29 519
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

9 december 2004

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het wettelijk mogelijk te maken om gedetineerden die in eerste aanleg tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld van een huis van bewaring over te plaatsen naar een gevangenis en in verband daarmee de Penitentiaire beginselenwet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de aan hen opgelegde vrijheidsstraf» ingevoegd: of voorlopige hechtenis.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt: onherroepelijk.

3. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de veroordeling tot een vrijheidsstraf nog niet onherroepelijk is, worden de datum van invrijheidstelling en het strafrestant voor de toepassing van dit lid berekend op grond van de veroordeling waartegen het rechtsmiddel is aangewend.

B

Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd: en die in afwachting zijn van berechting in eerste aanleg.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging is opgelegd, maar die niet tevens tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, dan wel aan wie de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd, voor zolang het opleggen van die maatregel niet onherroepelijk is;.

C

In artikel 10, eerste lid, eerste volzin, wordt vóór «tot vrijheidsstraf» ingevoegd: , al dan niet onherroepelijk,.

D

In artikel 47, derde lid, wordt vóór «tot een vrijheidsstraf» ingevoegd: , al dan niet onherroepelijk,.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven