Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29413 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29413 nr. A |
25 november 2004
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van evaluatieonderzoeken van de Penitentiaire beginselenwet, de regelgeving omtrent de terbeschikkingstelling en het jeugdstrafrecht en reacties uit de praktijk wenselijk is gebleken de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten op een aantal punten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, zoals deze komt te luiden, indien het bij koninklijke boodschap van 18 december 2001 ingediende voorstel van wet houdende regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg) (28 168) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onderdeel f, wordt na «plaatsvindt» ingevoegd: in een inrichting.
Artikel 3c, derde lid, komt te luiden:
3. Onze Minister kan mandaat verlenen betreffende de hem bij of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften aan het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
1. De directeur meldt ongeoorloofde afwezigheid en andere bijzondere voorvallen aan Onze Minister.
Artikel 9, tweede lid, aanhef, komt te luiden: Opvanginrichtingen zijn bestemd voor de onderbrenging van:.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De inrichting is verplicht de jeugdige op te nemen.
2. Aan het zesde lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , en omtrent de wijze waarop het vervoer van de jeugdige plaatsvindt.
Artikel 18, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. tot plaatsing of overplaatsing of overbrenging als bedoeld in artikel 16, eerste onderscheidenlijk vijfde lid;.
In artikel 19 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Met een verzoekschrift wordt gelijkgesteld een akkoordverklaring van de jeugdige met het selectieadvies van de directeur van de inrichting.
In artikel 24, tweede lid, wordt voor «voor ten hoogste twee dagen verlengen» ingevoegd: telkens.
Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De directeur kan, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de jeugdige noodzakelijk is, bepalen dat de jeugdige die in een afzonderingscel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.
2. Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de jeugdige ten behoeve van het bijwonen van een gerechtelijke procedure, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt.
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, vervalt na «maatregel» de komma.
2. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «verlaten» ingevoegd: bij wijze van verlof.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof. Deze betreffen in elk geval de criteria waaraan een jeugdige moet voldoen om voor het verlof in aanmerking te komen, de bevoegdheid tot en de wijze van verlening, weigering, beperking en intrekking alsmede de duur en frequentie van het verlof en de voorwaarden die aan het verlof kunnen worden verbonden.
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt voor «noodzakelijk» telkens ingevoegd: volstrekt.
2. In het eerste en tweede lid vervalt telkens «ernstig».
In artikel 40, derde lid, wordt na «aan de directeur» ingevoegd: onderscheidenlijk de selectiefunctionaris.
In artikel 43, derde lid, vervalt «van bezoek of».
Aan artikel 44, tweede lid, wordt een vierde volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.
In artikel 48, tweede lid, vervalt «andere».
Na artikel 55 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De directeur kan, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de jeugdige noodzakelijk is, bepalen dat de jeugdige die in de strafcel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.
2. Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
In artikel 58, tweede lid, vervalt na «XIII» de komma.
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «correctieplaatsing» vervangen door: tijdelijke plaatsing.
2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. de observatie door middel van een camera, bedoeld in de artikelen 25a, eerste lid, en 55a, eerste lid.
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «zend» vervangen door: zendt.
2. In het achtste lid wordt «jegens hem» vervangen door: jegens hen.
In artikel 74, derde lid, aanhef, wordt «68 eerste, tweede, derde en vierde lid» vervangen door: 68, eerste, tweede en derde lid.
Artikel 78, vierde lid, aanhef, komt te luiden: De artikelen 65, derde lid, 66, vierde lid, 68, eerste, tweede, derde en vierde lid, 69, 70, 71, 72, tweede lid, eerste en derde tot en met vijfde volzin, vierde en zevende lid, met uitzondering van de eerste volzin, 73, eerste tot en met vierde, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de commissie, bedoeld in het eerste lid, kan bepalen dat:.
De Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:
2. Het opperbeheer van de rijksinrichtingen berust bij Onze Minister. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende de uitvoering hiervan. Onze Minister kan mandaat verlenen betreffende de hem bij of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften aan het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden meldt ongeoorloofde afwezigheid en andere bijzondere voorvallen aan Onze Minister.
2. Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden verstrekt Onze Minister te allen tijde alle verlangde inlichtingen. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de inhoud en de wijze van melding.
Artikel 8, tweede lid, eerste en tweede volzin, komt te luiden: De door Onze Minister aangewezen ambtenaren worden daartoe alle ter zake dienende inlichtingen verstrekt en hebben te allen tijde toegang tot een zodanige inrichting.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De inrichting is verplicht de betrokkene op te nemen.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de plaatsing en overplaatsing, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk derde lid, en de wijze waarop het vervoer van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde plaatsvindt.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt voor «noodzakelijk» telkens ingevoegd: volstrekt.
