F
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2005
Tijdens behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
Zelfstandigen (Wet einde toegang verzekering WAZ, 29 497) heeft het lid
van uw Kamer, mw. De Rijk, een vraag gesteld1
met betrekking tot de besparingsverliezen van uitstel van dit wetsvoorstel
van 1 januari 2004 naar 1 juli 2004 respectievelijk 1 oktober
2004.
In het debat is een cumulatief besparingsverlies in de periode 2005 tot
en met 2007 van afgerond € 50 miljoen genoemd voor het uitstel van
1 juli naar 1 oktober. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
is voor het uitstel van 1 januari naar 1 juli een cumulatief besparingsverlies
van € 42 miljoen genoemd. De indruk bestond derhalve dat beide vertragingen
ongeveer even veel zouden kosten terwijl de duur van het uitstel verschillend
was. Dit is echter niet het geval.
Ter toelichting worden hieronder de verschillende stappen in de ramingen
besproken. Bij het opstellen van het Hoofdlijnenakkoord was een raming gemaakt
van de te verwachten opbrengsten van het afschaffen van de WAZ. Bij het indienen
van het wetsvoorstel zijn nieuwe berekeningen gemaakt, en daaruit bleek dat
de opbrengsten van afschaffing per 1 januari hoger zouden uitpakken met € 33
miljoen voor de periode 2005 tot en met 2007.
Bij de nieuwe berekeningen was er namelijk uitgegaan van een grotere daling
van het zittende WAZ-bestand.
Toen besloten werd de afschaffing van de WAZ met een half jaar (van 1 januari
tot 1 juli) uit te stellen, traden naast de genoemde meevaller van € 33
miljoen besparingsverliezen op. De kosten van een half jaar uitstel werden,
op basis van de hogere opbrengsten bij afschaffing per 1 januari, geraamd
op € 75 miljoen. Ten opzichte van het Hoofdlijnenakkoord bedroeg
het besparingsverlies dus € 42 miljoen: het saldo van enerzijds de echte kosten van een half jaar uitstel van € 75 miljoen
en anderzijds een ramingsmeevaller van € 33 miljoen. Toen de vraag aan de orde was wat de kosten van verder uitstel
met drie maanden (tot 1 oktober) zou betekenen, werden deze kosten van
uitstel als volgt berekend. De kosten van een half jaar uitstel bedroegen € 75
miljoen. De kosten van 3 maanden extra uitstel bedragen de helft van € 75
miljoen = € 38 miljoen. Het besparende effect van een grotere daling
van het zittende WAZ-bestand was in het begin al verrekend voor de gehele
periode 2005 – 2007 en mocht dus niet nog een keer verrekend worden.
Daarnaast werd er rekening gehouden met een licht hogere instroom van 5% in
2005. Dit betreft 400 personen extra, hetgeen € 9 miljoen aan hogere
uitgaven betekent voor de periode 2005–2007. De totale kosten van 3
maanden uitstel bedragen derhalve € 38 miljoen + € 9 miljoen
= € 47 miljoen.
Ik vertrouw u met deze uiteenzetting van dienst te zijn geweest.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus