28 998
Wijziging van de Wet toezicht beleggingsinstellingen met het oog op de modernisering van de wet en implementatie van richtlijn nr 2001/107/EG en richtlijn 2001/108/EG van 21 januari 2002

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1

Vastgesteld: 21 juni 2005

De memorie van antwoord gaf de leden van de commissie nog aanleiding tot het stellen van de volgende vragen en het maken van de volgende opmerkingen.

De leden van de CDA- en de PvdA-fractie hadden met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord van 3 juni 2005. De beantwoording van de vragen in de memorie van antwoord d.d. 3 juni 2005 was uitgebreid en zeer volledig. Technisch van een hoog niveau. Toch bleven de leden van CDA en PvdA nog met een probleem zitten.

Sinds het uitbrengen van het voorlopig verslag waren zes maanden verlopen.

I. Door het vervallen van de eis van één bewaarder/beleggingsfonds is de bescherming van deelnemers in het fonds verminderd. In welke mate zijn daardoor de risico's voor die deelnemers verhoogd en hoe zou via een evaluatie kunnen worden bekeken of toch op die verandering moet worden teruggekomen?

Na lezing van het artikel van Mr. J.W.P.M. van der Velden in Ondernemingsrecht 2004–03 inzake dit wetsvoorstel hadden de leden nog enige aanvullende vragen.

II. Deelt de regering de mening van Van der Velden dat daar waar het wetsvoorstel zich richt tot beheerders en beleggingsmaatschappijen die geen aparte beheerder hebben, beleggingsmaatschappijen die wel een aparte beheerder hebben niet worden geadresseerd?

En dat als gevolg daarvan bijv. beleggingsmaatschappijen met een aparte beheerder volgens het voorstel hun jaarstukken niet meer op verkorte termijn hoeven te publiceren en dat voorts de AFM niet meer bevoegd zal zijn om in het kader van artikel 30 een vergunning in te trekken van beleggingsmaatschappijen met een aparte beheerder en de AFM eveneens niet meer bevoegd zal zijn om in het kader van artikel 17a een verklarende vermelding op te laten nemen door dergelijke beleggingsmaatschappijen (zie par. 3 van bedoeld artikel).

Gaarne een reactie van de regering.

III. Voorts verzochten deze leden de regering in te gaan op het gesignaleerde gevolg van het hanteren van de term «activa «, waaronder de verplichtingen.

Volgens Van der Velden kan met name de redactie van artikel 9 in de praktijk tot problemen leiden: het verplicht de bewaarder om zijn statutaire doelstelling te beperken tot het bewaren van activa. Tenaamstelling op naam van de bewaarder leidt tot doeloverschrijding. Op welke naam dienen de passiva van het fonds dan te worden gesteld? Welke gevolgen heeft dat voor de aanspraken van fondscrediteuren? (zie par. 5 van bedoeld artikel)

IV. De leden van de fracties vroegen ook een reactie op de kritiek op de tekst van artikel 5 lid 2 sub b, dat de bepaling niets zegt over de vraag wie «het fonds» verbintenisrechtelijk kan binden (zie par.6 van bedoeld artikel).

V. Deze leden vroegen de regering een reactie op het door Van der Velde gesignaleerde feit dat de gehanteerde definitie van beleggingsmaatschappij onbedoeld met zich meebrengt dat deze definitie ook van toepassing is op de bewaarder (zie par. 7 van bedoeld artikel).

De voorzitter van de commissie,

Essers

De wnd. griffier van de commissie,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling: Schuyer (D66), Ketting (VVD), Terpstra (CDA), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Van Middelkoop (CU), Biermans (VVD) (plv.voorzitter), Essers (CDA)(voorzitter), Kox (SP), Leijnse (PvdA), Thissen (GL).

Naar boven