2. In het eerste en derde lid vervalt telkens «ernstig».
In artikel 34 vervalt het zesde lid, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het hoofd van de inrichting kan, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de verpleegde noodzakelijk is, bepalen dat de verpleegde die in afzondering of separatie verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.
2. Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies in van de voor de behandeling verantwoordelijke psychiater onderscheidenlijk een aan de inrichting verbonden arts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint het hoofd van de inrichting het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
Aan artikel 38, tweede lid, wordt een derde volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, laatste volzin, komt te luiden: Verlof kan omvatten een verblijf geheel buiten de inrichting.
2. Het vierde lid vervalt. Het vijfde lid en zesde lid worden vernummerd tot vierde lid onderscheidenlijk vijfde lid.
3. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde ten behoeve van het bijwonen van een gerechtelijke procedure, bedoeld in het vijfde lid, plaatsvindt.
In artikel 51, vierde lid, wordt voor «algemene maatregel van bestuur» ingevoegd: of krachtens.
Aan artikel 53, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de observatie door middel van een camera, bedoeld in artikel 34a, eerste lid.
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «beslissing tot separatie» ingevoegd: en de duur van de separatie.
2. In het derde lid wordt na «beslissing tot afzondering» ingevoegd: en de duur van de afzondering.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Tegen de beslissing tot het toepassen van cameraobservatie op grond van artikel 34a, eerste lid, staat beklag open.
In artikel 68, vierde lid, wordt «artikelen 65, tweede, vierde en zevende lid» vervangen door: artikelen 65, tweede lid, eerste en derde tot en met vijfde volzin, vierde en zevende lid.
De Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Onze Minister kan mandaat verlenen betreffende de hem bij of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften aan het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De directeur meldt ongeoorloofde afwezigheid en andere bijzondere voorvallen aan Onze Minister.
2. De directeur verstrekt Onze Minister te allen tijde alle verlangde inlichtingen. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de inhoud en de wijze van melding.
Artikel 9, tweede lid, aanhef, komt te luiden: Huizen van bewaring zijn bestemd voor de opneming van:.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De inrichting is verplicht de betrokkene op te nemen.
2. Aan het slot van het zesde lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , en omtrent de wijze waarop het vervoer van de gedetineerde plaatsvindt.
In artikel 18 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Met een verzoekschrift wordt gelijkgesteld een akkoordverklaring van de gedetineerde met het selectieadvies van de directeur van de inrichting.
Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De directeur kan, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, bepalen dat de gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.
2. Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
Aan artikel 26 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de gedetineerde ten behoeve het bijwonen van een gerechtelijke procedure, bedoeld in het vierde lid, plaatsvindt.
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt voor «noodzakelijk» telkens ingevoegd: volstrekt.
2. In het eerste en tweede lid vervalt telkens «ernstig».
Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De directeur kan bepalen dat de gedetineerde die in een individueel regime als bedoeld in artikel 22 of in een extra beveiligde inrichting als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder e, is geplaatst, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd:
a. indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
b. indien dit noodzakelijk is voor een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming;
c. indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is;
d. indien bij ontvluchting of schade aan de gezondheid van de gedetineerde grote maatschappelijke onrust zou kunnen ontstaan of ernstige schade zou kunnen worden toegebracht aan de betrekkingen van Nederland met andere staten of internationale organisaties.
2. Indien cameraobservatie wordt toegepast op de grond van het eerste lid, onder c, wordt, alvorens de directeur hiertoe beslist, het advies ingewonnen van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
3. De cameraobservatie, bedoeld in het eerste lid, duurt ten hoogste twee weken. De directeur kan de cameraobservatie telkens voor ten hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak daartoe nog bestaat. De beslissing tot verlenging wordt genomen na overleg met de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger, of, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onder c, een gedragsdeskundige.
4. De directeur draagt zorg dat, ingeval de cameraobservatie langer dan vierentwintig uren duurt, de commissie van toezicht en de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger terstond hiervan in kennis worden gesteld.
In artikel 38, eerste lid, wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd, luidende: Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de toelating van bezoek.
Aan artikel 39, tweede lid, wordt een vierde volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.
In artikel 43, tweede lid, vervalt «andere».
Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De directeur kan, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, bepalen dat de gedetineerde die in een strafcel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.
2. Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
Artikel 57, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel h wordt geletterd j.
2. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
h. de observatie door middel van een camera en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 34a, eerste onderscheidenlijk derde lid;
i. de observatie door middel van een camera, bedoeld in de artikelen 24a, eerste lid, en 51a, eerste lid;.
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, derde volzin, wordt na «de te volgen procedure» ingevoegd: , waaronder de advisering door gedragsdeskundigen,.
2. In het derde lid wordt na «plaatsing» ingevoegd: ingevolge het eerste lid.
In artikel 22c, vierde lid, wordt «zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken» vervangen door: ongeoorloofd afwezig is.
