welke conclusie
het kabinet zal trekken, indien het OZB-deel voor gebruikers niet wordt afgeschaft?
Blijft de samenhang dan in stand doordat de zalmsnip – of een andere
vorm van compensatie – wordt ingevoerd?
Zoals aangegeven gaat de regering uit van afschaffing van de OZB gebruikersheffing
op woningen per 1 januari 2006. In die zin is deze vraag van de leden
van de fractie van GroenLinks voor het kabinet dan ook niet aan de orde.
De leden van de fractie van GroenLinks vroegen naar het aantal huishoudens
dat kwijtschelding cq. vrijstelling van het gebruikersdeel OZB ontvangt en
of het kabinet het eens is met de stelling dat voor deze huishoudens de afschaffing
van de zalmsnip niet gecompenseerd kan worden door het eventueel afschaffen
van het OZB-gebruikersdeel.
Er zijn mij geen gegevens bekend over het aantal huishoudens dat kwijtschelding
cq. vrijstelling van het gebruikersdeel OZB ontvangt. De wijze waarop huishoudens
worden gecompenseerd voor afschaffing van de zalmsnip is opgenomen in het
Strategisch Akkoord (de al aangehaalde bijlage 3). Deze compensatiewijze staat
los van de vraag of betreffende huishoudens al dan niet kwijtschelding van
OZB hebben ontvangen. Met de voorgelegde stelling zijn wij het dus niet eens.
Tenslotte vroegen de leden van de fractie van GroenLinks waarom het kabinet
niet gekozen heeft voor een eenvoudige wetswijziging zodat het Leidse model
niet meer door gemeenten gehanteerd kan worden. Hoeveel procent van de Nederlandse
huishoudens correspondeert met de vermelde 16% in de memorie van toelichting,
zo wilden deze leden weten.
Ik heb geen exacte informatie over het aantal huishoudens dat correspondeert
met de vermelde 16% in de memorie van toelichting. Naar verwachting ligt dit
in dezelfde orde van grootte. Er is een aantal overwegingen om tot afschaffing
van de zalmsnip te komen. Allereerst is er de overweging om de ruimte voor
een lokaal inkomensbeleid te reduceren, maar voorts speelt de afschaffing
ook een rol als onderdeel van het totale lastenpakket. Daarnaast is er het
effect dat de afschaffing heeft op de rijksbegroting. Hiermee is een bedrag
gemoeid van € 325 miljoen. Al deze overwegingen hebben geleid tot
de afweging van het kabinet om de zalmsnip af te schaffen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes