28 767
Wijziging van de Wet milieubeheer (Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen)

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR MILIEU1

Vastgesteld 15 maart 2005

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de vaste commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de volgende vragen en het maken van de volgende opmerkingen.

De leden van de VVD fractie namen met belangstelling kennis van het betreffende wetsvoorstel. Zij hadden behoefte aan het stellen van enkele vragen.

Kan nader worden ingegaan op welke wijze kan worden voorkomen dat versnippering en/of afstemmingsproblemen kunnen ontstaan door het bestaan van verschillende registers zoals MRK, RRGS en het onderhavige en de veelheid aan bronnen van het te registreren materiaal?

Ligt het in het voornemen van de staatssecretaris te komen tot nog verdere stroomlijning van deze registratie? En zo dit niet het geval is, waarom niet?

Kan nader worden ingegaan op de verantwoordelijkheid voor de integriteit van de gegevens? Deze ligt niet bij het RIVM als beheerder. Maar wat is de juridische positie van de raadpleger van het register die beslissingen mogelijkerwijs baseert op onjuiste gegevens uit het register?

Het register is openbaar, sommige risicokaarten staan zelfs op internet. Is de AIVD gevraagd haar opvatting hierover te geven? En mocht dit het geval zijn, wat hield deze in? Zo de AIVD niet is geconsulteerd, is de staatssecretaris bereid dit alsnog te doen?

De leden van PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van dit wetsvoorstel. De registratieplicht voor risicosituaties waarbij gevaarlijke stoffen bij een ongeval vrij kunnen komen en personen buiten een inrichting of transportroute of rond een buisleiding kunnen treffen vinden zij een goede zaak. Overheden moeten in die gevallen gegevens over risicovolle situaties melden aan een centraal openbaar register, gelokaliseerd bij het RIVM. Zij steunen dat het register in principe door elke burger en instantie raadpleegbaar is, behoudens situaties waarin de beveiliging van bedrijven of sabotage in het geding zijn. De leden van de fractie van de PvdA hebben echter nog enkele vragen omtrent de aard van, het gebruik van en de toegang tot de informatie.

In de eerste plaats de vraag naar de waarborg van de kwaliteit van de informatie die wordt verstrekt rond risicovolle situaties. Kan de staatssecretaris toelichten hoe verzekerd wordt dat daadwerkelijk de juiste informatie omtrent risicovolle situaties – zoals in de Wet uiteengezet – door overheden wordt verstrekt?

Daarnaast hebben zij enkele vragen omtrent het gebruik dat kan worden gemaakt van de informatie die zich in het centraal register bevindt. De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af in welke concrete situaties, naar de verwachting van de staatssecretaris, burgers het centraal register zullen raadplegen. Is het ook de bedoeling dat deze gegevens geraadpleegd worden bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen, bouwprojecten en bijvoorbeeld de aanleg van verkeerswegen?

Vervolgens hebben zij een vraag omtrent de situaties waarin de beveiliging van bedrijven of sabotage in het geding is en op grond waarvan de informatie kan worden geweigerd. In de Memorie van Toelichting geeft de staatssecretaris aan dat het bevoegd gezag hierover beslist en dat het vertrouwelijk laten van gegevens met name aan de orde is bij details omtrent het productieproces, de plattegrond of lay-out van technische installaties en de details van ongevalsscenario's. Is «met name» hier inperkend bedoeld of juist in de betekenis van «vooral»? Met andere woorden, wat is de reikwijdte van «met name» en hoe wordt beoordeeld of vertrouwelijkheid daadwerkelijk aan de orde moet zijn? Burgers of bedrijven kunnen immers belang bij de informatie hebben indien zij de aanleg van een bedrijventerrein of woonwijk onwenselijk vinden. Kan dat op gespannen voet staan met het oordeel «sabotage» of het in het geding zijn van veiligheid van bedrijven?

Tenslotte nog enkele vragen omtrent de communicatie over en evaluatie van dit wetsvoorstel. Op welke wijze wordt over de raadpleegbaarheid van gegevens, alsmede over het type gegevens dat via het centraal register voor burgers en bedrijven raadpleegbaar is, gecommuniceerd? Kan de staatssecretaris toezeggen dat de raadpleegbaarheid van gegevens in het centraal register onderdeel uitmaakt van een evaluatiekader waarmee de werking van de Wet wordt geëvalueerd? Hoe ziet dit evaluatiekader er verder uit?

De leden van de fractie van de PvdA wachten met belangstelling de antwoorden van de regering af.

De griffier van de commissie,

Meindertsma

De griffier van de commissie,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling: Ketting (VVD) (plv.voorzitter), Meindertsma (PvdA) (voorzitter), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema (VVD), Van der Lans (GL), Van Middelkoop (CU), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), Nap-Borger (CDA), Slagter-Roukema (SP), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Putters (PvdA).

Naar boven