A
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 oktober 2004
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat2
heeft op 6 juli 2004 de minister van Verkeer en Waterstaat een brief
gezonden met het verzoek de inhoud van de voorgenomen concessies te toetsen
aan de tekst van de motie-Wolfson.
De minister heeft daarop bij brief van 27 augustus 2004 geantwoord.
De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke
overleg.
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
BRIEF AAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Den Haag, 6 juli 2004
Bij brief van 18 juni 2004 heeft U de Eerste Kamer de vervoersconcessie
voor de NV Nederlandse Spoorwegen (NS) voor het vervoer over het hoofdrailnet
en de beheersconcessie voor ProRail voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur
bij wijze van zgn. «voorhang» toegezonden.
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft zich in haar vergadering
van 6 juli jl. over beide ontwerpconcessies en over uw aanbiedingsbrief
gebogen.
De commissie heeft in deze aanbiedingsbrief een beschouwing van uw kant
over de stand van zaken en de wijze van uitvoering van de motie-Wolfson (27 482,
27 216, EK 145f) node gemist. Voor uw informatie voegt zij de tekst van
deze motie als bijlage bij deze brief toe.
Voor de goede orde deelt de commissie u mede dat zij met deze brief de
concessieverlening niet wenst op te houden. Wel stelt zij het buitengewoon
op prijs indien u de inhoud van de voorgenomen concessies zult willen toetsen
aan de tekst van bovengenoemde motie en haar omtrent Uw bevindingen op de
hoogte zult brengen.
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER
EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2004
In uw brief van 6 juli 2004 vraagt u ons de inhoud van de voorgenomen
concessies te toetsen aan de tekst van de motie Wolfson (27 482, 27 216,
EK 145f). Hierbij komen wij tegemoet aan dit verzoek.
De motie Wolfson bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de regering
verzocht om in de begroting V&W 2004 een meerjarig herstelpan te ontwikkelen
voor het achterstallig onderhoud aan infrastructuur en rollend materieel en
voor een sociaal veiligheidsbeleid op de stations en in de treinen. In de
Rijksbegroting 2004 – hoofdstuk XII (begroting Verkeer en Waterstaat)
en de verdiepingsbijlage van begroting A (Infrastructuurfonds) – is
uitvoering gegeven aan dit eerste deel van de motie.
In het tweede deel wordt de regering verzocht om bij de evaluatie van
de Spoorwegwet als voorzien in 2006 een nota aan te bieden over het voor en
tegen van alternatieve beheersvormen, waaronder tenminste
• concessieverlening aan een holdingconstructie waarin infrastructuur
en exploitatie weer bijeen zijn gebracht, zoals mogelijk gemaakt in de Vierde
Nota van Wijziging van de Spoorwegwet;
• een beperking tot een managementconcessie aan een missiegestuurde
publieke onderneming, zonder overdracht van rollend materieel, al dan niet
met mogelijkheden voor concurrentie «op de trein». Daarbij zou
de figuur moeten worden uitgewerkt van de publieke
structuur-NV sui generis, waarin het «belang van de onderneming»
in de statuten is omschreven in termen van de gewenste mengvorm van publieke
en bedrijfseconomische belangen; en
• nieuwe wetsvoorstellen voortvloeiend uit de voor 2006 voorziene
wetsevaluatie en de bovenbedoelde nota nog in de loop van 2006 aan de Staten-Generaal
aan te bieden,
Bij de evaluatie in 2006 geven wij invulling aan dit deel van de motie.
Zoals wij hebben aangegeven in de aanbiedingsbrief (pagina 8) bij de concessies
heeft de motie Wolfson – vooruitlopend op de evaluatie in 2006 –
reeds nu bij de totstandkoming van de concessies een belangrijke rol gespeeld.
De concessie is zo ingericht, dat niet nu al wordt voorgesorteerd op specifieke
modellen van managementaanbesteding na beëindiging van de onderhavige
vervoerconcessie. De managementaanbesteding wordt in de komende periode uitgewerkt.
Deze verplichting is ook neergelegd in de concessie. De resultaten van deze
uitwerking zullen conform de motie Wolfson worden aangeboden bij de wetsevaluatie.
Ook in de toelichting op artikel 31 van de vervoerconcessie voor het Hoofdrailnet
verwijzen wij naar de motie Wolfson. Voor alle volledigheid zijn de betreffende
passages uit de brief en de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet als bijlage
bijgevoegd.
Wij hopen dat wij u voldoende geïnformeerd hebben.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus