28 4671
Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen

C
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID2

Vastgesteld: 1 maart 2005

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de navolgende vragen en het maken van de navolgende opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende Wetswijziging.

Naast het grote belang dat deze leden in zijn algemeenheid hechten aan de verbetering van de combineerbaarheid van arbeid en zorg voor mannen en vrouwen, geldt dit in het bijzonder als het gaat om het kunnen verzorgen en bijstaan van een dierbare naaste die in een levensbedreigende situatie verkeert.

Vanuit dit uitgangspunt staan de leden van deze fractie positief t.a.v. het onderbrengen van het langdurend zorgverlof in de Wet arbeid en zorg.

Deze leden geven, vanwege het maatwerk dat per situatie geleverd kan worden, er de voorkeur aan dat afspraken onderling geregeld worden tussen de werkgever en de werknemer.

Gezien het feit dat dit helaas nog niet in alle gevallen de realiteit is en de praktijk eveneens laat zien dat nog lang niet in alle CAO's een langdurend verlofrecht is opgenomen, is het volgens de leden van deze fractie noodzakelijk hiervoor een wettelijke regeling te treffen, zodat iedere werknemer in die situaties waarin geen bevredigende oplossing gevonden kan worden, terug kan vallen op het in deze wet geregelde geclausuleerd recht op langdurend zorgverlof.

Het heeft de goedkeuring van de leden van de CDA-fractie om de financiering van dit verlof onder te brengen in de levensloopregeling.

Met betrekking tot onderdelen van het voorliggende voorstel hebben deze leden nog enkele vragen.

– Zoals eerder opgemerkt hechten de leden van de CDA- fractie grote waarde aan de individuele afspraken die met betrekking tot langdurend zorgverlof gemaakt worden tussen werkgevers en werknemers. Dit schept naar onze mening de beste kansen om te komen tot een goede oplossing voor zowel de werknemer als de werkgever.

Uit de uitkomst van het recente onderzoek dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gehouden heeft naar de ervaringen van werkgevers met de Wet arbeid en zorg blijkt, dat voor 55% van de werknemers geen mogelijkheden bestaan om voor een langere periode te zorgen voor een partner, kind of ouder, die levensbedreigend ziek is.

Bij kleinere organisaties met minder dan 50 werknemers zijn tot nu toe in CAO's nog maar weinig afspraken gemaakt over langdurend zorgverlof, maar ook bij grotere bedrijven en instellingen blijkt dat in meer dan 30% formeel niets is vastgelegd.

In dit kader vragen de leden van de CDA-fractie de minister wat zijn verwachtingen zijn ten aanzien van de, voor een goede regeling noodzakelijke, bereidheid van de werkgevers om deel te nemen aan onderhandelingen over langdurend zorgverlof, met de intentie te komen tot goede CAO-afspraken.

Tevens vragen de leden van deze fractie de minister welke rol hij zelf kan c.q. gaat spelen om tot positieve resultaten te komen.

– In artikel 5.10 (omvang, duur en invulling van het verlof) lid 2 en lid 3, wordt aangegeven dat het zorgverlof per week opgenomen wordt gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf weken en dat het aantal uren verlof per week ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week bedraagt.

In lid 4. wordt in afwijking van het tweede en derde lid de mogelijkheid gegeven om verlof voor een langere periode mogelijk te maken tot ten hoogste achttien weken.

De leden van de CDA-fractie vragen de minister, gezien het feit dat in de meeste situaties niet op voorhand in te schatten is of een verlenging tot achttien weken gewenst dan wel noodzakelijk is, deze verlenging al bij de aanvraag van het langdurend zorgverlof aan de orde moet komen.

Als de minister van mening is dat deze verlenging ook tussentijds of na het verstrijken van de duur waarvoor het verlof in eerste instantie is verleend, aangevraagd kan worden, vragen de leden van deze fractie of de werkgevers in onderhavig geval de »ruimte» hebben het aanvullende verzoek om verlof af te wijzen.

– De leden van de CDA-fractie achten, nu uit de evaluatie van de Wet arbeid en zorg blijkt dat er grote onbekendheid bestaat met betrekking tot de Wet arbeid en zorg zowel bij werkgevers als bij werknemers, een effectieve voorlichtingscampagne van wezenlijk belang. Goed werkende voorbeelden uit de praktijk kunnen beide partijen een positieve impuls geven ten aanzien van het deelnemen aan de regelingen die er op het terrein van zorg en arbeid aanwezig zijn.

Deze leden vragen de minister of hij, naar aanleiding van de evaluatiegegevens van de Wet arbeid en zorg, overweegt om de financiering van meer vormen van verlof onder de levensloopregeling te brengen en zo ja, aan welke verlofregelingen de minister in dat geval denkt.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen.

Deze leden zouden graag het antwoord van de minister horen op de bezwaren, genoemd in de brief van VNO/NCW en in de bijlagen, nr. 05/10.382/Dol/Bee van 31 januari 2005. De bezwaren, in deze brief en in de bijlagen genoemd, leven ook bij de VVD-fractie.

Daarnaast vragen zij, of de minister inzicht heeft in de mogelijkheden voor het MKB, vooral de bedrijven met minder dan 10 werknemers, om aan de wettelijke verplichting van het langdurend zorgverlof te kunnen voldoen.

De leden van de VVD-fractie zien met belangstelling het antwoord van de minister tegemoet.

De leden van de fracties van SGP en CU hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en de daarbij behorende toelichting.

De leden van de fracties van SGP en CU vinden dat met het zorgverlof het belang van de zorg voor een zieke naaste wordt onderstreept en een concrete bijdrage kan worden geleverd aan het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers. De aan het woord zijnde leden vragen de regering of deze benadering waarin de zorg voor de medemens voorop staat, wordt gedeeld. Deze opmerking maken de aan het woord zijnde leden omdat de regering in eerdere stukken, zoals het beleidskader, begint met de mededeling dat langdurig zorgverlof nodig is om de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid te bevorderen. Het gaat de leden van de fracties van SGP en CU niet in de eerste plaats om de arbeid of arbeidsparticipatie, maar het moet gaan om de zorg, de zorg voor onze langdurig zieke of zelfs terminale medemens.

De leden van de fracties van SGP en CU zijn van mening dat de Wet Arbeid en Zorg thuishoort in het Burgerlijk Wetboek. In het Burgerlijk Wetboek worden immers de rechtspositionele verhoudingen tussen werkgevers en werknemers geregeld. In 1999 heeft het Kamerlid Van Middelkoop hierover een motie ingediend. De regering heeft toen toegezegd dat de mogelijkheid zou worden geboden om de hele Wet arbeid en zorg op te nemen in het Burgerlijk Wetboek. Dat moment lijkt de aan het woord zijnde leden nu aangebroken. Kan de regering toezeggen dat hieraan zal worden voldaan?

De leden van de fracties van SGP en CU vragen hoe de regering aankijkt tegen de veelheid aan verlofregelingen die er nu bestaan in samenhang met de levensloopregeling. De aan het woord zijnde leden vragen de regering of de balans voor de werkgevers, en met name in het midden- en kleinbedrijf door alle verlofregelingen niet teveel naar de kant van de werknemers is doorgeslagen.

De voorzitter van de commissie,

Van Driel

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Het juiste intitulé is aangegeven in de nota van verbetering, ek-B.

XNoot
2

Samenstelling: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv.voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck, van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA) (voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), Van Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Leijnse (PvdA).

Naar boven