Artikel 37a, eerste lid, onderdeel 1°, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «11, tweede lid van de Opiumwet» wordt vervangen door: en 11, tweede lid, van de Opiumwet.
2. De zinsnede «of de overtreding is omschreven in artikel 432 onder 3° van het Wetboek van Strafrecht,» vervalt.
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «kan» vervangen door «geeft» en vervalt: geven.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de procedure van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Artikel 38f komt te luiden:
1. De termijn van de terbeschikkingstelling loopt niet:
a. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde die van overheidswege wordt verpleegd uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig is;
b. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde met voorwaarden, bedoeld in artikel 38, eerste lid, rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig is;
c. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde die van overheidswege wordt verpleegd, langer dan een week achtereen ongeoorloofd afwezig is uit de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden;
d. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde met voorwaarde langer dan een week achtereen ongeoorloofd afwezig is uit de inrichting waarin hij krachtens de voorwaarde is opgenomen.
2. In afwijking van het eerste lid, onder a, loopt de termijn van de terbeschikkingstelling wel indien de ter beschikking gestelde:
a. krachtens een last als bedoeld in artikel 13 of ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of in een ander psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, tenzij hij langer dan een week ongeoorloofd afwezig is uit die inrichting of dat ziekenhuis;
b. nadat de termijn van de terbeschikkingstelling een aanvang heeft genomen, in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, tenzij hij langer dan een week ongeoorloofd afwezig is uit dat ziekenhuis.
Artikel 38g wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Indien de rechter de verpleging van overheidswege op grond van het eerste lid beëindigt, stelt hij ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de procedure van de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging.
Aan artikel 38h, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 38g, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 76a, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Bij ongeoorloofde afwezigheid van een veroordeelde die zijn straf in een inrichting ondergaat, vangt een nieuwe verjaringstermijn aan op de dag na die waarop de ongeoorloofde afwezigheid aanving.
In artikel 77m, negende lid, wordt «de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken» vervangen door: de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
In artikel 77p, derde lid, vervalt de laatste volzin.
In artikel 77q, eerste lid, wordt «een vordering instellen» vervangen door: een bevel geven.
Artikel 77s wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt voor «niet kan worden toegerekend» ingevoegd: van de geestvermogens.
2. Aan het zesde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De maatregel vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij de betrokkene wederom de maatregel wordt opgelegd.
3. In het zevende lid, onderdeel a, wordt «de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsbeneming heeft onttrokken» vervangen door: de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig is.
4. In het zevende lid, onderdeel b, wordt «zich langer dan een week ongeoorloofd ophoudt buiten de plaats» vervangen door: langer dan een week ongeoorloofd afwezig is uit de plaats.
Artikel 77t wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, laatste volzin, komt te luiden: De artikelen 509oa en 509q van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
2. In het tweede lid wordt «artikel 77s, derde lid» vervangen door: artikel 77s, derde lid, tweede volzin.
Artikel 77v wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «neemt de rechter in zijn uitspraak een advies op» vervangen door: kan de rechter in zijn uitspraak een advies opnemen.
2. In het tweede lid wordt «neemt de rechter het advies op» vervangen door: kan de rechter een advies opnemen.
3. In het derde lid wordt na «voegt daarbij» ingevoegd: , in voorkomende gevallen,.
In artikel 77x, eerste lid, wordt «tot geldboete of tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen» vervangen door: tot taakstraf, tot geldboete, tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen of tot ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
In artikel 77z, tweede lid, wordt na «inrichting» ingevoegd: , niet zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen,.
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 80 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet, blijft deze paragraaf buiten toepassing.
In artikel 487, eerste lid, wordt «61, tweede lid» vervangen door: 61, eerste en derde lid.
In artikel 489 wordt in het eerste lid, onderdeel c, na «rechtbank» ingevoegd: , niet zijnde de kantonrechter,.
Na artikel 489 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien de verdachte rechtens zijn vrijheid is ontnomen en niet is geplaatst in een justitiële jeugdinrichting, is ten aanzien van zijn ouders of voogd artikel 50 van overeenkomstige toepassing.
Aan artikel 493 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, blijft het in het eerste en tweede lid inzake schorsing bepaalde buiten toepassing.
Aan artikel 495a wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien ten tijde van de terechtzitting de verdachte inmiddels de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.
Artikel 509m wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot eerste tot en met derde lid.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «324, » ingevoegd: 326, .
3. In het derde lid (nieuw) wordt «artikel 38k» vervangen door: artikel 38c of 38k.
In artikel 509o, derde lid, wordt na «advies van» ingevoegd: de reclassering en van.
In artikel 509t, vierde lid, vervalt de tweede volzin.
