29 200 VI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004

G
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2005

In het debat met Uw Kamer op dinsdag 1 februari jl. bleek naar aanleiding van opmerkingen van het lid Jurgens behoefte aan inzicht in de precieze wetsgeschiedenis van de artikelen 18.1 en 18.2 Telecommunicatiewet. Mede namens de Minister van Economische Zaken doe ik U hierbij de relevante teksten toekomen. Het belang ervan is dat er uit blijkt dat de destijds gedane toezegging om artikel 18.2 niet in werking te laten treden onverkort is nagekomen. Een latere wetswijziging verving het nooit in werking getreden artikel 18.2 door een bepaling die niet voorziet in de gewraakte mogelijkheid tot afwijking van de wet in formele zin.

Zoals in het recente debat kort aan de orde was voorziet de geldende tekst van artikel 18.1 wél in die mogelijkheid. De destijds in het debat gedane toezegging om artikel 18.2 niet in werking te laten treden is niet als vanzelfsprekend ook geëxtrapoleerd naar artikel 18.1. Dit is te verklaren uit het feit dat het hier niet om een bijzondere bepaling gaat die strekt tot versnelling van implementatie, maar om een tamelijk gebruikelijke experimenteerbepaling.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

BIJLAGE Relevante passages van de artt. 18.11 en 18.2 uit het wetsvoorstel 2 zoals besproken op 6 oktober 1998

Artikel 18.1

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld om te kunnen onderzoeken of bepaalde ontwikkelingen in belangrijke mate kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van deze wet. Deze regels kunnen afwijken van het bij of krachtens deze wet bepaalde.

(...)

Artikel 18.2

1. Onverminderd het elders bij deze wet of bij een algemene maatregel van bestuur krachtens deze wet bepaalde, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld inzake onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, mits deze regels uitsluitend strekken ter uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie.

2. Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid, kan het bij deze wet of bij een algemene maatregel van bestuur krachtens deze wet bepaalde buiten werking worden gesteld, voorzover dat noodzakelijk is voor een juiste en tijdige uitvoering van een verdrag of besluit als bedoeld in het eerste lid.

3. Voorzover bij de regeling het bij deze wet of bij een algemene maatregel van bestuur krachtens deze wet bepaalde buiten werking wordt gesteld, zorgt Onze Minister voor vervanging van de regeling. Indien voor de vervanging een wet nodig is, wordt binnen twee jaren na inwerkingtreding van de regeling een voorstel van wet ingediend bij de Staten-Generaal.

(...)

Tekst van de toezegging3

Staatssecretaris J.M. de Vries: Er komt een kabinetsstandpunt over.

Daarbij kan ook het punt van voorhang van een ministeriële regeling of van een AMvB zonder voorhang betrokken worden. Ik ben daar niet de eerste ondertekenaar van. Het lijkt mij goed het kabinetsstandpunt af te wachten. Dat kabinetsstandpunt zal worden ingenomen door de minister van Justitie en niet door mij. Ik stel voor te wachten met het besluit over inwerkingtreding van artikel 18.2 tot het kabinetsstandpunt bekend en besproken is.

Relevante bepaling uit het inwerkingtredingsbesluit4

Artikel 1

Met ingang van 15 december 1998 treden in werking de volgende artikelen van de Telecommunicatiewet:

(...)

j. de artikelen 18.1 en 18.3 tot en met 18.14;

Wijziging artikel 18.2 (thans geldende tekst)5,6

Artikel 18.2 komt te luiden:

Artikel 18.2

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld die noodzakelijk zijn voor uitvoering van:

a. richtlijn nr. 2002/21/EG of daarmee verband houdende richtlijnen van de Raad van de Europese Unie of van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk;

b. richtlijnen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die hun grondslag vinden in artikel 86, derde lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en die betrekking hebben op de elektronische communicatiesector.


XNoot
1

art. 18.1 is sindsdien niet gewijzigd en in deze vorm van kracht sinds 15 december 1998.

XNoot
2

Kamerstukken I 1997/98, 25 533, nr. 309.

XNoot
3

Kamerstukken I 1998/99, 25 533, nr. 11b.

XNoot
4

Besluit van 26 november 1998, houdende vaststelling van de datum van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Telecommunicatiewet alsmede van de datum van inwerkingtreding van daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en vaststelling van de datum van gedeeltelijke intrekking van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur (Stb. 1998, 664).

XNoot
5

Artikel I, onder Bm, van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 (Stb. 2004, 189).

XNoot
6

Indien artikel IV, onderdeel E, van het bij koninklijke boodschap van 16 maart 2004 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Postwet en de Telecommunicatiewet etc. (Kamerstukken II 2003/04, 29 474, nr. 1) tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt het gewijzigde artikel 18.2 geheel.

Naar boven