27 4821
Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede over het verkeer over spoorwegen (Spoorwegwet)

27 2161
Aanvulling van de Wet personenvervoer 2000, strekkende tot invoering van een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein (Concessiewet personenvervoer per trein)

A
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 oktober 2004

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat2 heeft op 6 juli 2004 de minister van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden met het verzoek de inhoud van de voorgenomen concessies te toetsen aan de tekst van de motie-Wolfson.

De minister heeft daarop bij brief van 27 augustus 2004 geantwoord.

De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke overleg.

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Den Haag, 6 juli 2004

Bij brief van 18 juni 2004 heeft U de Eerste Kamer de vervoersconcessie voor de NV Nederlandse Spoorwegen (NS) voor het vervoer over het hoofdrailnet en de beheersconcessie voor ProRail voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur bij wijze van zgn. «voorhang» toegezonden.

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft zich in haar vergadering van 6 juli jl. over beide ontwerpconcessies en over uw aanbiedingsbrief gebogen.

De commissie heeft in deze aanbiedingsbrief een beschouwing van uw kant over de stand van zaken en de wijze van uitvoering van de motie-Wolfson (27 482, 27 216, EK 145f) node gemist. Voor uw informatie voegt zij de tekst van deze motie als bijlage bij deze brief toe.

Voor de goede orde deelt de commissie u mede dat zij met deze brief de concessieverlening niet wenst op te houden. Wel stelt zij het buitengewoon op prijs indien u de inhoud van de voorgenomen concessies zult willen toetsen aan de tekst van bovengenoemde motie en haar omtrent Uw bevindingen op de hoogte zult brengen.

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen

BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2004

In uw brief van 6 juli 2004 vraagt u ons de inhoud van de voorgenomen concessies te toetsen aan de tekst van de motie Wolfson (27 482, 27 216, EK 145f). Hierbij komen wij tegemoet aan dit verzoek.

De motie Wolfson bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de regering verzocht om in de begroting V&W 2004 een meerjarig herstelpan te ontwikkelen voor het achterstallig onderhoud aan infrastructuur en rollend materieel en voor een sociaal veiligheidsbeleid op de stations en in de treinen. In de Rijksbegroting 2004 – hoofdstuk XII (begroting Verkeer en Waterstaat) en de verdiepingsbijlage van begroting A (Infrastructuurfonds) – is uitvoering gegeven aan dit eerste deel van de motie.

In het tweede deel wordt de regering verzocht om bij de evaluatie van de Spoorwegwet als voorzien in 2006 een nota aan te bieden over het voor en tegen van alternatieve beheersvormen, waaronder tenminste

• concessieverlening aan een holdingconstructie waarin infrastructuur en exploitatie weer bijeen zijn gebracht, zoals mogelijk gemaakt in de Vierde Nota van Wijziging van de Spoorwegwet;

• een beperking tot een managementconcessie aan een missiegestuurde publieke onderneming, zonder overdracht van rollend materieel, al dan niet met mogelijkheden voor concurrentie «op de trein». Daarbij zou de figuur moeten worden uitgewerkt van de publieke structuur-NV sui generis, waarin het «belang van de onderneming» in de statuten is omschreven in termen van de gewenste mengvorm van publieke en bedrijfseconomische belangen; en

• nieuwe wetsvoorstellen voortvloeiend uit de voor 2006 voorziene wetsevaluatie en de bovenbedoelde nota nog in de loop van 2006 aan de Staten-Generaal aan te bieden,

Bij de evaluatie in 2006 geven wij invulling aan dit deel van de motie. Zoals wij hebben aangegeven in de aanbiedingsbrief (pagina 8) bij de concessies heeft de motie Wolfson – vooruitlopend op de evaluatie in 2006 – reeds nu bij de totstandkoming van de concessies een belangrijke rol gespeeld. De concessie is zo ingericht, dat niet nu al wordt voorgesorteerd op specifieke modellen van managementaanbesteding na beëindiging van de onderhavige vervoerconcessie. De managementaanbesteding wordt in de komende periode uitgewerkt. Deze verplichting is ook neergelegd in de concessie. De resultaten van deze uitwerking zullen conform de motie Wolfson worden aangeboden bij de wetsevaluatie. Ook in de toelichting op artikel 31 van de vervoerconcessie voor het Hoofdrailnet verwijzen wij naar de motie Wolfson. Voor alle volledigheid zijn de betreffende passages uit de brief en de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet als bijlage bijgevoegd.

Wij hopen dat wij u voldoende geïnformeerd hebben.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake deze wetsvoorstellen zijn gedrukt onder EK nr. 321a, vergaderjaar 2001–2002 en EK nrs. 145 t/m 145f, vergaderjaar 2002–2003.

XNoot
2

Samenstelling: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema (VVD), Van der Lans (GL) (voorzitter), Walsma (CDA), Pormes (GL), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD), Eigeman (PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66) en Van Raak (SP).

Naar boven