29 285
Wijziging van hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer (Handhavingsstructuur)

E
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 21 juni 2005

In het nader voorlopig verslag hebben de leden van de CDA-fractie nog een tweetal onderwerpen aan de orde gesteld. Hierbij wil ik graag, mede namens de Ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat, met betrekking tot die onderwerpen reageren.

De leden van de CDA-fractie doen een dringend beroep op de verantwoordelijke bewindslieden om, gezien de stopzetting van de huidige financiële ondersteuning per 1 juli aanstaande, zo spoedig mogelijk duidelijkheid te geven omtrent de financiële bijdrage van het Rijk aan de SEPH's en gaan er vanuit dat de ondersteuning van de handhavingsorganisaties maximaal zal zijn.

In reactie hierop merk ik op dat het financieren van de ondersteuning van de SEPH's en de overlegstructuur op landelijk niveau (ALOM/BLOM) een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van alle handhavingspartners. In het BLOM is afgesproken dat het Rijk € 1,85 miljoen bijdraagt. Een voorstel voor de verdeling van dit bedrag over de rijksoverheden wordt nog opgesteld. De decentrale overheden financieren de provinciale en regionale ondersteuning met een bedrag van eveneens € 1,85 miljoen waarvan 10% door VROM wordt gefinancierd. Dit betekent de facto dat het Rijk 55% en de decentrale overheden 45% bijdragen.

In antwoord op de vraag omtrent de gegevens met betrekking tot de eindmeting van het professionaliseringsproject, meld ik dat bij brief van 10 juni jl. (kenmerk DGM/SB 2005058467) het eindrapport waarin die gegevens zijn opgenomen, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is toegezonden.

Ik vertrouw erop dat ik in deze nadere memorie van antwoord naar tevredenheid een reactie heb gegeven en zie de afhandeling van dit wetsvoorstel met belangstelling tegemoet.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven