29 490
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verjaring van en heffing bij planschadevergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedings-overeenkomsten)

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING1

Vastgesteld: 12 april 2005

De memorie van antwoord gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling van de memorie van antwoord kennis genomen. Zij hadden de indruk, dat de civielrechtelijke aspecten van de in het voorlopig verslag gestelde vragen onvoldoende belicht zijn en verzochten de minister daar ten behoeve van de rechtspraktijk nader op in te gaan.

Tevens verzochten zij de minister in te gaan op een artikel van mr. J. F. de Groot en mr.drs. S. M. C. Nuyten in Bouwrecht van mei a.s. op het punt van het overgangsrecht, c.q. de inwerkingtreding (zie de paragrafen 3 en 4 van dit artikel). Is het juist, zoals de auteurs stellen, dat er een lacune in de rechtsbescherming ontstaat?

De voorzitter van de commissie,

Bierman-Beukema toe Water

De griffier van de commissie,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Pastoor (CDA), Meindertsma (PvdA) (plv. voorzitter), Bierman-Beukema toe Water (VVD) (voorzitter), Van der Lans (GL), Hessing (LPF), Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Van Raak (SP), Putters (PvdA) en Engels (D66).

Naar boven