Artikel 509v, eerste lid, komt te luiden:
1. Tegen de beslissing van de rechtbank, bedoeld in artikel 38h van het Wetboek van Strafrecht, en die, bedoeld in de artikelen 509n, eerste lid, en 509t, eerste en tweede lid, kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na dagtekening en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem.
In artikel 558, tweede lid, wordt «artikel 64 of 65 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof» vervangen door: artikel 67 of 68 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof.
Artikel 558a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de straf waarvan gratie wordt verzocht» ingevoegd: en waarvan de tenuitvoerlegging nog niet is aangevangen».
2. Het eerste lid, onderdeel c°, komt te luiden:
c°. een geldboete;.
3. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d°. een taakstraf.
4. In het tweede lid wordt na «Een verzoekschrift om gratie schort» ingevoegd: voorts.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het tijdstip van de aanvang van de tenuitvoerlegging, bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 559 komt te luiden:
Artikel 558a blijft buiten toepassing indien:
a. de veroordeelde ongeoorloofd afwezig is;
b. de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, hetzij uit hoofde van de rechterlijke beslissing waarbij de vrijheidsstraf waarvan gratie wordt verzocht werd opgelegd, hetzij uit anderen hoofde krachtens rechterlijke beslissing in Nederland of in een vreemde staat;
c. het verzoekschrift om gratie betrekking heeft op een of meer straffen of maatregelen ten aanzien waarvan reeds eerder op een verzoekschrift om gratie is beschikt;
d. het verzoekschrift wordt ingediend op het tijdstip dat de veroordeelde tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zich bevindt op het grondgebied van een vreemde staat welke een Nederlands verzoek om zijn uitlevering in behandeling heeft genomen of met het oog daarop zijn voorlopige aanhouding heeft gelast;
e. het verzoek betrekking heeft op straffen of maatregelen, waarvan de tenuitvoerlegging aan een vreemde staat is overgedragen.
Artikel 565 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Met het oog op de vaststelling van de verblijfplaats van de aan te houden persoon kan de officier van justitie, of, indien de bedoelde artikelen de hulpofficier of de opsporingsambtenaar als bevoegd aanwijzen, deze ambtenaar, de in de artikelen 96 tot en met 99, 125j tot en met 125m, en 126n bedoelde bevoegdheden toepassen dan wel bevelen dat de in de artikelen 100 tot en met 102a, 125k, 126g en 126k tot en met 126nf bedoelde bevoegdheden worden toegepast, en kan de rechter-commissaris buiten gerechtelijk vooronderzoek, op vordering van de officier van justitie, het in artikel 125i bedoelde bevel geven, met dien verstande dat:
a. de bevoegdheden slechts worden toegepast ingeval de aan te houden persoon wordt vervolgd of is veroordeeld tot een vrijheidsstraf dan wel hem een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd voor een misdrijf van dezelfde ernst als de in die artikelen bedoelde misdrijven;
b. de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 97, 126nd, zesde lid, en 126ne, derde lid, slechts kunnen worden toegepast en het bevel bedoeld in de artikelen 126l en 126m slechts kan worden gegeven na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris;
c. het bevel tot toepassing van de in de artikelen 126g en 126k tot en met 126n bedoelde bevoegdheden, voor zover relevant de gegevens bevat die daarin volgens die artikelen moeten zijn opgenomen.
In artikel 6, eerste lid, van de Wet op de economische delicten, wordt voor «of geldboete» telkens ingevoegd: , taakstraf.
In artikel 42, derde lid, van de Wet justitiële gegevens wordt «penitentiaire consulenten» vervangen door: selectiefunctionarissen.
Artikel 8 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, eerste volzin, wordt «voor de tijd van vijf jaar» vervangen door: voor ten hoogste vier jaar.
2. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Herbenoeming kan tweemaal, telkens voor ten hoogste vier jaar, plaatsvinden.
In artikel 4, derde lid, van de Gratiewet wordt: «artikel 64 of 65 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof» vervangen door: artikel 67 of 68 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof.
In artikel 60, derde lid, van de Overleveringswet wordt «in het eerste lid bedoelde bevelen tot vrijheidsbeneming» vervangen door: in het tweede lid bedoelde bevelen tot vrijheidsbeneming.
Artikel I, onderdeel A, van de wet van 7 juli 1988, houdende wijziging van de Wet van 19 november 1986, Stb. 587 tot herziening van de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet gevangeniswezen en enkele andere wetten omtrent de maatregel van terbeschikkingstelling en enige andere onderwerpen die met de berechting van geestelijk gestoorde delinquenten samenhangen, vervalt.
Herbenoeming van leden en plaatsvervangende leden van de commissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven, die zijn benoemd voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geschiedt, na afloop van de termijn waarvoor zij zijn benoemd, overeenkomstig de daarvoor geldende bepalingen, doch zodanig dat de totale zittingsduur een termijn van twaalf jaren niet zal kunnen overschrijden.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20042005-29413-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.